parketnummer: 23-000624-10
datum uitspraak: 27 januari 2011
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 2 februari 2010 in de strafzaak onder parketnummer 13-529146-08 tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum],
thans gedetineerd in [adres].
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep van de verdachte is, zo blijkt uit hetgeen de raadsman ter terechtzitting heeft aangevoerd, niet gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep opgenomen beslissingen tot vrijspraak van het onder 2 en 5 ten laste gelegde. Dit betekent dat in hoger beroep enkel nog aan de orde is het aan de verdachte onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 19 januari 2010 en op de terechtzittingen in hoger beroep van 24 juni 2010 en 7 en 9 december 2010 en 13 januari 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging van de tenlastelegging is, voor zover thans nog aan de orde, aan de verdachte ten laste gelegd dat:
Feit 1 primair
zij in of omstreeks de periode van 25 oktober 2008 tot en met 30 oktober 2008 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [het slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk (een) ander(en), te weten [familielid 1] en/of [familielid 2] en/of [familielid 3], althans een of meer familieleden van die [het slachtoffer], te dwingen (om binnen een dag) 90.000 euro naar Amsterdam te brengen en/of aan verdachte en/of haar mededader(s) te betalen of 3 kilogram cocaïne te leveren aan verdachte en/of haar mededader(s), althans iets te doen of niet te doen, immers heeft zij, verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (toen en/of nadat duidelijk werd dat die [het slachtoffer] geen cocaïne bij zich had en/of geen cocaïne uit het buitenland had meegenomen)
- de (in de Roemeense taal) gevoerde gesprekken tussen die [het slachtoffer] en haar mededader(s) vertaald, en/of
- die [het slachtoffer] onder bedreiging van een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp de woorden toegevoegd: "I will cut you!", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of
- die [het slachtoffer] (meermalen) met kracht tegen het hoofd, althans het lichaam, geslagen en/of gestompt, en/of
- die [het slachtoffer] vanuit een woning (te weten [adres 1]), gedwongen in een auto (te weten een snorder/taxi) te stappen en/of
- die [het slachtoffer] gedwongen een andere woning (te weten [adres 2]) binnen te gaan, en/of
- die [het slachtoffer] (aldaar) tegen zijn wil vastgebonden en/of vastgehouden, en/of
- met voornoemde familieleden van die [het slachtoffer] gebeld, waarbij zij, verdachte, de (in de Roemeense taal) gevoerde gesprekken heeft vertaald en/of als onderhandelaar heeft gefungeerd, en/of
- gezegd dat er binnen een dag 90.000 euro naar Amsterdam gebracht moest worden en/of aan haar, verdachte, en/of haar mededader(s) betaald moest worden of 3 kilogram cocaïne aan haar, verdachte, en/of haar mededader(s) geleverd moest worden, en/of dat voornoemde [het slachtoffer] gedood zou worden wanneer voornoemd bedrag niet betaald en/of voornoemde hoeveelheid cocaïne niet geleverd zou worden;
Feit 1 subsidiair
zij in of omstreeks de periode van 25 oktober 2008 tot en met 30 oktober 2008 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [het slachtoffer], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft zij, verdachte en/of haar mededader(s) (toen en/of nadat duidelijk werd dat die [het slachtoffer] geen cocaïne bij zich had en/of geen cocaïne uit het buitenland had meegenomen)
- de (in de Roemeense taal) gevoerde gesprekken tussen die [het slachtoffer] en haar mededader(s) vertaald, en/of
- die [het slachtoffer] onder bedreiging van een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp de woorden toegevoegd: "I will cut you!", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of
- die [het slachtoffer] (meermalen) met kracht tegen het hoofd, althans het lichaam, geslagen en/of gestompt, en/of
- die [het slachtoffer] vanuit een woning (te weten [adres 1]), gedwongen in een auto (te weten een snorder/taxi) te stappen en/of
- die [het slachtoffer] gedwongen een andere woning (te weten [adres 2]) binnen te gaan, en/of
- die [het slachtoffer] (aldaar) tegen zijn wil vastgebonden en/of vastgehouden, en/of
