GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van 10 mei 2011;
in de zaak met nummer 200.044.364/01 van:
1. YUKOS FINANCE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. [klager sub 2],
wonende te [ ],
3. [klager sub 3],
wonende te [ ],
APPELLANTEN,
gemachtigden: mrs. G.P. Oosterhof, R.J. van Galen en B.F.H. Rumora-Scheltema,
[notaris A],
notaris te [ ],
GEÏNTIMEERDE,
gemachtigden: mrs. L.H. Rammeloo en W. F. Hendriksen,
en in de zaak met nummer 200.044.366/01 van:
1. YUKOS FINANCE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. [klager sub 2],
wonende te [ ],
3. [klager sub 3],
wonende te [ ],
APPELLANTEN,
gemachtigden: mrs. G.P. Oosterhof, R.J. van Galen en B.F.H. Rumora-Scheltema,
tegen
[notaris B],
notaris te [ ],
GEÏNTIMEERDE,
gemachtigden: mrs. L.H. Rammeloo en W. F. Hendriksen.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Ter griffie van het hof is van de zijde van appellanten, hierna gezamenlijk te noemen “klagers”, op 1 oktober 2009 in beide zaken een afzonderlijk verzoekschrift – met bijlagen – ingekomen waarin tijdig hoger beroep wordt ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissingen van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Amsterdam, hierna de kamer, van 4 september 2009, waarbij de kamer klagers ontvankelijk heeft verklaard en de klachten van klagers tegen geïntimeerden, hierna te noemen “de notarissen” (geïntimeerden gezamenlijk) dan wel “[notaris B]” en “[notaris A]”, in al zijn onderdelen ongegrond heeft verklaard.
1.2. Op 2 november 2009 is van de zijde van klagers in beide zaken een afzonderlijk aanvullend beroepschrift – met bijlagen – ter griffie van het hof ingekomen.
1.3. Namens elk van de notarissen is op 23 december 2009 per fax een afzonderlijk verweerschrift – met bijlagen – ter griffie van het hof ingekomen.
1.4. Op 17 mei 2010 zijn van de zijde van de notarissen nog nadere producties ten behoeve van de mondelinge behandeling ingekomen.
1.5. De zaken zijn gevoegd behandeld ter openbare terechtzitting van het hof op 27 mei 2010. Verschenen zijn mrs. Oosterzon en Rumora-Scheltema als gemachtigden van klagers en de notarissen vergezeld van hun gemachtigde mr Hendriksen alsmede van mr. J.C.G. Vestjens. Allen hebben het woord gevoerd, mr Rumora-Scheltema aan de hand van een pleitnotitie en mr Hendriksen aan de hand van twee pleitnotities, één voor elke notaris.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissingen heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
4. Het standpunt van klagers
4.1. De kern van het verwijt van klagers aan de notarissen ligt volgens klagers in het feit dat de notarissen handelingen hebben verricht ervan uitgaande dat de heer [X], hierna te noemen “[X]”, naar Nederlands recht bevoegd was om Yukos Oil Company, gevestigd te Moskou, hierna te noemen “Yukos Oil”, in Nederland te vertegenwoordigen, zonder dat zij in redelijkheid hebben kunnen vaststellen dat [X] bevoegd was Yukos Oil te vertegenwoordigen. Volgens klagers wisten de notarissen, of behoorden zij te weten, dat er een geschil bestond over die bevoegdheid, maar hebben zij niettemin handelingen verricht die uitgingen van het bestaan van de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [X].
4.2. Ten aanzien van de notarissen is de klacht in het bijzonder gericht op het feit dat zij – zonder nader onderzoek naar de bevoegdheid van [X] noodzakelijk te
achten – tot het verrichten van de navolgende handelingen zijn overgegaan, dan wel achterwege hebben gelaten:
Ten aanzien van [notaris B]:
- De inschrijving in het handelsregister van de heer [Y], hierna: [Y], als bestuurder van klaagster sub 1. op 7 september 2006, terwijl hij wist dat het onzeker was of [Y] rechtsgeldig als zodanig was benoemd;
- De inschrijving in het handelsregister van de wijziging van de bestuursbevoegdheid van de heer [Z] (hierna te noemen [Z]) als bestuurder van klaagster sub 1. op 7 september 2006, waarmee volgens klagers ten onrechte de indruk is gewekt dat die inschrijving bevoegdelijk was geschied;
- Het verlijden van de akte houdende statutenwijziging van klaagster sub 1. op 11 september 2006, aangezien het na het oordeel van de voorzieningenrechter onzeker was of het faillissement van Yukos Oil rechtsgeldig was. Klagers zijn van mening dat het daarom niet alleen onzeker was of [X] bevoegd was om Yukos Oil in Nederland te vertegenwoordigen bij het uitoefenen van het stemrecht op de aandelen in klaagster sub 1., maar ook of het aandeelhoudersbesluit tot wijziging geldig was;
- Het nalaten het handelsregister op de hoogte te stellen van de onjuiste inschrijving, waardoor klagers gedwongen waren dat zelf te corrigeren via een procedure;
- De inschrijving in het handelsregister van het formulier “wijziging vennootschaps- of rechtspersoonsgegevens” op 12 september 2006, waarmee de akte van statutenwijziging van 11 september 2006 is ingeschreven in het handelsregister.
Ten aanzien van [notaris A]:
- Het passeren van de proces-verbaalakte van 14 augustus 2006 met daarin het aandeelhoudersbesluit waarbij de sub 2. en 3. genoemde klagers werden ontslagen als bestuurders van de sub 1. genoemde klaagster;
- Het uitschrijven van de sub 2. en 3. genoemde klagers als bestuurders van de sub 1. genoemde klaagster uit het handelsregister op 14 augustus 2006;
- De inschrijving in het handelsregister van [Z] als bestuurder van klaagster sub 1. op 16 augustus 2006;
- Het afgeven van notariële verklaringen op 14 november 2006 en op 12 juli 2007 waarin werd verklaard dat [Y] bestuurder was van de sub 1. genoemde klaagster alsmede dat [Y], gezamenlijk handelende met een andere bestuurder, als zodanig bevoegd was de sub 1. genoemde klaagster te vertegenwoordigen;
- Het passeren van de leveringsakte op 10 september 2007 houdende de overdracht van de aandelen in de sub 1. genoemde klaagster aan OOO Promneftstroy.
4.3. Klagers hebben in hun beroepschrift aangegeven dat de notarissen, door het verrichten van de hiervoor onder 4.2. nader omschreven handelingen, partijdig hebben gehandeld nu zij daarbij kennelijk zijn afgegaan op de stellingen van hun kantoorgenoot mr. [G], die de advocaat van [X] was. De notarissen hebben ten onrechte niet de standpunten van klagers, de andere betrokken partijen, gehoord.
4.4. Ten slotte hebben de notarissen volgens klagers, door te handelen als hiervoor nader omschreven, niet gehandeld op een wijze die een notaris past en die het vertrouwen van het publiek in hen als notaris, maar ook in het notariaat in het algemeen, heeft geschokt.
5. Het standpunt van de notarissen
5.1. De notarissen hebben de stellingen van klagers betwist en zich als volgt verweerd.
5.2. Volgens de notarissen was er tijdens de door hen verrichte handelingen nog geen geschil over de bevoegdheid van [X]: de bodemprocedure die heeft geleid tot het vonnis van 31 oktober 2007 was (nog) niet aanhangig – die procedure is eerst op 27 september 2006 aanhangig gemaakt – en het door klagers tegen [X] gevorderde verbod was bij vonnis in kort geding op 11 augustus 2006 afgewezen. De notarissen wijzen er bovendien op dat de voorzieningenrechter in dat kort-geding-vonnis had geoordeeld conform de in de jurisprudentie ontwikkelde regel dat het territorialiteitsbeginsel in beginsel niet in de weg staat aan het uitoefenen van stemrecht door een buitenlandse curator. Dit vonnis is in hoger beroep en in cassatie bekrachtigd.
Voordat de bodemprocedure aanhangig werd gemaakt konden de notarissen hoe dan ook niet weten van de daarin verkondigde stellingen van klagers over de geldigheid van het faillissement van Yukos Oil. Hetzelfde geldt voor de periode nadien, omdat klagers eveneens hebben nagelaten de notarissen op de hoogte te brengen van hun stellingen in die procedure. Voorts merken de notarissen nog op dat, ook al zouden zij wel op de hoogte zijn gebracht, die enkele wetenschap er nog niet toe zou hebben geleid dat zij geen enkele handeling mochten verrichten totdat een rechterlijk oordeel was geveld over de desbetreffende vorderingen van klagers.
5.3. Voorts menen de notarissen dat klagers geen belang hebben bij hun klachten en daarom niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard. Volgens de notarissen zijn de sub 2. en 3. genoemde klagers als twee voormalige bestuurders van klaagster sub 1. aan te merken als derden, terwijl de sub 1. genoemde klaagster geen opdrachtgever van de notarissen is geweest. Daarnaast betwijfelen de notarissen ook of de sub 1. genoemde klaagster in deze procedure daadwerkelijk als klager kan worden aangemerkt, nu zij niet rechtsgeldig wordt vertegenwoordigd.
5.4. Tevens geven de notarissen aan dat zij zich op hun geheimhoudingsplicht moeten beroepen omdat klagers als derden klachten tegen hen hebben ingediend. De notarissen zijn van mening dat zij niet kunnen openbaren wat hen is toevertrouwd in het kader van de opdracht(en) ter zake van de door hen uitgevoerde handelingen.
5.5. Ten slotte sluiten de notarissen niet uit dat klagers de klachtprocedure oneigenlijk gebruiken ter ondersteuning van de door hen gevoerde civiele procedures.
5.6. [notaris B] heeft aangevoerd dat de handelingen waarop de klacht tegen hem ziet uitsluitend betrekking hebben op de feiten in de periode van 7 tot 12 september 2006. Ontwikkelingen en uitspraken van latere datum moeten daarom bij de beoordeling van de klacht buiten beschouwing worden gelaten, met uitzondering van uitspraken die het vonnis van de voorzieningenrechter in kort geding van 11 augustus 2006 bekrachtigen.
5.7. [notaris B] is van mening dat hij aan alle vereisten voor de statutenwijziging heeft voldaan. Verder wijst hij erop dat hij ten aanzien van de bevoegdheid van de aandeelhouder niet alleen over een “legal opinion” (affidavit) van een in Moskou gevestigde advocaat beschikte, maar daarnaast ook over het vonnis van de voorzieningenrechter van 11 augustus 2006.
5.8. Tevens betwist [notaris B] dat hij al vóór de handelingen in september 2006 op de hoogte is gebracht door klagers van de bezwaren tegen het faillissement van Yukos Oil. Hij stelt dat indien een notaris naar aanleiding van eigen onderzoek oordeelt dat hij de gevraagde handeling kan uitvoeren, hij niet stil hoeft te zitten totdat een rechterlijk oordeel is geveld over de door die bezwaren aangezwengelde discussie. Hij voert aan dat hij wel degelijk heeft onderzocht of [X] bevoegd was om Yukos Oil in Nederland te vertegenwoordigen waaronder het uitoefenen van stemrecht op de aandelen in klaagster sub 1.
5.9. Ten slotte heeft [notaris B] gesteld dat hij bij het passeren van de akte houdende statutenwijziging en de inschrijvingen in het handelsregister heeft gedaan wat in de gegeven omstandigheden van een notaris mocht worden verwacht.
5.10. [notaris A] heeft ten verwere aangevoerd dat de klacht uitsluitend betrekking heeft op handelingen in de periode voorafgaand aan het vonnis van de rechtbank te Amsterdam op 31 oktober 2007. Hij voert aan dat ontwikkelingen en/of rechterlijke uitspraken die hebben plaatsgevonden na 10 september 2007 – de datum van het passeren van de akte – bij de beoordeling van de klacht buiten beschouwing dienen te worden gelaten, met uitzondering van uitspraken die het vonnis van de voorzieningenrechter in kort geding van 11 augustus 2006 bekrachtigen.
5.11. Verder heeft hij betoogd dat hij bij de uitvoering van de door hem verrichte werkzaamheden heeft voldaan aan zijn onderzoeksplicht en ook overigens zorgvuldig heeft gehandeld. Hij stelt dat hij wel degelijk zelf heeft onderzocht of hij aan zijn ministerieplicht moest dan wel mocht voldoen, waarbij hij zich ook extern heeft laten adviseren. Hij heeft aangegeven dat hij daarop niet meer inhoudelijk kan ingaan vanwege zijn beroepsgeheim. Ook de bevoegdheid van [X] is zelfstandig onderzocht, aldus [notaris A].
5.12. Daarnaast wijst hij erop dat de inschrijvingen van de formulieren bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel op 14 en 16 augustus 2006 slechts uitvoeringshandelingen zijn. Deze inschrijvingen worden via een (kandidaat-)notaris ingediend en hebben te gelden als verklaringen van de vennootschap zelf, waarbij de (kandidaat-)notaris slechts als vertegenwoordiger optreedt.
Deze (kandidaat-)notaris staat volgens de als tweede genoemde notaris dan ook niet in voor de geldigheid van de onderliggende besluitvorming.
5.13. Tevens stelt [notaris A] dat de reikwijdte van de door hem op 14 november 2006 en 12 juli 2007 afgegeven notariële verklaringen door klagers wordt miskend. Hij merkt op dat hij, zoals ook blijkt uit de tekst van de notariële verklaringen, slechts aan de hand van het paspoort van [Y] en de in het handelsregister opgenomen gegevens heeft geconstateerd dat [Y] op dat moment bestuurder was van de sub 1. genoemde klaagster. Een dergelijke verklaring die geen opinie betreft is volstrekt gangbaar in het Nederlandse notariaat.
5.14. Buitendien wijst hij erop dat hij ten aanzien van de bevoegdheidsvraag bij het verlijden van de leveringsakte op 10 september 2007 wel degelijk een geclausuleerde ministerieverlening heeft toegezegd. Hij voert aan dat hij hiertoe is overgegaan vanwege de brief van 3 augustus 2007 van de raadslieden van klagers aan alle notarissen van Nederland en hun brief van 17 augustus 2007 aan [notaris A] in het bijzonder. Daarnaast stelt hij dat hij door zijn afwijzende antwoord bij brief van 5 september 2007 klagers in de gelegenheid heeft gesteld om in kort geding een verbod tegen [X] dan wel [notaris A] te vorderen. Toen vervolgens een reactie van klagers op deze brief uitbleef, heeft hij zijn ministerie verleend. In verband hiermee merkt hij – binnen de grenzen van zijn geheimhoudingsplicht – nog op dat hij alle betrokken belangen in ogenschouw heeft genomen bij zijn besluit om zijn ministerie te verlenen.
5.15. Ten slotte benadrukt [notaris A] dat hij juist in deze conflictueuze zaak extra gewicht heeft gegeven aan zijn rol als onafhankelijke notaris doordat hij bij de aan hem verweten handelingen heeft gedaan wat in de gegeven omstandigheden van een notaris mocht worden verwacht.
De ontvankelijkheid van klagers
6.1. Het door de notarissen opgeworpen verweer dat klagers geen belang hebben bij hun klachten en daarom niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard, zoals hiervoor onder 5.3. omschreven, treft naar het oordeel van het hof geen doel. Het hof stemt met de overwegingen van de kamer in de bestreden beslissingen ten volle in en maakt deze hierbij tot de zijne.
Inhoudelijke beoordeling van de klachten
6.2. Ten aanzien van de klachten tegen de notarissen, zoals hiervoor onder 4.2. tot en met 4.4. geformuleerd, oordeelt het hof als volgt.
6.3. Bij de beoordeling van de klachten 4.2. gericht tegen de notarissen is van belang het antwoord op de vraag of dezen er van mochten uitgaan dat [X], als curator van Yukos Oil, bevoegd was de rechten van Yukos als enig aandeelhoudster in klaagster sub 1. uit te oefenen. De notarissen hebben zich beroepen op het vonnis van de voorzieningenrechter van 11 augustus 2006, KG 06-1399, dat onder meer inhoudt:
6. Naar Nederlands recht is een buitenlandse curator bevoegd hier te lande als zodanig op te treden.
Anders dan Yukos Finance heeft betoogd staat het territorialiteitsbeginsel er niet aan in de weg dat [gedaagde] als buitenlands curator het stemrecht op haar aandelen uitoefent. Dit beginsel heeft immers alleen betrekking op het beslagaspect van het faillissement en brengt niet meer mee dan dat een op het vermogen van een in een ander land gefailleerde aldaar rustend faillissementsbeslag niet mede zijn in Nederland aanwezige baten omvat.
(…)
8 . (…) In dit kort geding kan niet worden beoordeeld in hoeverre het faillissement van Yukos Oil Company terecht is aangevraagd en uitgesproken. Daartoe dient een nader onderzoek naar de feiten plaats te vinden, waartoe een kort geding procedure zich niet leent.
en op een op 8 augustus 2006 door [R], senior partner van het Moskouse kantoor van Chadbourne & Parke LLP, opgemaakt affidavit met betrekking tot de bevoegdheden van [X] als curator van Yukos Oil, onder meer inhoudende:
42. Therefore, exercising the rights vested in de Company’s shares in the other companies during the Company’s receivership proceedings is the sole power and obligation of the receiver of the Company.
6.4. Anders dan de kamer is het hof van oordeel dat de notarissen op grond van de feiten en omstandigheden waarvan zij kennis hadden ten tijde van het verrichten van de gewraakte handelingen, in het bijzonder voormeld kort-geding-vonnis van 11 augustus 2006 en de affidavit van 8 augustus 2006, niet zonder nadere verificatie van de relevante feiten en omstandigheden de hen verweten rechtshandelingen hadden mogen verrichten.
6.5. Aan die conclusie ligt het navolgende ten grondslag. In de procedure leidende tot het kort-geding-vonnis van 11 augustus 2006 waren de notarissen geen partij. In zo’n geval is het niet zonder risico om als instrumenterend notaris aan een dergelijke beslissing gevolgen voor het eigen handelen te verbinden. In dit geval heeft de voorzieningenrechter in dat vonnis weliswaar in het algemeen de bevoegdheid van een buitenlandse curator erkend (rechtsoverweging 6), maar heeft hij eveneens met zoveel woorden geoordeeld dat in dat kort geding niet kon worden beoordeeld in hoeverre het faillissement van Yukos Oil terecht is aangevraagd en uitgesproken. Door onder deze omstandigheden zonder meer van de onaantastbaarheid van het in Moskou uitgesproken faillissement uit te gaan, zonder af te wachten of gevolg zou worden gegeven aan de suggestie van de voorzieningenrechter een bodemprocedure aan te spannen (rechtsoverweging 8), heeft de notaris het risico genomen dat later zou worden geoordeeld dat het faillissement van Yukos Oil ongeldig was. Dit risico heeft zich nadien ook, door de uitspraak van 31 oktober 2007 in de bodemprocedure, verwezenlijkt. Voorts had de notaris niet zonder meer mogen afgaan op de affidavit van [R]. Immers deze affidavit is blijkens rechtsoverweging 5 van meergenoemd vonnis in kort geding van 11 augustus 2006 door [X], in diens kwaliteit van partij in die kort-geding-procedure ingebracht en kan dus niet als een onafhankelijk “legal opinion” worden aangemerkt, temeer nu [R] zijn connectie met [X] zelf in het affidavit kenbaar maakt met de bewoordingen:
I am a partner with the law firm of Chadbourne & Parker LLP, counsel to [X], as the receiver (manager in the receivership, a bankruptcy trustee) of Yukos Oil Company (the ‘Company’).
Dit feit had, in combinatie met rechtsoverweging 8 van het kort-geding-vonnis van 11 augustus 2006 voor de notarissen aanleiding moeten zijn hun tussenkomst niet, althans niet zonder meer, te verlenen.
6.6. In een dergelijke situatie, waarin een notaris moet laveren tussen de Scylla van de (wellicht onterechte) ministerieverlening en de Charybdis van de (wellicht onterechte) dienstweigering, is het algemene uitgangspunt dat de notaris op grond van zijn eigen deskundigheid een gefundeerde afweging moet maken. Dit zal anders zijn in een situatie als de onderhavige, waarin de notarissen, gelet op de complexiteit van de zaak, redelijkerwijze niet in staat zijn om op basis van eigen deskundigheid een afweging te maken. Alsdan zou het het meest voor de hand hebben gelegen – zoals de tuchtrechter in vergelijkbare gevallen al meermalen en in constante jurisprudentie heeft beslist – dat de notarissen zouden hebben bewerkstelligd dat een rechterlijke beslissing op de voet van artikel 254 en volgende van het Wetboek van Burgerlijk Rechtsvordering zou zijn uitgelokt waarin de notarissen tot het verrichten van de gevraagde diensten werden veroordeeld. Anders dan [notaris A] nog heeft aangevoerd (zie laatstelijk de pleitnotitie aan zijn zijde in hoger beroep onder nummer 12) dient een dergelijke voorziening niet geëntameerd te worden langs de weg van een uitnodiging/aansporing door de instrumenterend notaris aan/van degene die bezwaren heeft tegen de voorgenomen rechtshandelingen om deze handelingen door de voorzieningenrechter te laten verbieden. De notaris dient, kortom, aan te sturen op een rechterlijk gebod tot het verrichten van de rechtshandelingen en niet op een rechterlijk verbod om de handelingen te verrichten.
Een beroep op een affidavit/legal opinion met betrekking tot alle voor het geheel van de voorgenomen rechtshandeling van belang zijnde onderwerpen zou, in beginsel, evenzeer de notarissen tuchtrechtelijk hebben kunnen disculperen, maar alleen als de affidavit/legal opinion is opgemaakt door een onafhankelijke deskundige, dat wil zeggen door een deskundige die – anders dan [R] in casu – op geen enkele wijze gelieerd is met één van partijen bij die voorgenomen rechtshandeling, noch met degene die tegen die voorgenomen rechtshandeling bezwaren heeft geuit, noch met de notaris zelve.
[notaris A] heeft in dit verband aangevoerd dat hij zelf onderzoek heeft verricht, waarbij hij zich ook extern heeft laten adviseren. Aangezien hij geen inhoudelijke nadere toelichting omtrent aard en inhoud van dat onderzoek geeft – zulks met een beroep op zijn geheimhoudingsplicht – kan dit verweer hem in het licht van het vorenstaande niet baten.
6.7. Het hof voegt daaraan nog toe dat het zich er wel degelijk van bewust is dat een dergelijke door hem geschetste wenselijke gang van zaken onder omstandigheden het rechtsverkeer kan vertragen of belemmeren. Echter, ingeval justitiabelen gebruik maken van de tussenkomst van een notaris, hetzij vrijwillig, hetzij omdat zulks wettelijk is voorgeschreven, dan is die vertraging of belemmering het gevolg van diens ambts- en taakuitoefening, zoals door de wetgever binnen het Nederlandse rechtsstelsel beoogd. Aan die ambts- en taakuitoefening behoort geen afbreuk te worden gedaan op grond van de wens tot spoed van een of meer partijen bij een dergelijke voorgenomen rechtshandeling.
6.8. Met betrekking tot de in het hiervoor genoemde klachtonderdeel 4.3. aan de notarissen verweten partijdigheid omdat hun kantoorgenoot mr [G] als advocaat van [X] bij diverse geschillen betrokken was, oordeelt het hof dat
– hoezeer (zelfs maar de schijn van) een dergelijke mogelijkheid van verstrengeling van belangen binnen één en dezelfde samenwerkingsvorm in een geval als dit ook dient te worden vermeden – in concreto niet kan worden vastgesteld dat de positie van mr. [G] bij het handelen van de notarissen een rol heeft gespeeld, nu de notarissen zulks uitdrukkelijk ontkennen en ook overigens in de feiten en omstandigheden geen, althans onvoldoende aanknopingspunten te vinden zijn op grond waarvan de door klagers gestelde belangenverstrengeling kan worden vastgesteld.
6.9. Klachtonderdeel 4.4., dat betrekking heeft op de gevolgen van het gegrond verklaarde deel van de klacht, heeft na het vorenoverwogene geen zelfstandige betekenis en behoeft derhalve in het licht van het voorgaande geen afzonderlijke behandeling meer.
6.10. Op grond van het vorenstaande komt het hof, anders dan de kamer, tot de gevolgtrekking dat de klachten zoals onder 4.2. weergegeven, gegrond zijn. De overige klachten zijn ongegrond. De bestreden beslissingen moeten derhalve worden vernietigd.
6.11.1. Gelet op de ernst van de gegrond verklaarde klachten is naar het oordeel van het hof een maatregel passend en geboden.
6.11.2. Aan [notaris B] zal het hof de maatregel van berisping opleggen.
6.11.3. Aan [notaris A] zal de maatregel van waarschuwing worden opgelegd. Hierbij wordt het navolgende overwogen. [notaris A] heeft op 5 september 2007 gereageerd op de brief van de gemachtigde van klagers van 17 augustus 2007, waarin werd gesteld dat [X] niet bevoegd was Yukos Oil te vertegenwoordigen en dat het meewerken aan handelingen, waarbij [X] Yukos Oil vertegenwoordigde een onrechtmatige daad jegens klagers zou opleveren. [notaris A] heeft in zijn brief aangegeven het standpunt van klagers in de brief van 17 augustus 2007 niet te delen. Daarop hebben klagers niet gereageerd. In of omstreeks 2007 werd de door [notaris A] voorgestane methode van het uitlokken van een verbod in kort geding, in het notariaat als een mogelijkheid beschouwd om het onder 6.6. geschetste dilemma op te lossen. Ofschoon het hof deze oplossing niet onderschrijft, ziet het in het onderhavige geval aanleiding om ten aanzien van [notaris A] te volstaan met de maatregel van waarschuwing.
6.12. Hetgeen partijen nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend, buiten beschouwing blijven.
6.13. Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.
Het hof, in de zaken met de nummers 200.044.364/01 en 200.044.366/01:
- vernietigt de beslissingen waarvan beroep, en, opnieuw rechtdoende,
- verklaart klagers ontvankelijk in hun klachten;
- verklaart de klachten hiervoor onder 4.2. omschreven gegrond;
- legt deswege op aan:
[notaris B]: de maatregel van berisping;
[notaris A]: de maatregel van waarschuwing;
- verklaart de klachten onder 4.3. ongegrond;
- wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, A.M.A. Verscheure en P. Blokland en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 10 mei 2011 door de rolraadsheer.
KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN
TE AMSTERDAM
Beslissing van 4 september 2009 op de klacht met nummers 402174 / NT 08-21 Pee van:
1. Yukos Finance B.V.,
gevestigd te Amsterdam;
2. [klager sub 2];
wonende te [woonplaats];
3. [klager sub 3],
wonende te [woonplaats],
raadslieden mrs. R.J. van Galen en B.F.H. Rumora-Scheltema
[de notaris],
notaris te [vestigingsplaats],
raadslieden mrs. L.H. Rammeloo en W.F. Hendriksen.
Het verloop van de procedure
De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:
- klaagschrift met bijlagen van 30 juni 2008;
- klaagschrift met bijlagen van 30 juni 2008 (tegen kandidaat-notaris [de kandidaat-notaris]);
- brief van 26 augustus 2008 van klagers;
- verweerschrift met bijlagen van 1 oktober 2008;
- repliek met bijlage van 1 december 2008;
- dupliek met bijlage van 30 januari 2009;
- brief van 22 juni 2009 met bijlagen van klagers.
In de brief van 26 augustus 2008 hebben klagers verklaard de klacht tegen kandidaat-notaris [de kandidaat-notaris] in te trekken onder voorwaarde dat de klacht wordt beschouwd als een klacht gericht tegen de notaris. De kamer heeft het verzoek van klagers ingewilligd.
Bij de mondelinge behandeling van de klacht op 3 juli 2009 zijn verschenen klagers, vertegenwoordigd door hun raadslieden, alsmede de notaris, vergezeld van zijn raadslieden. Beide partijen hebben het woord gevoerd en hun standpunten toegelicht aan de hand van schriftelijke aantekeningen voor de zitting.
Uitspraak is bepaald op 4 september 2009.
1. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
a. Alle aandelen van klaagster sub 1 worden gehouden door OAO Yukos Oil Company (hierna: Yukos Oil), een in Moskou gevestigde vennootschap die is opgericht naar en wordt beheerst door het recht van de Russische Federatie . Yukos Oil heeft het stemrecht op alle aandelen in Yukos Finance B.V.. Klagers sub 2 en sub 3 zijn bestuurders van Yukos Finance B.V..
b. Op 4 augustus 2006 heeft de Arbitrale Rechtbank in Moskou op Yukos Oil een met faillissement te vergelijken insolventieprocedure van toepassing verklaard, waarbij de heer [naam] (hierna: [de curator]) als curator werd aangesteld.
c. Op 4 augustus 2006 heeft de raadsman van [de curator], mr. [C] (een advocatuurlijke collega van de notaris), namens [de curator] brieven gestuurd aan klagers sub 2 en 3, waarin zij werden uitgenodigd voor een buitengewone aandeelhoudersvergadering van klaagster sub 1, te houden op 11 augustus 2006. Het onderwerp op die vergadering was het voorgenomen ontslag van klagers sub 2 en 3.
d. Klagers hebben bij exploot van 8 augustus 2006 [de curator] in kort geding gedagvaard voor de voorzieningenrechter te Amsterdam en gevorderd, kort gezegd, [de curator] te verbieden enige aandeelhoudersvergadering met betrekking tot klaagster sub 1 te beleggen dan wel enig aandeelhoudersrecht met betrekking tot klaagster sub 1 (proberen) uit te oefenen dan wel opdracht te geven aan een derde tot het (trachten) te verrichten van een van deze handelingen. Daarbij stelden zij dat erkenning van het [buitenlandse] faillissement, en dus van [de curator] als curator, achterwege moest blijven, aangezien het faillissement van Yukos Oil een pseudo-faillissement was en erkenning in strijd zou zijn met de Nederlandse openbare orde.
e. De voorzieningenrechter heeft de gevraagde voorziening geweigerd bij vonnis van 11 augustus 2006. Hij overwoog daartoe dat het territorialiteitsbeginsel niet in de weg staat aan uitoefening van het stemrecht door [de curator]. De vraag naar de rechtmatigheid van het faillissement leende zich naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet voor beantwoording in kort geding omdat daarvoor een onderzoek naar de feiten noodzakelijk is, waarvoor een kort geding zich niet leent.
f. Na de uitspraak van dit vonnis op 11 augustus 2006 heeft de gevolmachtigde van [de curator], mr. [D], een aandeelhoudersbesluit genomen, waarin hij klagers sub 2 en 3 heeft ontslagen. De verklaring van mr. [D], dat hij een aandeelhoudersbesluit inhoudende het ontslag van klagers sub 2 en 3 schriftelijk zou vastleggen, is door de notaris vastgelegd in een notariële akte, een proces-verbaal van 14 augustus 2006.
