GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
EERSTE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
de besloten vennootschap naar Belgisch recht
EXCLUSIV PROJECT BVBA,
gevestigd te Ronse, België,
APPELLANTE,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
[GEÏNTIMEERDE],
wonende te [woonplaats],
GEÏNTIMEERDE,
advocaat: mr. A. van Hees te Amsterdam.
De partijen worden hierna Exclusiv en [geïntimeerde] genoemd.
1. Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
Voor het verloop van de procedure tot 4 mei 2010 verwijst het hof naar het op die datum gewezen tussenarrest.
Het deskundigenbericht is bij brief van 20 november 2010 ter griffie ingediend.
Partijen hebben gelijktijdig een memorie na deskundigenbericht genomen. [geïntimeerde] heeft daarbij producties overgelegd en voorts verzocht dat het hof een andere deskundige benoemt althans de deskundige een nader onderzoek opdraagt.
Vervolgens hebben partijen aan het hof verzocht arrest te wijzen.
2. De verdere beoordeling
2.1. In voornoemd tussenarrest heeft het hof tot deskundige benoemd ir. G.W.N. Jol, verbonden aan EBMC Nederland B.V., ter beantwoording van de vragen – kort gezegd - wat een redelijke prijs (prijspeil juni 2004) is voor de overeengekomen werkzaamheden, de geleverde materialen en voor het meerwerk, of het werk deugdelijk is uitgevoerd, en zo nee, welke korting hiervoor passend is.
2.2. In zijn rapport heeft de deskundige de overeengekomen werkzaamheden en geleverde materialen (prijspeil juni 2004) en de korting wegens gebreken als volgt gewaardeerd (bedragen inclusief btw):
- verbouwing van de keuken: € 22.000,-
aftrek gebreken: € 1.000,-
- verbouwing van de badkamer: € 17.600,-
aftrek gebreken: € 3.000,-
- leggen van laminaat: € 4.700,-
Totalen: € 4.000,- € 44.300,-.
2.3. De deskundige heeft het meerwerk - waaronder de werkzaamheden aan de toiletruimte op de begane grond waarvan niet (meer) in geschil is dat deze door Exclusiv zijn verricht - als volgt gewaardeerd:
- leidingen garage: € 800,-
aftrek gebreken: € 600,-
- muur slaapkamer: € 400,-
- werkzaamheden trap: € 1.300,-
- tl-verlichting vliering: € 200,-
- toilet begane grond: € 1.400,-
Totalen: € 600,- € 4.100,-.
2.4. De deskundige tot de volgende waardering:
- overeengekomen werk: € 44.300,-
- meerwerk: € 4.100,-
Totaal werkzaamheden/materialen: € 48.400,-
Aannemersopslag 4% (afgerond): € 2.000,-
Totaal inclusief opslag: € 50.400,-
Aftrek gebreken (in totaal afgerond): € 5.000,-
Redelijke prijs gehele werk: € 45.400,-.
Daarnaast kan volgens de deskundige eventueel nog een aftrek van 2% worden toegepast voor verlies van garantie, afgerond € 1.000,-.
2.5. [geïntimeerde] heeft de volgende bezwaren aangevoerd tegen het deskundigenrapport:
- [geïntimeerde] is niet in de gelegenheid gesteld te reageren op de brief van 17 november 2010, waarbij Exclusiv op het conceptrapport heeft gereageerd en [geïntimeerde] is, ondanks zijn uitdrukkelijk verzoek, niet in de gelegenheid gesteld nog te reageren op het eindrapport voordat dit werd uitgebracht; de deskundige is niet meer ingegaan op de bij brief van 26 november 2010 gemaakte opmerkingen;
- de deskundige heeft onvoldoende rekening gehouden met de door [geïntimeerde] (bij brief van 4 november 2010) verschafte gegevens (o.a. verklaringen van Bouwbedrijf R.O.N. van 23 augustus 2005, 15 mei 2006 en 18 maart 2008 over gebreken aan het werk/herstel werkzaamheden).
Op deze gronden dient een andere deskundige te worden benoemd, althans dient aan de deskundige opdracht te worden gegeven voor het verrichten van een nader onderzoek, aldus [geïntimeerde].
