ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ8064
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tijdige indiening van toevoeging in hoger beroep en griffierecht
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 29 maart 2011, gaat het om een verzoek tot verzet tegen de beslissing van de griffier van het hof van 7 februari 2011. Verzoekers, waaronder een advocaat, hebben bezwaar gemaakt tegen het in rekening brengen van het volledige griffierecht in een hoger beroep dat verband houdt met een schuldsanering. De verzoekers hebben op 7 september 2010 een aanvraag tot een toevoeging ingediend, maar hebben deze toevoeging pas op 31 januari 2011 overgelegd. De einduitspraak in de zaak vond plaats op 19 oktober 2010, en de toevoeging was al op 24 september 2010 afgegeven. Het hof oordeelt dat de verzoeker sub 2, als professional, verantwoordelijk is voor het tijdig overleggen van de toevoeging, ongeacht de verwarring die de tekst op de nota van het hof kan hebben veroorzaakt. Het hof stelt vast dat verzoekers niet tijdig de benodigde documenten hebben ingediend, wat hen de mogelijkheid ontneemt om het griffierecht voor drievierde deel in debet te laten stellen. De beslissing van de griffier om het volledige griffierecht te heffen wordt gehandhaafd, en het verzet wordt ongegrond verklaard.