ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ8109

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23-002953-09
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van gijzeling en poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 januari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van medeplegen van gijzeling en poging tot zware mishandeling, gepleegd met voorbedachten rade. De feiten vonden plaats tussen 25 en 30 oktober 2008, waarbij de verdachte en mededaders het slachtoffer in Amsterdam hebben vastgehouden en mishandeld. Het slachtoffer werd onder druk gezet om een aanzienlijk geldbedrag of drugs te leveren. De verdachte heeft het slachtoffer bedreigd met een mes en heeft hem op verschillende manieren mishandeld, waaronder het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de hem ten laste gelegde feiten, maar sprak hem vrij van een deel van de aanklacht. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van vijf jaar opgelegd, maar het hof besloot deze straf te verminderen tot vier jaar en elf maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer en zijn familie.

Uitspraak

parketnummer: 23-002953-09
datum uitspraak: 27 januari 2011
TEGENSPRAAK
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 22 mei 2009 in de strafzaak onder parketnummer 13-529168-08 tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum],
thans gedetineerd in [adres].
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep van het openbaar ministerie is, blijkens de mededeling van de advocaat-generaal ter terechtzitting, niet richt tegen de in het vonnis waarvan beroep opgenomen beslissing tot vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde.
Het hoger beroep van de verdachte is, zo blijkt uit de mededeling van de raadsvrouw ter terechtzitting, evenmin gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep opgenomen beslissing ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde.
Dit betekent dat in hoger beroep enkel nog aan de orde is het aan de verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 7 en 8 mei 2009 en op de terechtzittingen in hoger beroep van 24 juni 2010 en 7 en 9 december 2010 en 13 januari 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging van de tenlastelegging is, voor zover in hoger beroep aan de orde, aan de verdachte ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij in of omstreeks de periode van 25 oktober 2008 tot en met 30 oktober 2008 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [het slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk (een) ander(en), te weten [familielid 1] en/of [familielid 2] en/of [familielid 3], althans een of meer familieleden van die [het slachtoffer], te dwingen (om binnen een dag) 90.000 euro naar Amsterdam te brengen en/of aan verdachte en/of zijn mededader(s) te betalen en/of 3 kilogram cocaïne te leveren aan verdachte en/of zijn mededader(s), althans iets te doen of niet te doen, immers heeft hij, verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (toen en/of nadat duidelijk werd dat die [het slachtoffer] geen cocaïne bij zich had en/of geen cocaïne uit het buitenland had meegenomen)
- die [het slachtoffer] in de woning aan [adres 1] onder bedreiging van een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp de woorden toegevoegd: "I will cut you", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of
- die [het slachtoffer] in de woning aan [adres 1] (meermalen) met kracht tegen het hoofd, althans het lichaam, geslagen en/of gestompt, en/of
- die [het slachtoffer] vanuit een woning (te weten [adres 1] te Amsterdam), gedwongen in een auto (te weten een snorder/taxi) te stappen en/of
- die [het slachtoffer] gedwongen een andere woning (te weten [adres 2]) binnen te gaan, en/of
- die [het slachtoffer] (aldaar) vastgebonden en/of vastgehouden, en/of
- bij die [het slachtoffer], terwijl deze (vastgebonden) op de grond lag, een doek over het gezicht heeft gelegd en vervolgens over het gezicht water heeft gegoten, waardoor die [het slachtoffer] het gevoel kreeg dat hij verdronk (zogenaamde ‘waterboarden)’ en/of
- met voornoemde familieleden van die [het slachtoffer] gebeld, al dan niet door tussenkomst van [medeverdachte A] en/of [het slachtoffer], en gezegd dat er binnen een dag 90.000 euro naar Amsterdam gebracht moest worden en/of aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) betaald moest worden of 3 kilogram cocaïne aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) geleverd moest worden, en/of dat voornoemde [het slachtoffer] gedood zou worden wanneer voornoemd bedrag niet betaald en/of voornoemde hoeveelheid cocaïne niet geleverd zou worden;
Feit 2 primair