g. Op 14 augustus 2006 heeft de notaris klagers sub 2 en 3 uitgeschreven uit het handelsregister als bestuurders van Yukos Finance B.V..
h. Op 14 augustus 2006 heeft [de curator] een aandeelhoudersbesluit genomen, waarbij de heer [naam] (hierna: [A]) werd benoemd als bestuurder van klaagster sub 1. Deze benoeming is op 16 augustus 2006 ingeschreven in het handelsregister door een kantoorgenoot van de notaris, [de kandidaat-notaris].
i. Op 30 augustus 2006 is een aandeelhoudersbesluit genomen, waarbij de heer [naam] (hierna: [B]) werd benoemd als (tweede) bestuurder van klaagster sub 1. Deze benoeming is op 7 september 2006 ingeschreven in het handelsregister door een kantoorgenoot van de notaris, [kandidaat-notaris x].
j. In september 2006 hebben [de curator], [A], en [B] in kort geding van de voorzieningenrechter gevorderd, kort gezegd, om klagers sub 2 en 3 te verbieden (in en buiten rechte) het standpunt in te nemen dat zij nog steeds de rechtmatige bestuurders zijn van Yukos Finance B.V. en zich daarbij te laten vertegenwoordigen door de advocaten naar hun keuze, te weten Nauta. Evenals in het vonnis van 11 augustus 2006, overwoog de voorzieningenrechter bij vonnis van 21 september 2006 dat de vraag of het faillissement van Yukos Oil op onrechtmatige wijze tot stand is gekomen en/of in strijd is met de openbare orde, zich niet leent ter beoordeling in kort geding. Wel overwoog de voorzieningenrechter: “Op grond van het voorgaande valt echter niet uit te sluiten dat het EHRM de klacht (van Yukos Oil -onder meer met betrekking tot de belastingaanslagen door de Russische Staat -, KvT) ontvankelijk zal achten en dat de slotsom uiteindelijk zal zijn dat de belastingaanslagen en het faillissement de toets der kritiek niet zullen doorstaan. Als dat het geval is, kan van de rechtsgeldigheid van het faillissement en de daarop gebaseerde beslissingen van de curator niet langer worden uitgegaan, dus ook niet van de rechtsgeldigheid van het besluit van de curator tot het ontslag van [klager sub 2] en [klager sub 3].” Dit vonnis is door het Hof bekrachtigd bij arrest van 11 oktober 2007.
k. In haar vonnis van 31 oktober 2007 in de bodemprocedure, eind september 2006 aanhangig gemaakt door klagers, overwoog de rechtbank Amsterdam dat de aan het faillissement van Yukos Oil ten grondslag liggende belastingaanslagen in strijd met behoorlijke rechtsbeginselen tot stand zijn gekomen en dat om die reden erkenning van het Russische faillissement en zijn curator in strijd is met de Nederlandse openbare orde. Gevolg daarvan is dat [de curator] Yukos Oil in Nederland niet kon vertegenwoordigen. De door [de curator] genomen aandeelhoudersbesluiten zijn daarom nietig; [A] en [B] zijn nooit tot bestuurders van Yukos Finance B.V. benoemd.
l. Op 14 november 2006 heeft de notaris een notariële verklaring afgegeven, waarin hij verklaarde dat [B] bestuurder was van Yukos Finance B.V. en dat [B], gezamenlijk handelende met een andere bestuurder, bevoegd was Yukos Finance B.V. te vertegenwoordigen.
m. Hangende de bodemprocedure heeft in november 2006 een tweetal kort gedingen plaatsgevonden waarbij de vraag naar de bevoegdheid van [de curator] om het stemrecht op de aandelen Yukos Finance B.V. uit te oefenen en daarmee naar de bevoegdheid van [A] en [B] als bestuurders van Yukos Finance B.V. opnieuw aan de orde kwam. Wederom oordeelde de voorzieningenrechter (bij vonnis van 17 november 2006) dat de vraag naar de rechtmatigheid van het Russische faillissement zich niet leent voor beantwoording in kort geding en dat, totdat de bodemrechter ter zake een oordeel heeft kunnen vellen, onzeker was wie de rechtmatige bestuurders van Yukos Finance B.V. waren. Dit vonnis is door het Hof bekrachtigd bij arrest van 12 juli 2007.
n. Op 12 juli 2007 heeft de notaris wederom een verklaring afgegeven, waarin hij verklaarde dat [B] bestuurder was van Yukos Finance B.V. en dat [B], gezamenlijk handelende met een andere bestuurder, bevoegd was Yukos Finance B.V. te vertegenwoordigen.
o. Op 3 augustus 2007 heeft de raadsman van klagers (na een bericht aan alle notarissen in Nederland in de Telegraaf op 1 augustus 2007) via het KNB intranet een brief gepubliceerd. In deze brief stelt de raadsman onder meer: “Gelet op het gereleveerde onder 2. (een aantal gerechtelijke procedures over de rechtmatigheid van het faillissement van Yukos Oil, KvT) loopt de notaris die meewerkt aan de verkoop of overdracht van bedoelde aandelen (van Yukos Finance B.V., KvT) het risico zich schuldig te maken aan het mede plegen van een onrechtmatige daad jegens Yukos Oil.”
p. Op 17 augustus 2007 heeft de raadsvrouwe van klagers de notaris een brief geschreven, waarin zij de notaris wijst op de brief van 3 augustus 2007 aan alle notarissen en waarin zij nog eens uiteenzet dat naar het oordeel van klagers het [buitenlandse] faillissement van Yukos Oil onrechtmatig is en dat [de curator] niet Yukos Oil kan vertegenwoordigen bij de overdracht van de aandelen van Yukos Finance B.V..
q. In een brief van 5 september 2007 heeft de notaris laten weten aan de raadslieden van klagers dat hij hun standpunt in de brief van 17 augustus 2007 omtrent de vertegenwoordigings- / beschikkingsbevoegdheid van [de curator] niet deelde.
r. Op 10 september 2007 heeft de notaris een akte van levering gepasseerd, houdende overdracht van aandelen in Yukos Finance B.V. aan OOO Promneftstroy.
s. Op 31 oktober 2007 heeft de rechtbank Amsterdam de hiervoor onder 1.k. vermelde uitspraak gedaan in de bodemprocedure. Tegen het vonnis van de rechtbank is hoger beroep ingesteld.
t. Het oordeel van de voorzieningenrechter van 11 augustus 2006 is bekrachtigd door het Hof Amsterdam op 24 mei 2007, evenals in cassatie door de Hoge Raad bij arrest van 19 december 2008.
2. De klacht
2.0 Klagers hebben ermee ingestemd dat de klacht, die zij hadden ingediend op 30 juni 2008 tegen kandidaat-notaris [de kandidaat-notaris], wordt geacht te zijn gericht tegen de notaris, met dien verstande dat de notaris zich niet zal beroepen op het ontbreken van de wetenschap die de kandidaat-notaris wel had.
2.1 De kern van de klacht is dat de notaris in redelijkheid niet heeft kunnen vaststellen dat [de curator] naar Nederlands recht bevoegd was om Yukos Oil in Nederland te vertegenwoordigen en dat de notaris wist of behoorde te weten dat er een geschil bestond over die bevoegdheid maar dat hij en de kandidaat-notaris niettemin handelingen hebben verricht die uitgingen van het bestaan van vertegenwoordigingsbevoegdheid van [de curator].
Naar de mening van klagers was het, na de hiervoor in de onder 1 genoemde uitspraken van de voorzieningenrechter, onzeker of het faillissement van Yukos Oil rechtsgeldig was.
Daarom was het ook onzeker of [de curator] bevoegd was om Yukos Oil in Nederland te vertegenwoordigen bij het uitoefenen van het stemrecht op de aandelen in Yukos Finance B.V., evenals of het aandeelhoudersbesluit tot wijziging van de statuten geldig was.
De notaris is, zonder nader onderzoek noodzakelijk te achten naar de bevoegdheid van [de curator], tot hierna gemelde handelingen overgegaan.
De notaris heeft daarbij partijdig gehandeld, nu hij kennelijk is afgegaan op de stellingen van zijn kantoorgenoot mr. [D], die de advocaat van [de curator] was. Hij heeft niet de standpunten van klagers, de andere betrokken partijen, gehoord.
De klacht is gericht tegen de hierna genoemde handelingen van de notaris (en de kandidaat-notaris):
• Het passeren van de (proces-verbaal-) akte van 14 augustus 2006, waarin het aandeelhoudersbesluit werd vastgelegd waarbij klagers sub 2 en 3 werden ontslagen als bestuurders van Yukos Finance B.V.;
• Het uitschrijven van klagers sub 2 en 3 als bestuurders van Yukos Finance B.V. uit het handelsregister op 14 augustus 2006;
• De inschrijving in het handelsregister van [A] als bestuurder van Yukos Finance B.V. op 16 augustus 2006 door de kandidaat-notaris;
• Het afgeven van de onder 1.l. genoemde notariële verklaring op 14 november 2006;
• Het afgeven van de onder 1.o. genoemde notariële verklaring op 12 juli 2007;
• Het passeren op 10 september 2007 van de akte van levering houdende de overdracht van aandelen in Yukos Finance B.V. aan OOO Promneftstroy;
2.2 De notaris heeft aldus gehandeld op een wijze die een notaris niet past en die het vertrouwen van het publiek in hem als notaris, maar ook in het notariaat in het algemeen, heeft geschokt.
3. Het verweer
3.1 Voor de beoordeling van de klacht is van belang dat de handelingen waarop de klacht ziet uitsluitend betrekking hebben op de periode van vóór het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 31 oktober 2007. De notaris heeft begrepen dat de procedure in hoger beroep tegen dit vonnis, dat als een verrassing kwam en een noviteit betreft, nog loopt.
Ontwikkelingen en/of rechterlijke uitspraken van ná 10 september 2007 zijn niet relevant voor de beoordeling van de klachtonderdelen en dienen bij de beoordeling van deze klachtonderdelen buiten beschouwing te worden gelaten (met uitzondering van de uitspraken die het vonnis van de voorzieningenrechter in kort geding van 11 augustus 2006 bekrachtigen).
3.2 De notaris meent dat klagers geen belang hebben bij hun klachten en dat klagers om die reden niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard.
