ECLI:NL:GHAMS:2011:BR4349
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens niet indienen memorie van grieven
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij de appellante, de N.V. Noordhollandsche van 1816 Schadeverzekeringsmaatschappij, niet-ontvankelijk is verklaard in haar hoger beroep. De zaak was eerder behandeld door de rechtbank Alkmaar, die op 29 december 2010 een vonnis had gewezen. De appellante had op 11 februari 2011 hoger beroep ingesteld, maar heeft op de roldata van 17 mei en 31 mei 2011 geen memorie van grieven ingediend. Dit leidde tot een verval van het recht om grieven in te dienen, en de zaak werd verwezen naar de rol van 16 juni 2011 voor fourneren voor arrest.
De advocaat van de appellante, mr. J. van Rhijn, heeft geprobeerd de akte van niet-dienen terug te draaien, maar het hof oordeelde dat de aanzegging peremptoir/akte niet-dienen correct was ingediend volgens de procesreglementen. De griffiemedewerkster kon zich niet herinneren dat zij een mededeling had gedaan over de mogelijkheid van uitstel, en het hof achtte het niet aannemelijk dat er een administratieve vergissing had plaatsgevonden. De beslissing om de akte niet-dienen te verlenen werd dan ook gehandhaafd.
Het hof concludeerde dat de appellante niet-ontvankelijk was in het hoger beroep, omdat zij niet had voldaan aan de vereisten voor het indienen van grieven. De appellante werd veroordeeld in de proceskosten, die door het hof werden begroot op € 1.769,- aan verschotten en € 447,- aan salaris van de advocaat. Deze uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van processtukken in hoger beroep en de gevolgen van het niet naleven van de procesregels.