“2.1. Bij brief van 23 december 2002 is door B, Accountants en Belastingadviseurs, een verzoek gedaan om X en A B.V. met ingang van 26 april 2002 aan te merken als een fiscale
eenheid voor de heffing van de omzetbelasting.
In de bijlage bij dit verzoek is het volgende vermeld:
“Bijlage bij verzoek aanvraag fiscale eenheid omzetbelasting
De heer X is voor 100% aandeelhouder van A B.V., van waaruit hij salaris ontvangt voor de door hem verrichte diensten als directeur.
A B.V. is als BTW-ondernemer bij u geregistreerd onder nummer […] De B.V. is BTW-plichtig vanwege de door haar verrichte managementdiensten aan de werk-B.V.’s, welke BTW-belaste prestaties verricht.
Zowel in financieel, organisatorisch en economisch oogpunt zijn de DGA en haar B.V. (’s) met elkaar verweven. Financieel, want de aandelen van de B.V.’s zijn (on)middellijk tenminste voor 51% eigendom van de heer X.
Organisatorisch gezien is de leiding van de B.V.’s ondergeschikt aan die van de heer X.
Economisch strekken de activiteiten tot verwezenlijking van hetzelfde doel.”
2.2. Bij beschikking van 20 mei 2003 gericht aan B heeft verweerder (Hof: bedoeld zal zijn de inspecteur van de Belastingdienst/Holland-Noord, kantoor Zaandam) het verzoek ingewilligd met ingang van 1 mei 2003. Daarbij is bepaald dat de naam van de fiscale eenheid luidt: “F.E. A B.V., c.s.” Het omzetbelastingnummer van de fiscale eenheid is […].
2.3. Tot de stukken van het geding behoort een kopie van een brief van A B.V. met datum 17 juni 2003. In deze brief is door X aan de belastingdienst het volgende meegedeeld:
“(…) Het verzoek tot het aangaan van een fiscale eenheid is gedaan door B Accountants. Ik heb geen opdracht gegeven aan B Accountants en ga niet akkoord met dit verzoek. Bovendien zijn de activiteiten van A B.V. op 1 mei 2003 gestaakt en is er geen dienstverband met X.
Hierdoor vinden er geen belastbare activiteiten plaats en derhalve geen fiscale eenheid met A B.V. en X.
Zonder uw tegenbericht ga ik er van uit dat de aangekondigde fiscale eenheid geen doorgang zal vinden.”
2.4. Op 31 augustus 2005 heeft F.E. A B.V., c.s. aangifte omzetbelasting gedaan over de maand juli 2005. Deze aangifte resulteert in een te betalen bedrag van € 39.968. Op 21 september 2005 heeft F.E. A B.V., c.s. aangifte omzetbelasting gedaan over de maand augustus 2005. Deze aangifte resulteert in een te betalen bedrag van € 22.520.
2.5. De over juli en augustus 2005 verschuldigde omzetbelasting is niet voldaan en de inspecteur heeft vervolgens twee naheffingsaanslagen opgelegd over:
- juli 2005, nr. […] dagtekening 27 september 2005 ten bedrage van € 39.968, betaling vóór 11 oktober 2005. Tegelijkertijd met het opleggen van deze aanslag is een verzuimboete van € 399 opgelegd;
- augustus 2005, nr. […] dagtekening 27 oktober 2005, ten bedrage van € 22.520, betaling vóór 10 november 2005. Tegelijkertijd met het opleggen van deze aanslag is een verzuimboete van € 1.126 opgelegd.
2.6. Op 22 oktober 2005 en 19 november 2005 zijn aanmaningen aan F.E. A B.V. c.s. verzonden. Daarna zijn op 8 november 2005 en 6 december 2005 dwangbevelen betekend. Op 8 februari 2006 is aan F.E. A B.V., c.s. een hernieuwd bevel tot betaling gedaan.
2.7. Bij beschikking van 17 augustus 2006 zijn eisers ieder (hoofdelijk) aansprakelijk gesteld voor de niet betaalde omzetbelasting en boete, verhoogd met de kosten van invordering, ten bedrage van in totaal € 68.384.”