ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ6858

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.084.711/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep door benadeelde partij in strafzaak

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een benadeelde partij in een strafzaak. De benadeelde partij, aangeduid als [Appellant], heeft zich gevoegd in de strafzaak tegen [Geïntimeerde], die op 25 oktober 2010 door de kantonrechter is veroordeeld wegens een overtreding van de Wegenverkeerswet 1994. De kantonrechter heeft de vordering van de benadeelde partij, ter hoogte van € 1.991,45, afgewezen. Tegen deze afwijzing heeft [Appellant] hoger beroep ingesteld. Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 10 mei 2011 de zaak behandeld en de ontvankelijkheid van [Appellant] in het hoger beroep aan de orde gesteld. Het hof heeft [Appellant] in de gelegenheid gesteld om een advocaat te stellen en [Geïntimeerde] op te roepen, alvorens een definitieve beslissing te nemen over de ontvankelijkheid van het hoger beroep. De zaak is verwezen naar de rol van 7 juni 2011, waar [Appellant] zich moet wenden tot een advocaat om de benodigde stappen te ondernemen. Het hof heeft benadrukt dat de ontvankelijkheid pas kan worden beoordeeld nadat [Geïntimeerde] deugdelijk is opgeroepen en in het geding verschijnt. De beslissing is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.

Uitspraak

zaaknummer 200.084.711/01
10 mei 2011
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
ELFDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
BESCHIKKING
in de zaak van:
[ APPELLANT ],
wonende te [ A ],
APPELLANT,
thans niet in rechte vertegenwoordigd,
t e g e n
[ GEÏNTIMEERDE ],
wonende te [ A ],
GEÏNTIMEERDE,
niet verschenen.
1. Het geding in hoger beroep
De partijen worden hierna [ Appellant ] en [ Geïntimeerde ] genoemd.
Op 29 november 2010 is ter griffie van de rechtbank Amsterdam een brief van [ Appellant ] binnengekomen waarin hij verklaart als benadeelde partij hoger beroep in te stellen tegen het door de kantonrechter in die rechtbank gewezen eindvonnis van 25 oktober 2010 in de strafzaak tegen [ Geïntimeerde ] met parketnummer 13/715591-09. De griffier van de rechtbank heeft hiervan akte opgemaakt.
De rechtbank heeft de stukken van het geding naar dit hof gezonden.
2. Beoordeling
2.1 In de strafzaak tegen [ Geïntimeerde ] met parketnummer
13/7155591-09 heeft [ Appellant ] zich gevoegd als benadeelde partij met een vordering van € 1.991,45, te vermeerderen met wettelijke rente. Bij het bestreden vonnis van
25 oktober 2010 heeft de kantonrechter [ Geïntimeerde ] tot straf veroordeeld wegens overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994. De vordering van [ Appellant ] heeft hij afgewezen. Tegen die afwijzing is het hoger beroep gericht.
2.2 Ingevolge artikel 421 lid 4 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) kan, indien de verdachte en de officier van justitie geen hoger beroep hebben ingesteld, de benadeelde partij in hoger beroep komen tegen het deel van het vonnis waarbij haar vordering is afgewezen. De bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) inzake het rechtsgeding in hoger beroep zijn van overeenkomstige toepassing.
2.3 Een hoger beroep als het onderhavige kan niet worden ingediend volgens de regels van art. 449-451 Sv. Ingevolge artikel 343 Rv had het hoger beroep moeten worden ingesteld bij appeldagvaarding. Ingevolge art. 353 Rv kunnen partijen slechts bij advocaat procederen.
2.4 Het hof zal de zaak verwijzen naar de rol van
7 juni 2011. Op die datum kan de zaak worden aangebracht overeenkomstig de regels van art. 125-127 Rv jo. hoofdstuk 3 van het Landelijk Procesreglement. Dit houdt in dat [ Appellant ] zich tot een advocaat zal dienen te wenden teneinde te bewerkstelligen dat [ Geïntimeerde ] per exploot wordt opgeroepen en dat zich in dit geding een advocaat stelt. Over de ontvankelijkheid van [ Appellant ] in het hoger beroep kan het hof pas beslissen nadat [ Geïntimeerde ] deugdelijk is opgeroepen en, indien hij in het geding verschijnt, de gelegenheid heeft gekregen zijn standpunt daarover naar voren te brengen.
3. Beslissing
Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 7 juni 2011 voor het hiervoor onder rov. 2.4 omschreven doel;
draagt de griffier op een afschrift van deze beslissing toe te zenden naar:
[ Appellant ], [ adres ], [ postcode ] [ woonplaats ];
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. W.J.J. Los,
W.J. van den Bergh en G.C.C. Lewin en in het openbaar door de rolraadsheer uitgesproken op 10 mei 2011.