ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ4814

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.033.926/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot onderzoek naar beleid en gang van zaken van Beef Snacks International B.V. en onmiddellijke voorzieningen

In deze zaak heeft JBS Global A/S, een vennootschap naar Deens recht, op 28 mei 2009 een verzoekschrift ingediend bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam. JBS verzocht om een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Beef Snacks International B.V. (BSI) over de periode vanaf februari 2007 tot de indiening van het verzoekschrift. Daarnaast vroeg JBS om onmiddellijke voorzieningen, waaronder de schorsing van Link als bestuurder van BSI en het buiten werking stellen van bepaalde statutaire bepalingen van BSI. De verzoeken zijn behandeld tijdens een openbare zitting op 16 juli 2009, waar de advocaten van beide partijen hun standpunten hebben toegelicht.

Link c.s., waaronder Link International Meat Products Ltd. en Jay Earl Link, hebben op 10 juli 2009 een verweerschrift ingediend, waarin zij primair vroegen om afwijzing van het verzoek van JBS. Subsidiair vroegen zij om het verzoek tot onmiddellijke voorzieningen af te wijzen en om een onderzoek uit te breiden naar leningen die JBS aan BSI en haar dochtervennootschappen had verstrekt. De Ondernemingskamer heeft de beslissing in de procedure aangehouden en later, op 29 oktober 2010, heeft JBS aangegeven de procedure te willen intrekken. Link c.s. verzochten om een proceskostenveroordeling jegens JBS.