- met voornoemde familieleden van die [het slachtoffer] gebeld, waarbij zij, verdachte, de (in de Roemeense taal) gevoerde gesprekken heeft vertaald en/of als onderhandelaar heeft gefungeerd;
Feit 3 primair
zij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2008 tot en met 30 oktober 2008 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte en/of haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, (ongeveer) 3 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval een middel vermeld op de bij die wet behorende lijst I, hebbende verdachte en/of haar mededader(s) opzettelijk
- [het slachtoffer] gehuisvest in haar woning en/of
- [het slachtoffer] de opdracht gegeven om naar Sao Paolo (Brazilië) te reizen, om aldaar de voornoemde cocaïne (van een tot op heden onbekend gebleven persoon) in ontvangst te nemen, en vervolgens (via Lissabon (Spanje)) terug te keren naar Amsterdam, waarbij zij, verdachte en/of haar mededader(s), voorafgaand aan het vertrek van die [het slachtoffer] (naar Sao Paolo (Brazilië)) - de personalia van die [het slachtoffer] heeft/hebben gevraagd en/of opgeschreven en/of
- voor die [het slachtoffer] een (vlieg)ticket heeft/hebben gekocht en/of
- aan die [het slachtoffer] (ongeveer) 400 euro heeft/hebben (mee)gegeven en/of
- die [het slachtoffer] heeft/hebben uitgelegd hoe hij de cocaïne (terug) naar Amsterdam moest vervoeren, en/of
- die [het slachtoffer] een beloning in het vooruitzicht heeft/hebben gesteld, en/of
- ten behoeve van het drugstransport telefonisch contact heeft/hebben onderhouden met die [het slachtoffer] en/of een of meer andere mededader(s) in Brazilië, en/of
- die [het slachtoffer] in Brazilië van een hoeveelheid cocaïne heeft/hebben voorzien, in een daartoe geprepareerd kledingstuk;
Feit 3 subsidiair
zij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2008 tot en met 30 oktober 2008 te Amsterdam, althans Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (ongeveer) 3 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen, zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, hebbende verdachte en/of een of meer van haar mededader(s)
- [het slachtoffer] gehuisvest in haar woning en/of
- [het slachtoffer] de opdracht gegeven om naar Sao Paolo (Brazilië) te reizen om daar de voornoemde cocaïne (van een tot op heden onbekend gebleven persoon) in ontvangst te nemen, en om vervolgens (via Lissabon (Spanje)) terug te keren naar Amsterdam, waarbij zij, verdachte en/of haar mededader(s), voorafgaand aan het vertrek van die [het slachtoffer] (naar Sao Paolo (Brazilië))
- de personalia van die [het slachtoffer] heeft/hebben gevraagd en/of opgeschreven en/of
- voor die [het slachtoffer] een (vlieg)ticket heeft/hebben gekocht en/of
- aan die [het slachtoffer] (ongeveer) 400 euro heeft/hebben (mee)gegeven en/of
- die [het slachtoffer] heeft/hebben uitgelegd hoe hij de cocaïne (terug) naar Amsterdam moest vervoeren, en/of
- die [het slachtoffer] een beloning in het vooruitzicht heeft/hebben gesteld, en/of
- ten behoeve van het drugstransport telefonisch contact heeft/hebben onderhouden met die [het slachtoffer] en/of een of meer andere mededader(s) in Brazilië, en/of
- die [het slachtoffer] in Brazilië van een hoeveelheid cocaïne heeft/hebben voorzien, in een daartoe geprepareerd kledingstuk;
Feit 4:
zij in of omstreeks de periode van 01 september 2008 tot en met 21 september 2008 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, (ongeveer) 8939,30 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval een middel vermeld op de bij die wet behorende lijst I, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) opzettelijk, [X] de opdracht gegeven om (via een tussenstop in Lissabon, Portugal) naar Sao Paulo (Brazilië) te reizen, om aldaar de voornoemde cocaïne op te halen, en die cocaïne vervolgens weer terug te brengen naar Amsterdam, waarbij zij, verdachte en/of haar mededader(s) aan voornoemde [X] een (vlieg)ticket heeft/hebben afgegeven, en/of voornoemde [X] (vooraf) aanwijzingen heeft/hebben gegeven over de reis naar Brazilië en de reis terug naar Amsterdam, en/of voornoemde [X] een mobiele telefoon en (ongeveer) 1500 euro heeft/hebben (mee)gegeven.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, kan niet in stand blijven, reeds omdat het hof tot een - op onderdelen - andere bewezenverklaring komt.
