ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ9738
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- P. Ingelse
- A.M. van Amsterdam
- G.C. Makkink
- E.R. Bunt
- J.G. Bax
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot vernietiging van de décharge aan het bestuur van Fortis N.V. en wanbeleid in de periode 2007-2008
Op 16 juni 2011 heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak VEB NCVB c.s. tegen Ageas N.V., voorheen Fortis N.V. De verzoekers, bestaande uit de Vereniging van Effectenbezitters (VEB) en verschillende natuurlijke personen, hebben in augustus 2010 een verzoekschrift ingediend waarin zij aanvoerden dat er sprake was van wanbeleid bij Fortis in de periode van 20 september 2007 tot en met 29 september 2008. Ze vroegen de Ondernemingskamer om te verklaren dat dit wanbeleid had plaatsgevonden, het besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders van 29 april 2008 tot het verlenen van décharge aan het bestuur te vernietigen, en Fortis te veroordelen in de kosten van het geding.
De Ondernemingskamer heeft in haar beschikking van 16 maart 2011 al eerder een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Fortis. In de huidige beschikking heeft de Ondernemingskamer het verzoek van Fortis om tussentijds cassatieberoep in te stellen tegen de beschikking van 16 maart 2011 afgewezen. De Ondernemingskamer overwoog dat de wet bepaalt dat cassatie van tussenbeschikkingen alleen kan worden ingesteld samen met cassatie van de eindbeschikking, om een vlotte behandeling van zaken te waarborgen. Fortis had niet voldoende onderbouwd waarom in dit geval van dit uitgangspunt afgeweken zou moeten worden.
De Ondernemingskamer heeft de verzoeken van VEB c.s. behandeld tijdens openbare zittingen op 26 en 28 april 2011 en heeft uiteindelijk besloten het verzoek van Fortis af te wijzen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken.