ECLI:NL:GHAMS:2011:BR1718

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.082.884/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van een vonnis terwijl hoger beroep nog open stond

In deze zaak heeft de vennootschap naar Duits recht, Steinige Showtechnik GmbH, hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 17 november 2010. De rechtbank had de appellante niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen, omdat er ten tijde van de dagvaarding nog hoger beroep openstond tegen een eerder vonnis van 19 mei 2010. De appellante had haar oorspronkelijke vorderingen ingetrokken, maar stelde later dat deze intrekking was ingegeven door bedrog van de geïntimeerde, Profect LED Lighting B.V. Het hof heeft vastgesteld dat op de dag van dagvaarding, 11 augustus 2010, het vonnis van 19 mei 2010 nog niet in kracht van gewijsde was gegaan, waardoor het gewone rechtsmiddel van hoger beroep openstond en het buitengewone rechtsmiddel van herroeping niet kon worden ingeroepen. Het hof heeft de grieven van appellante verworpen, waarbij het heeft geoordeeld dat het rechtsmiddel van hoger beroep ook de mogelijkheid biedt tot verbetering en aanvulling van hetgeen in eerste aanleg is gedaan. Het hof heeft uiteindelijk het vonnis waarvan beroep bekrachtigd en de proceskosten van het hoger beroep voor rekening van appellante gesteld.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
ELFDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST
in de zaak van:
de vennootschap naar Duits recht
STEINIGKE SHOWTECHNIK GMBH,
gevestigd te Waldbüttelbrunn, Duitsland,
APPELLANTE,
advocaat: mr. T. Teke, te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PROFECT LED LIGHTING B.V.,
gevestigd te Hilversum,
GEÏNTIMEERDE,
niet verschenen.
1. Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 17 februari 2011 is appellante in hoger beroep gekomen van een tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Amsterdam van 17 november 2010 (nummer 1180069 CV EXPL 10-4533), met dagvaarding van geïntimeerde voor dit hof.
Tegen geïntimeerde is verstek verleend.
Appellante heeft een memorie van grieven genomen.
Daarna is arrest gevraagd.
2. Beoordeling
2.1 Tussen partijen is op vordering van appellante op
30 september 2009 een verstekvonnis uitgesproken.
Nadat geïntimeerde daartegen in verzet was gekomen, heeft appellante haar oorspronkelijke vorderingen ingetrokken.
Bij vonnis van 19 mei 2010 is het verstekvonnis vernietigd, met veroordeling van appellante in de proceskosten.
2.2 Bij exploot van 11 augustus 2010 heeft appellante geïntimeerde opnieuw gedagvaard voor de rechtbank en haar eerder ingetrokken vorderingen opnieuw ingesteld. Zij heeft daartoe onder meer aangevoerd dat de intrekking van haar vorderingen was ingegeven door bedrog van geïntimeerde.
Bij het vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank appellante niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen, kort gezegd, omdat ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding nog hoger beroep open stond tegen het vonnis van 19 mei 2010.
Na het verstrijken van de beroepstermijn zou appellante volgens de rechtbank mogelijk een vordering tot herroeping kunnen instellen.
2.3 De grieven betreffen de vraag of ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding in eerste aanleg hoger beroep tegen het vonnis van 19 mei 2010 open stond en, indien dit het geval is, of desondanks een vordering tot herroeping kon worden toegewezen nadat het vonnis van 19 mei 2010 kracht van gewijsde had gekregen. Het grievenstelsel brengt mee dat het hof zich heeft te beperken tot de beantwoording van die vragen.
2.4 Het hof stelt in dit verband het volgende voorop.
Ingevolge artikel 382 Rv kan een vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan, worden herroepen op de in dat artikel genoemde gronden. Zolang een gewoon rechtsmiddel nog mogelijk is, staat het buitengewone rechtsmiddel van herroeping niet open. Op de dag van dagvaarding (11 augustus 2010) was het vonnis van 19 mei 2010 nog niet in kracht van gewijsde gegaan, zodat daartegen het gewone rechtsmiddel van hoger beroep open stond en niet het buitengewone rechtsmiddel van herroeping.
2.5 Met grief 1 betwist appellante dat voor haar hoger beroep tegen het vonnis van 19 mei 2010 open stond, omdat zij haar vorderingen had ingetrokken. De grief faalt. Het rechtsmiddel van hoger beroep geeft ook de mogelijkheid tot verbetering en aanvulling van hetgeen een partij in eerste aanleg heeft gedaan of nagelaten. Daaronder valt het ongedaanmaken van de door het beweerde bedrog ingegeven vermindering van de eis.
2.6 Met grief 2 voert appellante aan dat op de dag van de uitspraak in eerste aanleg het vonnis van 19 mei 2010 inmiddels in kracht van gewijsde was gegaan. Deze omstandigheid kan appellante echter niet baten. Waar het buitengewone rechtsmiddel van herroeping bij het instellen daarvan niet open stond, kon dat rechtsmiddel geen effect sorteren. Grief 2 faalt dus eveneens.
2.7 Uit het voorgaande volgt dat het vonnis waarvan beroep moet worden bekrachtigd. De proceskosten van het hoger beroep komen voor rekening van appellante omdat zij in het ongelijk is gesteld.
3. Beslissing
Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
verwijst appellante in de proceskosten van het hoger beroep en begroot die kosten, voor zover tot heden aan de kant van geïntimeerde gevallen, op nihil.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.J.J. Los, W.J. van den Bergh en G.C.C. Lewin en in het openbaar door de rolraadsheer uitgesproken op 31 mei 2011.