Klagers sub 2 en 3 zijn twee voormalige bestuurders van Yukos Finance B.V. en hebben in die hoedanigheid niets van doen met de handelingen die tussen 7 september 2006 en 11 september 2007 zijn verricht: zij zijn derden.
Klaagster sub 1, Yukos Finance B.V. , is weliswaar de vennootschap wier statuten zijn gewijzigd en ten aanzien waarvan formulieren zijn ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, maar is geen opdrachtgever van de notaris of de kandidaat-notaris.
De notaris betwijfelt ook of klaagster sub 1 in deze procedure daadwerkelijk klager is, nu zij niet rechtsgeldig wordt vertegenwoordigd.
Klagers hebben naar de mening van de notaris niet duidelijk gemaakt onder welke door hen genoemde categorie belanghebbenden zij zouden vallen.
Wanneer zij bezwaar maken tegen hun ontslag c.q. de benoeming van nieuwe bestuurders, dan moeten zij zich wenden tot de vennootschap. Met de notaris hebben zij niets te maken.
3.3 Het feit dat klagers als derden klachten hebben ingediend maakt dat de notaris zich op zijn geheimhoudingsplicht moet beroepen en hij dus niet kan openbaren wat hem is toevertrouwd in het kader van de opdracht(en) ter zake van de door hem en de kandidaat-notaris uitgevoerde handelingen.
3.4 De notaris sluit niet uit dat klagers de klachtprocedure oneigenlijk gebruiken ter ondersteuning van de door hen gevoerde civiele procedures.
3.5 De notaris heeft voldaan aan zijn onderzoeksplicht en ook overigens zorgvuldig gehandeld bij de werkzaamheden, hiervoor onder 2.1 genoemd.
Er was tijdens de handelingen van de notaris (en de kandidaat-notaris) nog geen geschil over de bevoegdheid van [de curator]; het door klagers tegen [de curator] gevraagde verbod was in kort geding op11 augustus 2006 afgewezen. De voorzieningenrechter had bovendien in dat kort geding geoordeeld conform de in de jurisprudentie ontwikkelde regel dat het territorialiteitsbeginsel in beginsel niet in de weg staat aan het uitoefenen van stemrecht door een buitenlandse curator. Dit vonnis is in hoger beroep en in cassatie bekrachtigd.
Voor de bodemprocedure, die heeft geleid tot het vonnis van 31 oktober 2007 geldt overigens dat deze aanhangig is gemaakt op 27 september 2006. Voordien kon de notaris hoe dan ook niet weten van de daarin verkondigde stellingen van klagers. Hetzelfde geldt voor de periode nadien, omdat klagers eveneens hebben nagelaten de notaris op de hoogte te brengen van hun stellingen in die procedure.
Overigens, ook al was de notaris wel op de hoogte gebracht, dan nog maakt die wetenschap niet dat hij geen enkele handeling zou mogen verrichten totdat een rechterlijk oordeel is geveld over de bezwaren van klagers.
De notaris heeft wel degelijk zelf onderzocht of hij aan zijn ministerieplicht moest c.q. mocht voldoen. Hij heeft zich daarbij ook extern laten adviseren. Vanwege zijn beroepsgeheim kan hij daarop niet meer inhoudelijk ingaan. Ook de bevoegdheid van [de curator] heeft de notaris zelfstandig onderzocht.
3.6 De notaris wijst erop dat de inschrijvingen van de formulieren bij de Kamer van Koophandel op 14 en 16 augustus 2006 slechts uitvoeringshandelingen zijn. De Handelsregisterwet voorziet namelijk niet in een eigen, zelfstandige bevoegdheid van een notaris tot het doen van opgaven aan het handelsregister. Inschrijvingen die via een (kandidaat-)notaris worden ingediend hebben te gelden als verklaringen van de vennootschap zelf. De (kandidaat-)notaris treedt daarbij als vertegenwoordiger op.
De (kandidaat-) notaris staat dan ook niet in voor de geldigheid van de onderliggende besluitvorming.
3.7 Ten aanzien van de handelingen van 14 november 2006 en 12 juli 2007 merkt de notaris het volgende op. Klagers miskennen de reikwijdte van deze verklaringen.
Zoals ook blijkt uit de tekst van de verklaringen heeft de notaris hierin slechts geconstateerd, aan de hand van uitsluitend het paspoort van [B] en de in het handelsregister opgenomen gegevens, dat [B] op dat moment bestuurder was van Yukos Finance B.V..
Een dergelijke verklaring, geen opinie betreffend, is volstrekt gangbaar in het Nederlandse notariaat.
Indien klagers succesvol waren geweest in het aantasten van de benoeming van [B] c.q. indien zij erin geslaagd waren zichzelf weer in te schrijven in het handelsregister, dan had de inschrijving in het handelsregister anders geluid. In dat geval had de notaris een andere constatering gedaan en zou hij geen of een andere verklaring hebben afgelegd betreffende zijn constatering.
3.8 Ten aanzien van de vraag of [de curator] bevoegd was de aandelen te leveren op 10 september 2007 meent de notaris dat van groot belang is dat hij bij de instructie om de leveringsakte te verlijden wel degelijk een geclausuleerde ministerieverlening heeft toegezegd. Dit vanwege de brief van 3 augustus 2007 van de raadslieden van klagers aan alle notarissen van Nederland en hun brief van 17 augustus 2007 aan de notaris in het bijzonder. Door zijn afwijzende antwoord in de brief van 5 september 2007 heeft de notaris klagers in de gelegenheid gesteld in kort geding een verbod tegen [de curator] c.q. de notaris te vorderen. Toen een reactie van klagers uitbleef, heeft de notaris zijn ministerie verleend.
3.9 Binnen de grenzen van zijn geheimhoudingsplicht merkt de notaris nog op dat hij alle betrokken belangen in ogenschouw heeft genomen bij zijn besluit zijn ministerie te verlenen. Met het oog op de voorziene opheffing van het faillissement in november 2007 moesten de verhaalsmogelijkheden van de beslagleggers zeker gesteld worden. De rechten van de beslagleggers waren gewaarborgd in de voorgenomen akte van aandelenoverdracht.
3.10 De notaris benadrukt dat hij juist in deze conflictueuze zaak extra gewicht heeft gegeven aan zijn rol als onafhankelijk notaris Hij meent dat hij en de kandidaat-notaris bij de aan hen verweten handelingen hebben gedaan wat in de gegeven omstandigheden van een (kandidaat-)notaris mocht worden verwacht.
4. De beoordeling
4.1 Ingevolge artikel 98, eerste lid, Wet op het notarisambt zijn notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. Beoordeeld dient te worden of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
Ontvankelijkheid
4.2 Met klagers is de kamer van oordeel dat de kring van belanghebbenden in de zin van artikel 98 Wna niet is beperkt tot de opdrachtgever(s).
Volgens de geldende jurisprudentie vallen onder belanghebbenden allereerst de partijen en rechthebbenden, zoals genoemd in artikel 49 en 49b Wna.Vast staat dat klagers bij geen van de transacties partij waren noch aangemerkt kunnen worden als iemand die een recht ontleent aan de genoemde akten in de zin van deze artikelen. Maar daarnaast zijn situaties denkbaar waarin ook diegene tot het indienen van een tuchtrechtelijke klacht bevoegd kan zijn die niet met zoveel woorden valt onder de categorieën in genoemde wetsartikelen.
Of een dergelijke situatie zich voordoet, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Bij de beantwoording van de vraag of iemand een zodanige belanghebbende is, speelt een rol in hoeverre deze door het handelen of nalaten van een notaris zodanig in zijn eigen belang kan worden getroffen dat deze daarin behoort te mogen opkomen ter bescherming van dat belang, of in hoeverre deze anderszins zo nauw betrokken is geweest bij het onderwerp dat in de klachtprocedure wordt behandeld, dat daarin een belang is gelegen om in die procedure te verschijnen.
Klaagster sub 1 is ook partij bij de procedures die de bevoegdheid van [de curator] tot onderwerp hebben – welk onderwerp ook het onderwerp van de onderhavige procedure is.
Klaagster sub 1 was ook de vennootschap voor wie de notaris de verrichte handelingen heeft uitgevoerd.
Klagers sub 2 en 3 werden als bestuurders van Yukos Finance B.V. geconfronteerd met gewijzigde statuten. Zij zijn van mening dat uitsluitend zij bestuurders van Yukos Finance B.V. waren en nog steeds zijn en dat zij door het handelen van de notaris in de uitoefening van hun bevoegdheden zijn belemmerd.
Gelet op voormelde omstandigheden is de kamer van oordeel dat klagers belanghebbenden zijn en in hun klacht kunnen worden ontvangen.
De notaris is verder van mening dat klagers niet in hun klachten ontvangen kunnen worden omdat zij misbruik maken van hun klachtrecht nu zij met de onderhavige procedure kennelijk beogen versterking te krijgen van de door hen benodigde argumentatie ter onderbouwing van hun civiele claim.
Aan de notaris kan worden toegegeven dat het tuchtrecht andere doeleinden dient dan het civiele recht. Dit brengt weliswaar mee dat klachten door de tuchtrechter dienen te worden beoordeeld in het licht van de doeleinden van het tuchtrecht, maar niet dat ook de motieven van klagers om tot het indienen van klachten over te gaan in dat licht moeten worden beoordeeld. De kamer gaat daarom voorbij aan de stelling van de notaris dat het oogmerk van klagers om door middel van de tuchtprocedure hun civiele claim tegen de notaris te versterken misbruik van tuchtrecht oplevert en dat klagers op die grond niet-ontvankelijk in hun klachten moeten worden verklaard.
Partijdigheid
4.3 Klagers zijn van mening dat, aangezien het in de onderhavige zaak controversiële handelingen betrof en de notaris was verbonden aan het kantoor van de advocaat van [de curator], de notaris ter vermijding van partijdigheid en de schijn van partijdigheid zijn ministerie had moeten weigeren op grond van “andere gegronde redenen” als bedoeld in artikel 21 lid 2 Wna. Klagers menen dat in een dergelijk geval de notaris op eieren loopt en geen ministerie mag verlenen tenzij alle bij de rechtshandeling betrokkenen (waaronder klagers) met zijn inschakeling akkoord gaan.
Met de notaris is de kamer van oordeel dat de handelingen in de periode 2006 tot en met 10 september 2007 waarop de klacht ziet niet controversieel waren, gezien de door de notaris gegeven en door de kamer onderschreven uitleg van het voorzieningenvonnis van 11 augustus 2006 (zie onder overweging 4.3 hieronder), zodat de notaris zich ook niet terughoudend hoefde op te stellen.
Mede naar aanleiding van de brief van de raadsvrouwe van klagers, heeft de notaris aangegeven zich ten aanzien van de akte van 10 september 2007 opnieuw beraden te hebben over de vraag of hij zijn ministerie moest en kon verlenen. Na overleg met zijn raadsman heeft de notaris aan de raadslieden van klagers de brief van 5 september 2007 geschreven, om daarmee klagers in gelegenheid te stellen in kort geding op te komen tegen de voorgenomen levering. Klagers hebben niet op die brief gereageerd en hebben ook geen juridische maatregelen getroffen, waarna de notaris zich vrij achtte zijn ministerie te verlenen. De kamer is van oordeel dat de notaris zich door de brief van 5 september 2007 heeft gedisculpeerd. De notaris heeft niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld, aangezien klagers juridische maatregelen hadden kunnen treffen. Naar het oordeel van de kamer was de inhoud van de brief van de notaris voldoende duidelijk voor de raadslieden nu deze immers als deskundigen mogen worden gezien.
Rechtszekerheid
4.4 Volgens klagers maakte het voorzieningenvonnis van 11 augustus 2006 (in de overweging vermeld onder 8 in dat vonnis) eenieder duidelijk dat naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet kon worden vastgesteld, zonder nader onderzoek naar de feiten, dat het faillissement van Yukos Oil in Rusland rechtmatig tot stand was gekomen en niet in strijd was met de openbare orde, zodat vanaf 11 augustus 2006 er rekening mee diende te worden gehouden dat een rechter op enig moment in een bodemzaak zou vaststellen dat de beslissing van Arbitrale Rechtbank om Yukos Oil failliet te verklaren wegens strijd met de openbare orde geen stand zou houden.
Volgens klagers betekent dit vonnis van de voorzieningenrechter dat de notaris niet voordat een rechter zich heeft uitgesproken over die kwestie, zijn ministerie aan [de curator] of aan een door hem benoemde bestuurder mocht verlenen.
Volgens de notaris is dit niet een juiste uitleg van het vonnis van 11 augustus 2006.
Hij wijst erop dat in dat vonnis het door klagers gevraagde verbod aan [de curator] om enige aandeelhoudersvergadering met betrekking tot Yukos Finance B.V. te beleggen dan wel enig aandeelhoudersrecht met betrekking tot Yukos Finance B.V. (te trachten) uit te oefenen dan wel opdracht te geven aan een derde tot het (trachten te) verrichten van een van deze handelingen door de voorzieningenrechter is afgewezen met de overweging:
“Naar Nederlands recht is een buitenlandse curator bevoegd hier te lande als zodanig op te treden. Anders dan Yukos Finance B.V. heeft betoogd staat het territorialiteitsbeginsel er niet aan in de weg dat [de curator] als buitenlands curator het stemrecht op haar aandelen uitoefent. Dit beginsel heeft immers alleen betrekking op het beslagaspect van het faillissement en brengt niet meer mee dan dat een op het vermogen van een in een ander land gefailleerde aldaar rustend faillissementsbeslag niet mede zijn in Nederland aanwezige baten omvat.”
De overweging vermeld onder 8 van dat vonnis dient volgens de notaris in het licht van die afwijzing te worden bezien en wel in deze zin dat de stelling van de eisers in dat kort geding dat het faillissement in strijd met de openbare orde tot stand was gekomen niet in de weg stond aan afwijzing van het verbod op de in dat vonnis genoemde gronden en dus aan de bevoegdheid van [de curator] de bevoegdheden van de aandeelhouder uit te oefenen.
Volgens de notaris betekent dit dat de voorzieningenrechter heeft beslist dat, zolang er niet op het beroep van eisers op strijdigheid van het faillissement met beginselen van openbare orde is beslist, hij er van uit mocht gaan dat ondanks het beroep van eisers in dat kort geding op onbevoegdheid van [de curator], [de curator] (en de door hem benoemde bestuurders) rechtsgeldig voor Yukos Finance B.V. kon(den) optreden.
De kamer acht dit in het licht van de verantwoordelijkheden van de notaris een deugdelijke uitleg van het vonnis van 11 augustus 2006. Die uitleg geldt eveneens voor de andere procedures in kort geding in de periode tot en met 10 september 2007.
Op grond van die uitleg hoefde een redelijk en bekwaam handelend notaris zich niet verhinderd te voelen om de handelingen waarop de klacht ziet te verrichten.
De kamer stelt daarom vast dat de notaris niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld door niet het vonnis in de bodemprocedure te hebben afgewacht. De klacht wordt derhalve ongegrond verklaard.
Gebrek aan deugdelijk onderzoek
4.5 Klagers verwijten de notaris dat hij onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar onder meer het Russische faillissement en de bevoegdheden van [de curator].
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de notaris aangegeven dat hij uitgebreid onderzoek heeft gedaan en naast het kort geding vonnis van 11 augustus 2006 onder meer groot belang heeft gehecht aan de opinie van [E en kantoor E].
De kamer heeft geen redenen om te twijfelen aan dat onderzoek en meent, mede gezien de hiervoor onder 4.3 vermelde uitleg van het voorzieningenvonnis van 11 augustus 2006, dat de notaris niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld door op grond van zijn bevindingen van dat moment de door klagers verweten rechtshandelingen te verrichten.
4.6 Voor zover de notaris opmerkingen heeft gemaakt over zijn geheimhoudingsplicht behoeven deze geen bespreking, nu hij daardoor niet in zijn verdediging is geschaad.
4.7 Beslist wordt als volgt.
- verklaart klagers ontvankelijk;
- verklaart de klacht in al zijn onderdelen ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.A.J. Peeters, voorzitter, S.G. Ellerbroek, A.J.W.M. van Hengstum, R.H. Meppelink en A.J.H.M. Janssen , leden, in tegenwoordigheid van mr. E.B.T. Kienhuis, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2009.
mr. E.B.T. Kienhuis, mr. J.A.J. Peeters,
secretaris. voorzitter.
Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam (postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen 30 dagen na de dag van verzending van de aangetekend verzonden kennisgeving.
KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN
TE AMSTERDAM
Beslissing van 4 september 2009 op de klacht met nummers 402726 / NT 08-24 Pee van:
1. Yukos Finance B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats];
2. [klager sub 2];
wonende te [woonplaats];
3. [klagers sub3],
wonende te [woonplaats],
raadslieden mrs. R.J. van Galen en B.F.H. Rumora-Scheltema
[de notaris],
notaris te [vestigingsplaats],
raadslieden mrs. L.H. Rammeloo en W.F. Hendriksen.
Het verloop van de procedure
De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:
- klaagschrift met bijlagen van 30 juni 2008;
- klaagschrift met bijlagen van 30 juni 2008 (tegen kandidaat-notaris [de kandidaat-notaris]);
- beslissing van het Hof van 10 juli 2008;
- brief van 25 augustus 2008 van klagers;
- verweerschrift met bijlagen van 1 oktober 2008;
- repliek met bijlage van 1 december 2008;
- dupliek met bijlage van 30 januari 2009;
- brief van 22 juni 2009 met bijlagen van klagers.
In de brief van 25 augustus 2008 hebben klagers verklaard de klacht tegen kandidaat-notaris [de kandidaat-notaris] in te trekken onder voorwaarde dat de klacht wordt beschouwd als een klacht gericht tegen de notaris. De kamer heeft het verzoek van klagers ingewilligd.
Bij de mondelinge behandeling van de klacht op 3 juli 2009 zijn verschenen klagers, vertegenwoordigd door hun raadslieden, alsmede de notaris, vergezeld van zijn raadslieden. Beide partijen hebben het woord gevoerd en hun standpunten toegelicht aan de hand van schriftelijke aantekeningen voor de zitting.
Uitspraak is bepaald op 4 september 2009.
1. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
u. Alle aandelen van klaagster sub 1 worden gehouden door OAO Yukos Oil Company (hierna: Yukos Oil), een in Moskou gevestigde vennootschap die is opgericht naar en wordt beheerst door het recht van Rusland. Yukos Oil heeft het stemrecht op alle aandelen in Yukos Finance B.V. Klagers sub 2 en sub 3 zijn bestuurders van Yukos Finance B.V.
v. Op 4 augustus 2006 heeft de Arbitrale Rechtbank in Moskou op Yukos Oil een met faillissement te vergelijken insolventieprocedure van toepassing verklaard, waarbij de heer [naam] (hierna: [de curator]) als curator werd aangesteld.
w. Op 4 augustus 2006 heeft de raadsman van de curator, mr. [C] (een advocatuurlijke collega van de notaris), namens [de curator] brieven gestuurd aan klagers sub 2 en 3, waarin zij werden uitgenodigd voor een buitengewone aandeelhoudersvergadering van klaagster sub 1, te houden op 11 augustus 2006. Het onderwerp op die vergadering was het voorgenomen ontslag van klagers sub 2 en 3.
x. Klagers hebben bij exploot van 8 augustus 2006 [de curator] in kort geding gedagvaard voor de voorzieningenrechter te Amsterdam en gevorderd, kort gezegd, [de curator] te verbieden enige aandeelhoudersvergadering met betrekking tot klaagster sub 1 te beleggen dan wel enig aandeelhoudersrecht met betrekking tot klaagster sub 1 (proberen) uit te oefenen dan wel opdracht te geven aan een derde tot het (trachten) te verrichten van een van deze handelingen. Daarbij stelden zij dat erkenning van het Russische faillissement, en dus van [de curator] als curator, achterwege moest blijven, aangezien het faillissement van Yukos Oil een pseudo-faillissement was en erkenning in strijd zou zijn met de Nederlandse openbare orde.
y. De voorzieningenrechter heeft de gevraagde voorziening geweigerd bij vonnis van 11 augustus 2006. Hij overwoog daartoe dat het territorialiteitsbeginsel niet in de weg staat aan uitoefening van het stemrecht door [de curator]. De vraag naar de rechtmatigheid van het faillissement leende zich naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet voor beantwoording in kort geding omdat daarvoor een onderzoek naar de feiten noodzakelijk is, waarvoor een kort geding zich niet leent.
z. Na de uitspraak van dit vonnis op 11 augustus 2006 heeft de gevolmachtigde van [de curator], mr. [D], een aandeelhoudersbesluit genomen, waarin hij klagers sub 2 en 3 heeft ontslagen. De verklaring van mr. [D], dat hij een aandeelhoudersbesluit inhoudende het ontslag van klagers sub 2 en 3 schriftelijk zou vastleggen, is door een compagnon van de notaris, [notaris Y], vastgelegd in een notariële akte, een proces-verbaal van 14 augustus 2006.
aa. Op 14 augustus 2006 heeft [notaris Y] klagers sub 2 en 3 uitgeschreven uit het handelsregister als bestuurders van Yukos Finance B.V..
bb. Op 14 augustus 2006 heeft [de curator] een aandeelhoudersbesluit genomen, waarbij de heer [naam] (hierna: [A]) werd benoemd als bestuurder van klaagster sub 1. Deze benoeming is op 16 augustus 2006 ingeschreven in het handelsregister door een kantoorgenoot van de notaris, [kandidaat-notaris z].
cc. Op 30 augustus 2006 is een aandeelhoudersbesluit genomen, waarbij de heer [naam](hierna: [B]) werd benoemd als (tweede) bestuurder van klaagster sub 1. Deze benoeming is op 7 september 2006 ingeschreven in het handelsregister door een kantoorgenoot van de notaris, [de kandidaat-notaris].
dd. Op 7 september 2006 heeft [de kandidaat notaris] een formulier “Wijziging functionarisgegevens” (inzake de wijziging van de bevoegdheid van [A]) ingeschreven in het handelsregister.
ee. Op 11 september 2006 heeft de notaris de akte van statutenwijziging van Yukos Finance B.V. verleden.
ff. Op 12 september 2006 heeft [de kandidaat-notaris] het formulier “Wijziging vennootschaps- of rechtsgegevens” (inzake de statutenwijziging van 11 september 2006) ingeschreven in het handelsregister.
gg. In september 2006 hebben [de curator], [A], en [B] in kort geding van de voorzieningenrechter gevorderd, kort gezegd, om klagers sub 2 en 3 te verbieden (in en buiten rechte) het standpunt in te nemen dat zij nog steeds de rechtmatige bestuurders zijn van Yukos Finance B.V. en zich daarbij te laten vertegenwoordigen door de advocaten naar hun keuze, te weten Nauta. Evenals in het vonnis van 11 augustus 2006, overwoog de voorzieningenrechter bij vonnis van 21 september 2006 dat de vraag of het faillissement van Yukos Oil op onrechtmatige wijze tot stand is gekomen en/of in strijd is met de openbare orde, zich niet leent ter beoordeling in kort geding. Wel overwoog de voorzieningenrechter: “Op grond van het voorgaande valt echter niet uit te sluiten dat het EHRM de klacht (van Yukos Oil -onder meer met betrekking tot de belastingaanslagen door de Russische Staat -, KvT) ontvankelijk zal achten en dat de slotsom uiteindelijk zal zijn dat de belastingaanslagen en het faillissement de toets der kritiek niet zullen doorstaan. Als dat het geval is, kan van de rechtsgeldigheid van het faillissement en de daarop gebaseerde beslissingen van de curator niet langer worden uitgegaan, dus ook niet van de rechtsgeldigheid van het besluit van de curator tot het ontslag van [klager sub 2] en [klager sub 3].” Dit vonnis is door het Hof bekrachtigd bij arrest van 11 oktober 2007.
hh. In haar vonnis van 31 oktober 2007 in de bodemprocedure, eind september 2006 aanhangig gemaakt door klagers, overwoog de rechtbank Amsterdam dat de aan het faillissement van Yukos Oil ten grondslag liggende belastingaanslagen in strijd met behoorlijke rechtsbeginselen tot stand zijn gekomen en dat om die reden erkenning van het [buitenlandse] faillissement en zijn curator in strijd is met de Nederlandse openbare orde. Gevolg daarvan is dat [de curator] Yukos Oil in Nederland niet kon vertegenwoordigen. De door [de curator] genomen aandeelhoudersbesluiten zijn daarom nietig; [A] en [B] zijn nooit tot bestuurders van Yukos Finance B.V. benoemd. Tegen het vonnis van de rechtbank is hoger beroep ingesteld.
ii. Hangende de bodemprocedure heeft in november 2006 een tweetal kort gedingen plaatsgevonden waarbij de vraag naar de bevoegdheid van [de curator] om het stemrecht op de aandelen Yukos Finance B.V. uit te oefenen en daarmee naar de bevoegdheid van [A] en [B] als bestuurders van Yukos Finance B.V. opnieuw aan de orde kwam. Wederom oordeelde de voorzieningenrechter (bij vonnis van 17 november 2006) dat de vraag naar de rechtmatigheid van het Russische faillissement zich niet leent voor beantwoording in kort geding en dat, totdat de bodemrechter ter zake een oordeel heeft kunnen vellen, onzeker was wie de rechtmatige bestuurders van Yukos Finance B.V. waren. Dit vonnis is door het Hof bekrachtigd bij arrest van 12 juli 2007.
jj. Het oordeel van de voorzieningenrechter van 11 augustus 2006 is bekrachtigd door het Hof Amsterdam op 24 mei 2007, evenals in cassatie door de Hoge Raad bij arrest van 19 december 2008.
2. De klacht
2.0 Klagers hebben ermee ingestemd dat de klacht, die zij hadden ingediend op 30 juni 2008 tegen kandidaat-notaris [de kandidaat-notaris], wordt geacht te zijn gericht tegen de notaris, met dien verstande dat de notaris zich niet zal beroepen op het ontbreken van de wetenschap die de kandidaat-notaris wel had.
2.1 De kern van de klacht is dat de notaris in redelijkheid niet heeft kunnen vaststellen dat [de curator] naar Nederlands recht bevoegd was om Yukos Oil in Nederland te vertegenwoordigen en dat de notaris wist of behoorde te weten dat er een geschil bestond over die bevoegdheid maar dat hij en de kandidaat-notaris niettemin handelingen hebben verricht die uitgingen van het bestaan van vertegenwoordigingsbevoegdheid van [de curator].
Daarbij gaat het om de hierna genoemde handelingen van de notaris (en de kandidaat-notaris):
• De inschrijving in het handelsregister op 7 september 2006 van de heer [B] als bestuurder van Yukos Finance B.V., terwijl de (kandidaat-)notaris wist of behoorde te weten dat onzeker was of [B] rechtsgeldig was benoemd als bestuurder van Yukos Finance B.V.;
• De inschrijving van de wijziging in de bestuursbevoegdheid van [A] op 7 september 2006 in het handelsregister. Daarmee heeft de (kandidaat-)notaris ten onrechte de indruk gewekt dat die inschrijving bevoegdelijk geschiedde terwijl dat, gezien het hierna vermelde, onzeker was;
• Het verlijden van de akte van statutenwijziging van 11 september 2006. Naar de mening van klagers was het, na het oordeel van de voorzieningenrechter, onzeker of het faillissement van Yukos Oil rechtsgeldig was. Daarom was het ook onzeker of [de curator] bevoegd was om Yukos Oil in Nederland te vertegenwoordigen bij het uitoefenen van het stemrecht op de aandelen in [klaagster sub 1], evenals of het aandeelhoudersbesluit tot wijziging van de statuten geldig was. De notaris is, zonder nader onderzoek noodzakelijk te achten naar de bevoegdheid van [de curator], tot benoeming van [B] als bestuurder van Yukos Finance B.V. overgegaan.
De notaris heeft daarbij partijdig gehandeld, nu hij kennelijk is afgegaan op de stellingen van zijn kantoorgenoot mr. [D], die de advocaat van [de curator] was. Hij heeft niet de standpunten van klagers, de andere betrokken partijen, gehoord. De notaris heeft nagelaten het handelsregister op de hoogte te stellen van de onjuiste inschrijving, waardoor klagers gedwongen waren dat zelf te corrigeren via een procedure;
• De inschrijving op 12 september 2006 van het formulier “wijziging vennootschaps- of rechtspersoonsgegevens” (door de kandidaat-notaris), waarmee de akte van statutenwijziging van 11 september 2006 is ingeschreven in het handelsregister.
2.2 De notaris heeft aldus gehandeld op een wijze die een notaris niet past en die het vertrouwen van het publiek in hem als notaris, maar ook in het notariaat in het algemeen, heeft geschokt.
3. Het verweer
3.1 Voor de beoordeling van de klacht is van belang dat de handelingen waarop de klacht ziet uitsluitend betrekking hebben op de feiten in de periode van 7 tot 12 september 2006.
Ontwikkelingen en uitspraken van latere datum dienen bij de beoordeling van de klacht buiten beschouwing te worden gelaten (met uitzondering van de uitspraken die het vonnis van de voorzieningenrechter in kort geding van 11 augustus 2006 bekrachtigen).
3.2 De notaris meent dat klagers geen belang hebben bij hun klachten en dat klagers om die reden niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard.
Klagers sub 2 en 3 zijn twee (voormalige) bestuurders van Yukos Finance B.V. (oud) en hebben in die hoedanigheid niets van doen met de handelingen die tussen 7 en 12 september 2006 zijn verricht: zij zijn derden.
Klaagster sub 1, Yukos Finance B.V. , is weliswaar de vennootschap wier statuten zijn gewijzigd en ten aanzien waarvan formulieren zijn ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, maar is geen opdrachtgever van de notaris of de kandidaat-notaris.
De notaris betwijfelt ook of klaagster sub 1 in deze procedure daadwerkelijk klager is, nu zij niet rechtsgeldig wordt vertegenwoordigd.
3.3 Het feit dat klagers als derden klachten hebben ingediend maakt dat de notaris zich op zijn geheimhoudingsplicht moet beroepen en hij dus niet kan openbaren wat hem is toevertrouwd in het kader van de opdracht(en) ter zake van de door hem en de kandidaat-notaris uitgevoerde handelingen.
3.4 De notaris sluit niet uit dat klagers de klachtprocedure oneigenlijk gebruiken ter ondersteuning van de door hen gevoerde civiele procedures.
3.5 De notaris meent dat hij aan alle vereisten voor de statutenwijziging heeft voldaan. Hij beschikte bovendien ten aanzien van de bevoegdheid van de aandeelhouder niet alleen over een Legal opinion (“affidavit”) van een in [plaats M] gevestigde advocaat, maar ook nog eens over het vonnis van de voorzieningenrechter van 11 augustus 2006.