Met de advocaat-generaal acht het hof hetgeen onder 3 primair ten laste is gelegd niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1 primair
zij in de periode van 25 oktober 2008 tot en met 29 oktober 2008 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [het slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, met het oogmerk anderen, te weten [familielid 1] en/of [familielid 2] en/of [familielid 3], te dwingen 90.000 euro aan verdachte en haar mededaders te betalen of 3 kilogram cocaïne te leveren aan verdachte en haar mededaders, immers heeft zij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, toen duidelijk werd dat die [het slachtoffer] geen cocaïne uit het buitenland had meegenomen
- de gevoerde gesprekken tussen die [het slachtoffer] en haar mededaders vertaald, en
- die [het slachtoffer] onder bedreiging van een mes de woorden toegevoegd: "I will cut you", en
- die [het slachtoffer] meermalen tegen het lichaam geslagen en/of gestompt, en
- die [het slachtoffer] vanuit een woning, te weten [adres 1], gedwongen in een auto te stappen en
- die [het slachtoffer] gedwongen een andere woning, te weten [adres 2], binnen te gaan, en
- die [het slachtoffer] aldaar tegen zijn wil vastgebonden en vastgehouden, en
- met familieleden van die [het slachtoffer] gebeld, waarbij zij, verdachte, de (in de Roemeense taal) gevoerde gesprekken heeft vertaald en als onderhandelaar heeft gefungeerd, en
- gezegd dat er 90.000 euro aan haar, verdachte, en haar mededaders betaald moest worden of 3 kilogram cocaïne aan haar, verdachte, en haar mededaders geleverd moest worden, en dat voornoemde [het slachtoffer] gedood zou worden wanneer voornoemde hoeveelheid cocaïne niet geleverd zou worden;
Feit 3 subsidiair
zij in de periode van 1 oktober 2008 tot en met 25 oktober 2008 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 3 kilogram cocaïne, voor te bereiden en te bevorderen, een ander gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, hebbende verdachte en haar mededaders
- [het slachtoffer] gehuisvest in haar woning en
- [het slachtoffer] de opdracht gegeven om naar Sao Paolo (Brazilië) te reizen om daar de voornoemde cocaïne van een tot op heden onbekend gebleven persoon in ontvangst te nemen en om vervolgens terug te keren naar Amsterdam, waarbij zij, verdachte, en/of haar mededaders, voorafgaand aan het vertrek van die [het slachtoffer] naar Sao Paolo (Brazilië)
- de personalia van die [het slachtoffer] heeft/hebben gevraagd en opgeschreven en
- voor die [het slachtoffer] een vliegticket heeft/hebben gekocht en
- aan die [het slachtoffer] 400 euro heeft/hebben meegegeven en
- die [het slachtoffer] heeft/hebben uitgelegd hoe hij de cocaïne terug naar Amsterdam moest vervoeren, en
- die [het slachtoffer] een beloning in het vooruitzicht heeft/hebben gesteld, en
- ten behoeve van het drugstransport telefonisch contact heeft/hebben onderhouden met die [het slachtoffer], en
- die [het slachtoffer] in Brazilië van een hoeveelheid cocaïne heeft/hebben voorzien, in een daartoe geprepareerd kledingstuk;
Feit 4:
zij in de periode van 1 september 2008 tot en met 21 september 2008 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht 8939,30 gram van een materiaal bevattende cocaïne, immers hebben verdachte en/of haar mededader opzettelijk [X] de opdracht gegeven om via een tussenstop in Lissabon (Portugal) naar Sao Paulo (Brazilië) te reizen, om aldaar de voornoemde cocaïne op te halen, en die cocaïne vervolgens weer terug te brengen naar Amsterdam, waarbij zij, verdachte, en haar mededader aan voornoemde [X] een vliegticket hebben gegeven, en voornoemde [X] vooraf aanwijzingen hebben gegeven over de reis naar Brazilië en voornoemde [X] een mobiele telefoon en 1500 euro hebben meegegeven.