2.6. Het hof overweegt hieromtrent als volgt. Artikel 198 lid 2 Rv schrijft voor dat de deskundige bij zijn onderzoek partijen in de gelegenheid dient te stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en dat uit het deskundigenbericht moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan. Uit het rapport blijkt dat op 5 oktober 2010 een opname ter plaatse in gehouden, in aanwezigheid van partijen en hun advocaten, dat partijen vervolgens ieder een schriftelijke reactie hebben gegeven (Exclusiv bij brief van 15 oktober 2010, [geïntimeerde] bij brief van 4 november 2010), dat op 19 oktober 2010 een conceptrapport aan partijen is toegezonden (onjuist gedateerd op 15 juli 2010) en dat partijen daar ieder een schriftelijke reactie op hebben gegeven ([geïntimeerde] op 16 november 2010, Exclusiv op 17 november 2010). De deskundige heeft vervolgens bij brief van 20 november 2010 zijn rapport ter griffie ingediend. Het rapport is op 25 november 2010 aan partijen doorgezonden. De deskundige heeft niet meer gereageerd op de na het uitbrengen van het eindrapport, bij brieven van 22 november en van 26 november 2010, door [geïntimeerde] gemaakte opmerkingen. Naar het oordeel van het hof kan niet worden gezegd dat de deskundige aldus een onjuiste toepassing heeft gegeven aan het voorschrift van artikel 198 lid 2 Rv. Het hof wijst in dit verband op § 5.3.2 Werkwijze van de Leidraad deskundigen in civiele zaken, nr. 34, waarin als uitgangspunt wordt geformuleerd dat de deskundige partijen geen gelegenheid behoeft te geven op elkaars opmerkingen en verzoeken te reageren en evenmin om te reageren op de wijze waarop de opmerkingen en verzoeken in het eindrapport worden verwerkt. De na het uitbrengen van het eindrapport gemaakte opmerkingen zullen bij de beoordeling van het deskundigenrapport door het hof worden meegenomen.
2.7. In het rapport geeft de deskundige een gedetailleerde omschrijving van de verrichte werkzaamheden en verwerkte materialen. Partijen hebben hierop, na toezending op 19 oktober 2010 van het conceptrapport, gereageerd. In het eindrapport gaat de deskundige telkens in op de door [geïntimeerde] gemaakte opmerkingen bij deze posten. De deskundige heeft de afzonderlijke posten op basis van zijn ervaring en deskundigheid gewaardeerd. De door [geïntimeerde] in zijn brieven van 4 november en 26 november 2010 gemaakte opmerkingen geven het hof geen aanleiding deze waarderingen in twijfel te trekken. De brief van 23 augustus 2005 van Bouwbedrijf R.O.N. (bijlage 1 bij de brief van 4 november 2010) betreft een scheur in de buitengevel, waarvan niet valt in te zien dat deze in verband staat met de door Exclusiv verrichte werkzaamheden. De in de brief van Bouwbedrijf R.O.N. van dezelfde datum (bijlage 2 bij die brief) naar voren gebrachte klachten heeft de deskundige in zijn waardering betrokken. Het hof ziet geen aanleiding hiervan af te wijken. Hetzelfde geldt voor de wijze waarop de deskundige bij zijn waardering rekening heeft gehouden met door [geïntimeerde] zelf aangebrachte wijzigingen/ herstelwerkzaamheden (bijlage 3 bij die brief: de facturen van 22 februari, 24 februari en 18 maart 2008).
2.8. Exclusiv heeft aangevoerd dat de deskundige geen rekening heeft gehouden met het op de eerste verdieping gelegde parket, welke werkzaamheden op een (extra) bedrag van € 3.078,- kunnen worden gewaardeerd. Het hof overweegt hieromtrent als volgt. De omschrijving van werkzaamheden in het conceptrapport is opgesteld naar aanleiding van de opname op 5 oktober 2010 en Exclusiv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid hierop te reageren. De omschrijving van de werkzaamheden maakt geen melding van de parketvloer op de eerste verdieping. Het hof gaat ervan uit dat het leggen van deze parketvloer niet tot het overeengekomen werk of het meerwerk behoort.