Er was tijdens de handelingen van de notaris (en de kandidaat-notaris) nog geen geschil over de bevoegdheid van [de curator]; de bodemprocedure die heeft geleid tot het vonnis van 31 oktober 2007 was (nog) niet aanhangig en het door klagers tegen [de curator] gevraagde verbod was in kort geding op11 augustus 2006 afgewezen. De voorzieningenrechter had bovendien in dat kort geding geoordeeld conform de in de jurisprudentie ontwikkelde regel dat het territorialiteitsbeginsel in beginsel niet in de weg staat aan het uitoefenen van stemrecht door een buitenlandse curator. Dit vonnis is in hoger beroep en in cassatie bekrachtigd.
3.6 De notaris bestrijdt al vóór de handelingen in september 2006 op de hoogte te zijn gebracht door klagers over de bezwaren tegen het faillissement van Yukos Oil. Overigens, al was dat wel het geval geweest, dan nog meent de notaris dat het niet zo kan zijn dat hij geen enkele handeling had mogen verrichten tot een rechterlijk oordeel zou zijn geveld over de door die bezwaren aangezwengelde discussie.
Als een notaris naar aanleiding van eigen onderzoek oordeelt dat hij de gevraagde handeling kan uitvoeren, hoeft hij niet stil te gaan zitten. De notaris heeft wel degelijk onderzocht of [de curator] bevoegd was om in Nederland Yukos Oil te vertegenwoordigen, waaronder het uitoefenen van stemrecht op de aandelen van Yukos Finance B.V..
3.7. Derhalve hebben de notaris (en de kandidaat-notaris) bij de statutenwijziging en de inschrijvingen in het handelsregister gedaan wat in de gegeven omstandigheden van een (kandidaat-)notaris mocht worden verwacht.
4. De beoordeling
4.1 Ingevolge artikel 98, eerste lid, Wet op het notarisambt zijn notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. Beoordeeld dient te worden of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
4.2 Ontvankelijkheid
Met klagers is de kamer van oordeel dat de kring van belanghebbenden in de zin van artikel 98 Wna niet is beperkt tot de opdrachtgever(s).
Volgens de geldende jurisprudentie vallen onder belanghebbenden allereerst de partijen en rechthebbenden, zoals genoemd in artikel 49 en 49bWna.Vast staat dat klagers bij geen van de transacties partij waren noch aangemerkt kunnen worden als iemand die een recht ontleent aan de genoemde akten in de zin van deze artikelen. Maar daarnaast zijn situaties denkbaar waarin ook diegene tot het indienen van een tuchtrechtelijke klacht bevoegd kan zijn die niet met zoveel woorden valt onder de categorieën in genoemde wetsartikelen.
Of een dergelijke situatie zich voordoet, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Bij de beantwoording van de vraag of iemand een zodanige belanghebbende is, speelt een rol in hoeverre deze door het handelen of nalaten van een notaris zodanig in zijn eigen belang kan worden getroffen dat deze daarin behoort te mogen opkomen ter bescherming van dat belang, of in hoeverre deze anderszins zo nauw betrokken is geweest bij het onderwerp dat in de klachtprocedure wordt behandeld, dat daarin een belang is gelegen om in die procedure te verschijnen.
Klaagster sub 1 is ook partij bij de procedures die de bevoegdheid van [de curator] tot onderwerp hebben – welk onderwerp ook het onderwerp van de onderhavige procedure is.
Klaagster sub 1 was ook de vennootschap voor wie de notaris de verrichte handelingen heeft uitgevoerd.
Klagers sub 2 en 3 werden als bestuurders van Yukos Finance B.V. geconfronteerd met gewijzigde statuten. Zij zijn van mening dat uitsluitend zij bestuurders van Yukos Finance B.V. waren en nog steeds zijn en dat zij door het handelen van de notaris in de uitoefening van hun bevoegdheden zijn belemmerd.
Gelet op voormelde omstandigheden is de kamer van oordeel dat klagers belanghebbenden zijn en in hun klacht kunnen worden ontvangen.
De notaris is verder van mening dat klagers niet in hun klachten ontvangen kunnen worden omdat zij misbruik maken van hun klachtrecht nu zij met de onderhavige procedure kennelijk beogen versterking te krijgen van de door hen benodigde argumentatie ter onderbouwing van hun civiele claim.
Aan de notaris kan worden toegegeven dat het tuchtrecht andere doeleinden dient dan het civiele recht. Dit brengt weliswaar mee dat klachten door de tuchtrechter dienen te worden beoordeeld in het licht van de doeleinden van het tuchtrecht, maar niet dat ook de motieven van klagers om tot het indienen van klachten over te gaan in dat licht moeten worden beoordeeld. De kamer gaat daarom voorbij aan de stelling van de notaris dat het oogmerk van klagers om door middel van de tuchtprocedure hun civiele claim tegen de notaris te versterken misbruik van tuchtrecht oplevert en dat klagers op die grond niet-ontvankelijk in hun klachten moeten worden verklaard.
Partijdigheid
4.3 Klagers zijn van mening dat, aangezien het in de onderhavige zaak controversiële handelingen betrof en de notaris was verbonden aan het kantoor van de advocaat van [de curator], de notaris ter vermijding van partijdigheid en de schijn van partijdigheid zijn ministerie had moeten weigeren op grond van “andere gegronde redenen” als bedoeld in artikel 21 lid 2 Wna. Klagers menen dat in een dergelijk geval de notaris op eieren loopt en geen ministerie mag verlenen tenzij alle bij de rechtshandeling betrokkenen (waaronder klagers) met zijn inschakeling akkoord gaan.
Met de notaris is de kamer van oordeel dat de handelingen waarop de klacht ziet niet controversieel waren, gezien de door de notaris gegeven en door de kamer onderschreven uitleg van het voorzieningenvonnis van 11 augustus 2006 (zie onder overweging 4.3 hieronder), zodat de notaris zich ook niet terughoudend hoefde op te stellen.
Rechtszekerheid
4.4 Volgens klagers maakte het voorzieningenvonnis van 11 augustus 2006 (in de overweging vermeld onder 8 in dat vonnis) eenieder duidelijk dat naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet kon worden vastgesteld, zonder nader onderzoek naar de feiten, dat het faillissement van Yukos Oil in Rusland rechtmatig tot stand was gekomen en niet in strijd was met de openbare orde, zodat vanaf 11 augustus 2006 er rekening mee diende te worden gehouden dat een rechter op enig moment in een bodemzaak zou vaststellen dat de beslissing van [de buitenlandse Rechtbank] om Yukos Oil failliet te verklaren wegens strijd met de openbare orde geen stand zou houden.
Volgens klagers betekent dit vonnis van de voorzieningenrechter dat de notaris niet voordat een rechter zich heeft uitgesproken over die kwestie, zijn ministerie aan [de curator] of aan een door hem benoemde bestuurder mocht verlenen.
Volgens de notaris is dit niet een juiste uitleg van het vonnis van 11 augustus 2006.
Hij wijst erop dat in dat vonnis het door klagers gevraagde verbod aan [de curator] om enige aandeelhoudersvergadering met betrekking tot Yukos Finance B.V. te beleggen dan wel enig aandeelhoudersrecht met betrekking tot Yukos Finance B.V. (te trachten) uit te oefenen dan wel opdracht te geven aan een derde tot het (trachten te) verrichten van een van deze handelingen door de voorzieningenrechter is afgewezen met de overweging:
“Naar Nederlands recht is een buitenlandse curator bevoegd hier te lande als zodanig op te treden. Anders dan Yukos Finance B.V. heeft betoogd staat het territorialiteitsbeginsel er niet aan in de weg dat [de curator] als buitenlands curator het stemrecht op haar aandelen uitoefent. Dit beginsel heeft immers alleen betrekking op het beslagaspect van het faillissement en brengt niet meer mee dan dat een op het vermogen van een in een ander land gefailleerde aldaar rustend faillissementsbeslag niet mede zijn in Nederland aanwezige baten omvat.”
De overweging vermeld onder 8 van dat vonnis dient volgens de notaris in het licht van die afwijzing te worden bezien en wel in deze zin dat de stelling van de eisers in dat kort geding dat het faillissement in strijd met de openbare orde tot stand was gekomen niet in de weg stond aan afwijzing van het verbod op de in dat vonnis genoemde gronden en dus aan de bevoegdheid van [de curator] de bevoegdheden van de aandeelhouder uit te oefenen.
Volgens de notaris betekent dit dat de voorzieningenrechter heeft beslist dat, zolang er niet op het beroep van eisers op strijdigheid van het faillissement met beginselen van openbare orde is beslist, hij er van uit mocht gaan dat ondanks het beroep van eisers in dat kort geding op onbevoegdheid van [de curator], [de curator] (en de door hem benoemde bestuurders) rechtsgeldig voor Yukos Finance B.V. kon(den) optreden.
De kamer acht dit in het licht van de verantwoordelijkheden van de notaris een deugdelijke uitleg van het vonnis van 11 augustus 2006.
Op grond van die uitleg hoefde een redelijk en bekwaam handelend notaris zich niet verhinderd te voelen om de handelingen waarop de klacht ziet te verrichten.
De kamer stelt daarom vast dat de notaris ten aanzien daarvan niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De klacht wordt derhalve ongegrond verklaard.
Gebrek aan deugdelijk onderzoek
4.5 Klagers verwijten de notaris dat hij onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar onder meer het [buitenlandse] faillissement en de bevoegdheden van [de curator].
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de notaris aangegeven dat de bevoegdheden van [de curator] door hem zwaar zijn gecontroleerd. De kamer heeft geen redenen om te twijfelen aan dat onderzoek en meent, mede gezien de hiervoor onder 4.3 vermelde uitleg van het voorzieningenvonnis van 11 augustus 2006, dat de notaris niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld door op grond van zijn bevindingen van dat moment de door klagers verweten rechtshandelingen te verrichten.
4.6 Beslist wordt als volgt.
- verklaart klagers ontvankelijk;
- verklaart de klacht in al zijn onderdelen ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.A.J. Peeters, voorzitter, S.G. Ellerbroek, A.J.W.M. van Hengstum, R.H. Meppelink en A.J.H.M. Janssen, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.B.T. Kienhuis, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2009.
mr. E.B.T. Kienhuis, mr. J.A.J. Peeters,
secretaris. voorzitter.
Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam (postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen 30 dagen na de dag van verzending van de aangetekend verzonden kennisgeving.