hij in of omstreeks de periode van 25 oktober 2008 tot en met 30 oktober 2008 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon (te weten [het slachtoffer]),opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel (te weten een steekwond in zijn anus), heeft toegebracht, door (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, deze opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk
- een schroevendraaier en/of een biljartkeu (diep) in de anus, althans het lichaam, van die [het slachtoffer] te duwen en/of te steken en/of heen en weer te bewegen;
Feit 2 subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 25 oktober 2008 tot en met 30 oktober 2008 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn medeverdachtes voorgenomen misdrijf om aan [het slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachte rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk,
- die [het slachtoffer] met een ijzeren stang, een of meermalen tegen een of meer knie(ën) en/of het lichaam van die [het slachtoffer] heeft geslagen, en/of
- die [het slachtoffer] tegen zijn hoofd en/of lichaam heeft gestompt en/of geslagen, en/of
- met een tang in de pink en een of meer tepels van die [het slachtoffer] heeft geknepen, en/of
- een biljartkeu op het lichaam van die [het slachtoffer] heeft stukgeslagen, en/of
- met het heft van een mes een of meermalen tegen het hoofd van die [het slachtoffer] heeft geslagen, en/of
- een schroevendraaier en/of een biljartkeu (diep) in en/of bij de anus, althans het lichaam, van die [het slachtoffer] heeft geduwd en/of gestoken en/of gedrukt en/of die een schroevendraaier en/of die keu (in het lichaam) heen en weer heeft bewogen, en/of
- gepeperde, althans een voor de huid irriterende saus of substantie op het gezicht en/of de penis van die [het slachtoffer] heeft gesmeerd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, kan niet in stand blijven, reeds omdat het hof tot een - op onderdelen - andere bewezenverklaring komt.
Vrijspraak
Met de advocaat-generaal acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2 primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken, aangezien uit de beschrijving van het letsel van [het slachtoffer] (doorgenummerde pagina 3-1123) niet volgt dat bij hem sprake was van toegebracht zwaar lichamelijk letsel.
Bewezen verklaarde
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1
hij in de periode van 25 oktober 2008 tot en met 29 oktober 2008 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [het slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, met het oogmerk anderen, te weten [familielid 1] en/of [familielid 2] en/of [familielid 3], te dwingen 90.000 euro aan verdachte en zijn mededaders te betalen of 3 kilogram cocaïne te leveren aan verdachte en zijn mededaders, immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, toen duidelijk werd dat die [het slachtoffer] geen cocaïne uit het buitenland had meegenomen
- die [het slachtoffer] in de woning aan [adres 1] onder bedreiging van een mes de woorden toegevoegd: "I will cut you", en
- die [het slachtoffer] in de woning aan [adres 1] meermalen tegen het lichaam, geslagen en/of gestompt, en
- die [het slachtoffer] vanuit een woning, te weten [adres 1] te Amsterdam, gedwongen in een auto te stappen en
- die [het slachtoffer] gedwongen een andere woning, te weten [adres 2], binnen te gaan, en
- die [het slachtoffer] aldaar tegen zijn wil vastgebonden en vastgehouden, en
- met familieleden van die [het slachtoffer] gebeld, al dan niet door tussenkomst van [medeverdachte A] en/of [het slachtoffer], en gezegd dat er 90.000 euro aan hem, verdachte, en zijn mededaders betaald moest worden of 3 kilogram cocaïne aan hem, verdachte, en zijn mededaders geleverd moest worden, en dat voornoemde [het slachtoffer] gedood zou worden wanneer voornoemde hoeveelheid cocaïne niet geleverd zou worden;
Feit 2 subsidiair
hij in de periode van 25 oktober 2008 tot en met 29 oktober 2008 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn medeverdachte voorgenomen misdrijf om aan [het slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
- die [het slachtoffer] met een ijzeren stang meermalen tegen het lichaam heeft geslagen, en
- die [het slachtoffer] tegen zijn hoofd en lichaam heeft gestompt en/of geslagen, en
- met een tang in de pink en tepels van die [het slachtoffer] heeft geknepen, en
- een biljartkeu op het lichaam van die [het slachtoffer] heeft stukgeslagen, en
- met het heft van een mes tegen het hoofd van die [het slachtoffer] heeft geslagen, en
- een biljartkeu in de anus van die [het slachtoffer] heeft geduwd, en
- voor de huid irriterende saus op het gezicht en de penis van die [het slachtoffer] heeft gesmeerd.
Hetgeen onder 1 primair en 2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
De raadsvrouw heeft betoogd dat sprake is van eendaadse samenloop, nu de gijzeling en de mishandeling gelijktijdig plaatsvonden en de geweldshandelingen - mede gelet op de formulering van de tenlastelegging van feit 1 - de kern van de gijzeling vormen.