2.9. Het hof neemt de op bijzondere kennis, ervaring en intuïtie gebaseerde waardering van de deskundige over, aangezien deze hem overtuigend voorkomt, met inachtneming van hetgeen hierna wordt overwogen. Het verzoek tot benoeming van een andere deskundige wordt afgewezen. Een nader onderzoek of een nadere toelichting door de deskundige acht het hof niet noodzakelijk.
2.10. De waardering van de verrichte werkzaamheden op een bedrag van per saldo € 45.400,- inclusief btw kan niet leiden tot toewijzing van het onbetaald gebleven gedeelte van dat bedrag, te weten: € 45.400,- minus € 24.000,- is € 21.400,- inclusief btw. Exclusiv heeft een bedrag van € 30.910,- inclusief btw in hoofdsom aan onbetaald gebleven werkzaamheden gevorderd. Aan deze vordering heeft zij ten grondslag gelegd de slotfactuur van 11 juli 2004, waarbij voor het overeengekomen werk een bedrag van € 35.000,- in rekening is gebracht en voor het meerwerk een bedrag van € 19.910,-, beide bedragen inclusief btw, waarop € 24.000,- is betaald.
2.11. De deskundige heeft het meerwerk – waarbij het hof de werkzaamheden aan de toiletruimte op de begane grond tot het meerwerk rekent - gewaardeerd op een bedrag van € 4.100,-, nog te vermeerderen met de aannemersopslag van 4%, zijnde (afgerond) € 4.265,- inclusief btw.
2.12. De deskundige heeft het overeengekomen werk - indien nog geen rekening wordt gehouden met de aftrek voor gebreken - gewaardeerd op een bedrag van € 44.300,- nog te vermeerderen met de aannemersopslag van 4%, zijnde (afgerond) € 46.000,- inclusief btw. Volgens haar eigen stellingen heeft Exclusiv deze werkzaamheden echter verricht voor een bedrag van € 35.000,- inclusief btw. Exclusiv heeft dit bedrag bij de factuur van 11 juli 2004 ook aan [geïntimeerde] in rekening gebracht. Het hof dient daarom van het bedrag van € 35.000,- inclusief btw voor het overeengekomen werk uit te gaan.
2.12.1. Dit leidt tot de volgende vaststelling van het per saldo nog door [geïntimeerde] aan Exclusiv verschuldigde bedrag (inclusief btw):
- overeengekomen werk: € 35.000,-
- meer werk: € 4.265,-
Subtotaal: € 39.265,-
- aftrek voor gebreken: € 5.000,-
Redelijke prijs: € 34.265,-
- betaald: € 24.000,-
Saldo nog te betalen: € 10.265,-.
3.1. Aan vergoeding voor de door Exclusiv verrichte werkzaamheden en geleverde materialen is per saldo nog een bedrag van € 10.265,- inclusief btw toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 juli 2005 (de dag van de inleidende dagvaarding). Het ter zake meer of anders gevorderde zal worden afgewezen.
3.2. Exclusiv heeft een bedrag van € 5.517,44 aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. [geïntimeerde] heeft betwist dat deze zijn gemaakt. Exclusiv heeft niet onderbouwd dat zij ter voorbereiding op het rechtsgeding meer of andere kosten heeft gemaakt dan kosten waarvoor de proceskostenveroordeling op grond van artikel 237 Rv een vergoeding pleegt in te sluiten. Dit onderdeel van de vordering is niet toewijsbaar.
3.3. Partijen zijn over en weer gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld. De proceskosten zullen in beide instanties tussen hen worden gecompenseerd. De door Exclusiv voorgeschoten kosten van de deskundige, te weten: € 3.683,53 plus € 666,40, in totaal € 4.349,93 inclusief btw, dienen bij helfte door partijen te worden gedragen. [geïntimeerde] zal dan ook worden veroordeeld hiervoor een bedrag van € 2.174,97 inclusief btw aan Exclusiv te betalen.
vernietigt het bestreden vonnis;
veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan Exclusiv van een bedrag van € 10.265,- inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 juli 2005;
compenseert de proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep tussen partijen aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling van een bedrag van € 2.174,97 inclusief btw aan Exclusiv als zijn aandeel in de kosten van de deskundige;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.J.M. Smit, W.J. van den Bergh en A.R. Sturhoofd, en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 5 april 2011.