Hetgeen onder 1 primair, 3 subsidiair en 4 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Nadere bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1 primair:
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep betwist dat de verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met de plegers van de gijzeling van [het slachtoffer]. Daartoe heeft hij aangevoerd dat uit het feitencomplex onvoldoende blijkt dat de verdachte zich heeft gecommitteerd aan de feitelijke uitvoerders van de gijzeling, te weten [medeverdachte C] en [medeverdachte B]. Hoewel niet kan worden ontkend dat bij de verdachte een zekere wetenschap heeft bestaan van de gijzeling en dat er nauwe en bewuste samenwerking is geweest bij het vertalen van in het Roemeens gevoerde gesprekken in het Engels, kon de verdachte - mede gelet op haar positie als enige vrouw in een groep van Nigeriaanse mannen - redelijkerwijs niet meer worden verlangd dan zij heeft gedaan om de gijzeling te verijdelen dan wel te beëindigen, aldus de raadsman.
Volgens de raadsman ontbrak bij de verdachte tevens opzet op de gijzeling van [het slachtoffer]. In dit verband heeft hij erop gewezen dat de verdachte slechts één keer in het appartement aan [adres 2] is geweest en dat niet is komen vast te staan dat het voor haar toen duidelijk was dat [het slachtoffer] daar werd gegijzeld.
De verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van hetgeen aan haar onder 1 primair is ten laste gelegd, aldus de raadsman.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de samenwerking tussen de verdachte en haar mededaders zodanig nauw en bewust is geweest dat sprake is van medeplegen, alsmede dat de verdachte opzet op de gijzeling van [het slachtoffer] had. Het hof wijst hierbij in het bijzonder op de volgende omstandigheden:
- de verdachte was nauw betrokken bij de organisatie van het door [het slachtoffer] uit te voeren drugstransport van Brazilië naar Nederland;
- de verdachte was aanwezig toen [het slachtoffer] zonder drugs in haar woning aan [adres 1] arriveerde;
- daarop zijn de verdachte en haar partner [medeverdachte D] boos geworden op [het slachtoffer], hebben zij ruzie met hem gemaakt en heeft zij samen met haar partner [medeverdachte D] vervolgens [medeverdachte B] gebeld;
- kort na dat telefoongesprek zijn [medeverdachte B] en [medeverdachte C] de woning van de verdachte binnengekomen;
- [het slachtoffer] is in de woning van de verdachte, [adres 1], in het bijzijn van de verdachte geslagen en bedreigd met een mes;
- op aandringen van de verdachte en haar partner [medeverdachte D] is [het slachtoffer] door [medeverdachte B] en [medeverdachte C] uit haar woning meegenomen;
- de verdachte is in de dagen daarna zeker tweemaal in de woning aan [adres 2] geweest;
- aldaar heeft zij gezien dat [het slachtoffer] aan handen en voeten was vastgebonden en dat [het slachtoffer] vastgebonden in de badkamer lag;
- de verdachte heeft telefoongesprekken vertaald tussen enerzijds de gijzelnemers ([medeverdachte B] en [medeverdachte C]), en/of [het slachtoffer] en anderzijds familieleden van [het slachtoffer], waarin betaling van 90.000 euro of levering van 3 kilogram cocaïne werd geëist en werd gedreigd dat [het slachtoffer] een onafwendbaar onheil zou overkomen wanneer levering van de cocaïne zou uitblijven.