Het hof volgt de raadsvrouw niet in dit betoog. De enerzijds door de artikelen 282a en anderzijds door de artikelen 300 e.v. van het Wetboek van Strafrecht (Sr) beschermde rechtsbelangen zijn immers verschillend, nu artikel 282a Sr in het bijzonder dient ter bescherming van de persoonlijke vrijheid en de artikelen 300 e.v. Sr zien op de bescherming van de lichamelijke integriteit.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde
medeplegen van gijzeling
ten aanzien van het 2 subsidiair bewezen verklaarde
medeplegen van poging tot zware mishandeling, gepleegd met voorbedachten rade.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich met zijn mededaders schuldig gemaakt aan gijzeling van [het slachtoffer]. Hij is gedurende meerdere dagen vastgehouden in het huis waarin de verdachte met mededader [medeverdachte C] verbleef en door hen in weerloze positie gebracht doordat hij (nagenoeg) constant vastgeboden was. Tevens heeft hij zich samen met deze [medeverdachte C] schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling met voorbedachte raad van die [het slachtoffer]. De verdachte en [medeverdachte C] hebben [het slachtoffer] tijdens de gijzeling stelselmatig en op grove wijze mishandeld. Met name de mishandelingen waarbij een biljartkeu in de anus van het slachtoffer is geduwd moeten voor het slachtoffer niet alleen zeer pijnlijk maar ook zeer vernederend zijn geweest. De verdachte heeft voorts met familieleden van [het slachtoffer] gebeld, althans [het slachtoffer] opdracht gegeven hen te bellen en die familieleden, terwijl [het slachtoffer] werd mishandeld, (via [het slachtoffer]) onder druk gezet. Het was de verdachte die in contact stond met mededader [medeverdachte D]. Hij werd door die [medeverdachte D] en mededader [medeverdachte A] gebeld toen [het slachtoffer] zonder de drugs was aangekomen en heeft zich daarop met [medeverdachte C] naar de woning van [medeverdachte D] en [medeverdachte A] begeven van waaruit [het slachtoffer] door hem en [medeverdachte C] is meegenomen. Gedurende de dagen dat [het slachtoffer] in zijn woning vastzat heeft de verdachte met [medeverdachte D] gebeld waarop [medeverdachte D] naar die woning is gekomen.
Door aldus te handelen heeft de verdachte het slachtoffer letsel toegebracht, een grove inbreuk op zijn bewegingsvrijheid gemaakt en hem vrees aangejaagd. De gewelddadige wijze waarop te werk is gegaan en de aanzienlijke duur van de vrijheidsberoving, maakt dat – naar de ervaring leert – het leven van het slachtoffer daardoor nog langdurig kan worden beïnvloed. Ook moet de situatie voor de familieleden van het slachtoffer die door de telefoongesprekken direct werden
geconfronteerd met de mishandelingen zeer beangstigend zijn geweest. Bovendien hebben zij gedurende meerdere dagen in onzekerheid verkeerd over het lot van hun familielid. Het moet ervoor worden gehouden dat de verdachte uit puur winstbejag bereid en in staat was om op gewelddadige wijze zijn doel te bereiken.
Het hof houdt er bij bepaling van die straf ten voordele van de verdachte rekening mee dat hij met name bij de politie openheid van zaken heeft gegeven.
In de overschrijding van de redelijke termijn tussen het instellen van het hoger beroep op 5 juni 2009 en ’s hofs arrest van 27 januari 2011, welke overschrijding een periode van bijna 3½ maand beloopt en waarop door de raadsvrouw een beroep is gedaan, ziet het hof grond de in beginsel als passend en geboden geachte op te leggen gevangenisstraf van 5 jaren te verminderen met een maand.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 3 december 2010 is de verdachte in Nederland niet eerder strafrechtelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. In de door de raadsvrouw aangevoerde persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet het hof geen aanleiding tot verdere matiging van die straf.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 47, 57, 282a, 302 en 303 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezen verklaarde omschreven.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 en 2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren en 11 (elf) maanden.
Beveelt dat de tijd, die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in deze zaak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit arrest is gewezen door de derde meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.P.E. Meewisse, mr. E. Mijnsberge en mr. A.M. van Woensel, in tegenwoordigheid van mr. H. Zorge, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 januari 2011.