ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ8062
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake griffierecht in echtscheidingsprocedure met nevenvoorzieningen
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, hebben verzoekers verzet aangetekend tegen de beslissing van de griffier om griffierecht te heffen voor twee afzonderlijke verzoekschriften in hoger beroep. De zaak betreft een echtscheiding met nevenvoorzieningen, waarbij de boedelscheiding is afgesplitst en als een afzonderlijk geding is behandeld. De ex-echtgenote van verzoeker sub 1 had in 2008 de rechtbank verzocht om de echtscheiding uit te spreken en nevenvoorzieningen te treffen. De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken, maar de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden is afgesplitst en heeft een eigen rekestnummer gekregen. Verzoekers hebben tegen de eindbeschikking van de rechtbank hoger beroep ingesteld, wat heeft geleid tot de huidige procedure. Het hof heeft geoordeeld dat voor elk verzoekschrift griffierecht verschuldigd is, omdat het gaat om twee afzonderlijke beroepen tegen verschillende beslissingen van de rechtbank. De verzoekers stelden dat er slechts eenmaal griffierecht verschuldigd zou zijn, omdat de beroepen betrekking hebben op dezelfde zaak in eerste aanleg. Het hof heeft deze stelling verworpen en het verzet ongegrond verklaard. De beslissing van de griffier om griffierecht te heffen is daarmee gehandhaafd.