Aan het voorgaande doet niet af dat, zoals de raadsman ter terechtzitting heeft benadrukt, [het slachtoffer] op 30 oktober 2008 in het ziekenhuis tegenover de politie heeft verklaard dat de verdachte en haar partner [medeverdachte D] hem hadden geholpen. In zijn latere verklaringen heeft [het slachtoffer] immers beduidend minder positief verklaard over de rol van de verdachte en haar partner [medeverdachte D] in de gijzeling. Bovendien was [het slachtoffer] na dagenlang te zijn mishandeld op [adres 2] in de woning van de verdachte aan [adres 1] teruggekeerd alwaar de mishandelingen niet werden voortgezet en moet de door [het slachtoffer] op 30 oktober 2008 afgelegde verklaring in het licht van die omstandigheden worden bezien.
Ten aanzien van feit 3 subsidiair:
In afwijking van hetgeen de raadsman heeft aangevoerd, constateert het hof dat voor het onder 3 subsidiair tenlastegelegde -het medeplegen van voorbereidingshandelingen ten aanzien van de invoer van cocaïne door [het slachtoffer]- voldoende bewijs voorhanden is en dat bewijs zeker niet alleen bestaat uit de verklaringen van [het slachtoffer], zodat het terzake gevoerde verweer wordt verworpen.
Ten aanzien van feit 4:
Anders dan de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep heeft betoogd, is het hof van oordeel dat voor de betrokkenheid van de verdachte bij de invoer van cocaïne door [X] meer bewijs voorhanden is dan alleen de verklaringen van die [X], waarbij het hof onder andere wijst op de verklaringen van [de getuige] van 7 november 2008 en 16 december 2008. Het hof volgt de raadsman evenmin in zijn betoog dat de betrokkenheid van de verdachte beperkt was tot haar rol als vertaalster, nu uit de bewijsmiddelen blijkt dat die betrokkenheid veel verder ging en sprake is geweest van nauwe en bewuste samenwerking met haar mededaders.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1 primair bewezen verklaarde
ten aanzien van het onder 3 subsidiair bewezen verklaarde
medeplegen van het voorbereiden of bevorderen van een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door een ander gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen
ten aanzien van het onder 4 bewezen verklaarde
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het onder 1 primair, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. Verder heeft de rechtbank een aantal op de beslaglijst genoemde voorwerpen verbeurd verklaard en van een aantal andere voorwerpen op die lijst de teruggave gelast aan de verdachte.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het haar onder 1 primair, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar en zes maanden met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. Ten aanzien van de inbeslaggenomen en op de beslaglijst vermelde voorwerpen heeft de advocaat-generaal gevorderd dat - voor zover de rechtbank daarover geen beslissing heeft genomen - zal worden beslist conform het ter terechtzitting in hoger beroep door hem overgelegde overzicht en dat voor het overige de beslissing van de rechtbank ter zake zal worden overgenomen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich in de periode van 1 september 2008 tot en met 21 september 2008 samen met anderen schuldig gemaakt aan het invoeren van 8939,30 gram cocaïne. Haar rol hierbij was van wezenlijk belang. De verdachte heeft geregeld dat de koerier, [X], vanuit Roemenië naar Amsterdam kwam. In Amsterdam heeft [X] enkele weken in de woning van verdachte verbleven. Aldaar heeft hij van de verdachte de opdracht gekregen om in Brazilië verdovende middelen op te halen. De verdachte heeft de reis voor [X] geregeld en middelen aan hem verstrekt (een vliegticket, geld en een mobiele telefoon). De verdachte belde hem tijdens de reis op die telefoon en gaf hem dan instructies. Na het transport verbleef [X] wederom in de woning van verdachte.
Kort daarna, in de periode van 1 oktober 2008 tot en met 25 oktober 2008, heeft de verdachte zich nogmaals samen met anderen schuldig gemaakt aan een drugsdelict door voorbereidingshandelingen te verrichten die op de invoer van 3 kilogram cocaïne waren gericht. Ook hier heeft zij de koerier, [het slachtoffer], geregeld, hem instructies en middelen (een vliegticket, geld en een simkaart) gegeven voorafgaand aan zijn vertrek, contact met hem gehouden tijdens de reis en hem in haar woning gehuisvest. Voorts heeft de verdachte [het slachtoffer] verteld dat hij ongeveer 5.000 euro voor het transport zou ontvangen.
