ECLI:NL:GHAMS:2011:BR4354
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake niet-tijdig betalen griffierecht en mededelingen roladministratie
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, hebben appellanten hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, van 5 januari 2011. De zaak betreft de niet-tijdige betaling van griffierecht door de appellanten, die op 28 maart 2011 in hoger beroep zijn gekomen. De roladministratie heeft op 10 mei 2011 vastgesteld dat er geen griffierecht was ontvangen, wat leidde tot een verwijzing naar de rol van 24 mei 2011. Op 23 mei 2011 heeft de secretaresse van de advocaat van appellanten telefonisch contact gehad met de griffie, waarbij werd aangegeven dat als het griffierecht die dag betaald zou worden, er geen probleem zou zijn. Op 25 mei 2011 is het griffierecht bijgeschreven op de rekening van het hof. De advocaat heeft verzocht om alsnog een memorie van grieven te mogen indienen, wat door het hof werd overwogen.
Het hof heeft vastgesteld dat appellanten redelijkerwijs uit de mededelingen van de griffiemedewerkster hebben mogen afleiden dat de zaak niet zou worden ontslagen van instantie, ondanks de late betaling. Het hof oordeelde dat het toepassen van artikel 127a lid 2 Rv, dat bepaalt dat de rechter de gedaagde van de instantie ontslaat bij niet-tijdige betaling van griffierecht, zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Daarom heeft het hof besloten om dit artikel buiten toepassing te laten. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol van 19 juli 2011 voor het indienen van een memorie van grieven.