Cocaïne is een voor de gezond¬heid van gebruikers daarvan zeer schadelijke stof en het gebruik ervan is ook bezwarend voor de samenleving onder andere vanwege de daarmee gepaard gaande door verslaafden gepleegde criminaliteit. De ingevoerde hoeveelheid vertegenwoordigt een aanzienlijke waarde en de grote hoeveelheid duidt erop dat deze bestemd was voor verdere verspreiding en handel. Dit geldt ook voor de hoeveelheid cocaïne op de invoer waarvan de voorbereidingshandelingen waren gericht. Kennelijk heeft de verdachte zich laten leiden door het oogmerk van financieel gewin ten koste van anderen.
Tevens heeft de verdachte, nadat [het slachtoffer] zonder cocaïne in haar woning was teruggekeerd, zich met haar mededaders schuldig gemaakt aan gijzeling van die [het slachtoffer]. Tijdens de meerdere dagen durende gijzeling bevond [het slachtoffer] zich in een weerloze positie doordat hij (nagenoeg) constant vastgebonden was. De gijzeling is gepaard gegaan met stelselmatig (grof) geweld. Hoewel moet worden aangenomen dat de verdachte zelf geen geweld heeft toegepast, is zij er wel getuige van geweest dat [het slachtoffer] in haar woning is geslagen en met een mes is bedreigd. Dat zij vervolgens bij degenen die [het slachtoffer] hadden geslagen en bedreigd erop heeft aangedrongen om hem mee te nemen uit haar woning, rekent het hof de verdachte zwaar aan. Voorts wordt het wordt de verdachte zwaar aangerekend dat zij, toen zij met eigen ogen had gezien dat [het slachtoffer] in de woning van haar mededaders [medeverdachte B] en [medeverdachte C] was vastgebonden en werd/was mishandeld, geen actie heeft ondernomen om hem te (doen) bevrijden. Anders dan de verdachte heeft betoogd, was zij daartoe wel degelijk in de gelegenheid. Zij had immers in ieder geval de politie kunnen inschakelen. De verdachte heeft daarnaast een rol van betekenis in de gijzeling gespeeld door tijdens de met de diverse familieleden van [het slachtoffer] gevoerde telefoongesprekken te fungeren als vertaler en onderhandelaar.
De verdachte had dus weliswaar een andere rol in de gijzeling dan mededaders [medeverdachte B] en [medeverdachte C], maar dat neemt niet weg dat de verdachte door haar handelwijze eraan heeft bijgedragen dat aan het slachtoffer letsel is toegebracht, dat een grove inbreuk op zijn bewegingsvrijheid is gemaakt en dat hem vrees is aangejaagd. De gewelddadige wijze waarop te werk is gegaan en de aanzienlijke duur van de vrijheidsberoving, maakt dat – naar de ervaring leert – het leven van het slachtoffer daardoor nog langdurig kan worden beïnvloed. Ook moet de situatie voor de familieleden van het slachtoffer die door de telefoongesprekken direct werden geconfronteerd met de mishandelingen zeer beangstigend zijn geweest. Bovendien hebben zij gedurende meerdere dagen in onzekerheid verkeerd over het lot van hun familielid.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 3 december 2010 is de verdachte in Nederland niet eerder strafrechtelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. In de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet het hof geen aanleiding tot matiging van die straf.
De hierna als zodanig te melden in beslag genomen voorwerpen, die aan verdachte toebehoren dan wel waarvan niet kan worden vastgesteld aan wie ze toebehoren, dienen te worden verbeurdverklaard en zijn daarvoor vatbaar aangezien het onder 1 primair bewezen verklaarde met behulp van die voorwerpen is begaan of voorbereid.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen is gegrond op de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet en de artikelen 33, 33a, 47, 57 en 282a van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezen verklaarde omschreven.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair, 3 subsidiair en 4 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren en 6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd, die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in deze zaak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 30 1.00 STK Biljartkeu in 3 delen uit prullenbak AAAF1010NL (3470868)
- 31 1.00 STK Hamer Vanuit de keukenlade (3470869)
- 32 1.00 STK Schroevedraaier STANLEY geel heft (3470876)
- 33 1.00 STK Schroevedraaier Kl:zwart Uit wasmand badkamer AAAF1013NL (3470881) - 34 1.00 STK Tuigage Kl:wit touw van vloer badkamer AAAF1014NL (3470883).
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 1.00 STK Handgereedschap hamer (3469732)
- 2 1.00 STK Portemonnee heren Met diverse bescheiden (3469734) 2008301592
- 3 3.00 STK Pas bank (3469737)
- 4 1.00 STK Pas metro (3469740)
- 5a Geld Nederlands 40 euro (3469742)
- 12 1.00 STK Biljartkeu + foudraal (3469752)
- 23 1.00 STK Rekening hotel Radison Lagos (3469775)
- 35 1.00 STK Handdoek Kl:wit Uit wasmachine met bloed AAAF1015NL (3470885) - 36 1.00 STK Handdoek Kl:wit Uit wasmachine met bloed AAAF1016NL (3470886)
- 37 1.00 ZAK Hout Vanuit badkamer afkomstig van keu? (3470888)
- 38 4.00 STK Handschoen Kl:geel rubber gevonden op schroevendraaier BK-1 (3470421)
- 39 1.00 DVS Papier bonnetjes stortingen enz wk-9 (3470302)
- 48 1.00 STK Papier E-ticket sasi varna travels bv WK-10
- 49 1.00 STK Papier kladblok met berekeningen en bedragen WK6
- 52 1.00 STK Papier, Stortingsformulier K-4 (3470429)
- 53 1.00 STK Handboei met pluche (3470398).
- 55 11.00 STK Papier slk-b1 in lade (3470413)
- 57 1.00 STK Weegapperatuur TANITA 1155 k-2 (3470392)
- 58 1.00 STK Weegapperatuur TANITA 1479v in keukenla k-3 (3470395)
Gelast de teruggave aan de uitgevende instantie van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 14 1.00 STK Identiteitsbewijs Nederland onv [naam] (3469757)
- 15 1.00 STK Paspoort Nigeriaans onv [naam] (3469765)
- 41 1.00 STK Paspoort Nigeriaans, [naam] verlopen
- 51 1.00 STK Identiteitsbewijs vervoerskaart Lissabon met foto WK-5
- 54 1.00 STK Paspoort rg.nr.14281902 (347093) SLK-B2
- 59 1.00 STK Paspoort Nigeria slk 1-A2 in kast in bijbel (3470384).
Gelast de bewaring van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende, te weten:
- 20 1.00 STK Map Kl:zwart met verpakkingsmateriaal (3469771)
- 21 1.00 STK Identiteitsbewijs Spaans vrd document onv [medeverdachte D] (3469772)
- 40 1.00 STK Portefeuille leder bankpasjes, Duits rijbewijs en div WK-11
- 50 1.00 STK Portefeuille Kl:bruin leder portefeuille met vervoers id kaart WK-4
- 56 1.00 STK Portefeuille Kl:zwart heren slaapkamer op matras slk-A3 (3470399)
- 60 Geld Euro 3350 euro gevonden onder ventilator slaapkamer
- 61 Geld Euro 6000 euro in luierdoos. Gevonden in slaapkamer
- 62 Geld Euro 170 euro in jas gevonden in slaapkamer 2
- 64 Geld buitenlands USD 400 gevonden in slaapkamer 3
- 65 Geld buitenlands Engelse ponden 265 gevonden in slaapkamer.
Dit arrest is gewezen door de derde meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.P.E. Meewisse, mr. E. Mijnsberge en mr. A.M. van Woensel, in tegenwoordigheid van mr. H. Zorge, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 januari 2011.