De Ondernemingskamer heeft uiteindelijk besloten dat er geen aanleiding was om een van de partijen in de proceskosten te veroordelen, aangezien beide partijen hun verzoeken hadden ingetrokken. De Ondernemingskamer heeft het verzoek van Link c.s. om JBS te verwijzen in de kosten van het geding afgewezen. De beschikking is gegeven door de voorzitter en twee raadsheren, in aanwezigheid van de griffier, en uitgesproken op 9 mei 2011.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
BESCHIKKING in de zaak met nummer 200.033.926/01 OK van
de vennootschap naar het recht van Denemarken
JBS GLOBAL A/S,
gevestigd te Kopenhagen, Denemarken,
VERZOEKSTER,
advocaten: mr. A.A.H.J. Huizing en mr. S. Schraders, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BEEF SNACKS INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER,
advocaat: mr. M.R. Maathuis, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
1. de vennootschap naar het recht van Malta
LINK INTERNATIONAL MEAT PRODUCTS LTD.,
gevestigd te Valletta, Malta,
2. JAY EARL LINK,
wonende te Wascott, Wisconsin, Verenigde Staten van Amerika,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten: mr. D. Knottenbelt en mr. J.W. de Groot, kantoorhoudende te Amsterdam.
1. Het verloop van het geding
1.1 Verzoekster zal hierna JBS worden genoemd. Verweerster zal hierna worden aangeduid met BSI. Belanghebbenden zullen hierna respectievelijk Link International en Link en gezamenlijk Link c.s. worden genoemd. Jerky Snack Brands Inc. en Beef Snacks do Brasil Indústria e Comércio de Alimentos Ltda., beide 100%-dochtervennootschap van BSI, zullen hierna worden aangeduid met respectievelijk Jerky en Beef Brasil.
1.2 JBS heeft bij op 28 mei 2009 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht
1) een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van BSI over de periode vanaf februari 2007 tot de dag van indiening van het verzoekschrift;
2) bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding
a) Link te schorsen als bestuurder van BSI;
b) de artikelen 16.2, 16.3, 16.4, 16.6, 17.3 en 18.1 tweede en derde zin van de statuten van BSI buiten werking te stellen, een en ander in dier voege dat wordt teruggevallen op de wettelijke bepalingen van Boek 2 BW, in het bijzonder artikel 2:240 BW, waardoor BSI wordt vertegenwoordigd door het bestuur en de bevoegdheid tot vertegenwoordiging mede toekomt aan iedere bestuurder;
c) althans zodanige voorzieningen te treffen als de Ondernemingskamer in het belang van BSI en de met haar verbonden ondernemingen geraden acht;
3) BSI te veroordelen in de kosten van het geding.
1.3 Link c.s. hebben bij op 10 juli 2009 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht - zakelijk weergegeven en naar de Ondernemingskamer begrijpt -
1) primair het verzoek van JBS af te wijzen;
2) subsidiair - onder de voorwaarde dat het verzoek tot het gelasten van een onderzoek wordt toegewezen -
a) het verzoek van JBS tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen af te wijzen;
b) JBS op grond van artikel 22 jo. 843a Rv te bevelen de in het verweerschrift vermelde exhibitiedocumenten ter beschikking van Link c.s. te stellen;
c) het onderzoek mede te doen uitstrekken tot
- de pretens door JBS aan BSI en haar dochtervennootschappen Jerky en Beef Brasil verstrekte leningen;
- de waarde van Beef Brasil op het moment dat JBS deze vennootschap heeft ingebracht in BSI;
- de besluitvorming in BSI met betrekking tot het ontslag van Link als CEO, bestuurder en werknemer van Jerky en de vervolgens mede op instigatie van JBS jegens Link genomen maatregelen;
3) uiterst subsidiair - onder de voorwaarde dat het verzoek tot het gelasten van een onderzoek wordt toegewezen en de Ondernemingskamer de door JBS verzochte onmiddellijke voorzieningen in overweging zou willen nemen - het verzoek tot schorsing van Link als bestuurder van BSI niettemin af te wijzen en daarentegen bij BSI een onafhankelijke bestuurder C te benoemen en deze bestuurder C doorslaggevende bevoegdheden toe te kennen ingeval bestuurder A en bestuurder B van BSI niet unaniem tot een beslissing kunnen komen;
4) JBS te veroordelen in de kosten van het geding.
1.4 De verzoeken zijn behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 16 juli 2009, alwaar de advocaten de standpunten van partijen nader hebben toegelicht, wat mr. Huizing en mr. Schraders, mr. Knottenbelt en mr. De Groot betreft aan de hand van - aan de Ondernemingskamer overgelegde - pleitnotities en onder overlegging van - op voorhand aan de Ondernemingskamer en de advocaten van de wederpartij(en) gezonden - nadere producties. Bij die gelegenheid hebben Link c.s. hun verzoek aangevuld, in dier voege dat zij subsidiair tevens hebben verzocht om het door BSI genomen besluit van 15 juni 2009 tot ontslag van Link als CEO, bestuurder en werknemer van Jerky te schorsen voor de duur van het geding, en hebben zij desgevraagd bevestigd dat zij hun primaire verzoek tot afwijzing van het enquêteverzoek, weergegeven in 1.3 aanhef en onder 1), handhaven.
1.5 Op het bij fax van 9 maart 2010 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoek van mr. Huizing - welk verzoek de instemming had van de overige betrokken advocaten - heeft de Ondernemingskamer de beslissing in de onderhavige procedure aangehouden.
1.6 Bij fax van 29 september 2010 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer aan de betrokken advocaten de vraag voorgelegd of voortzetting van deze procedure nog gewenst werd.
1.7 Bij fax van 14 oktober 2010 heeft mr. Maathuis de Ondernemingskamer laten weten dat BSI de procedure niet wenst voort te zetten.
1.8 Bij fax van 29 oktober 2010 heeft mr. Huizing aan de Ondernemingskamer geschreven:
In reactie op uw faxbrief van 29 september jl. bericht ik u hierbij dat opgemelde procedure kan worden ingetrokken.
1.9 Bij fax van 1 november 2010 heeft mr. De Groot aan de Ondernemingskamer het volgende bericht:
Namens [Link c.s] bericht ik u dat dezerzijds de procedure niet hoeft te worden voortgezet. [JBS] heeft de Ondernemingskamer eveneens bericht de door haar geëntameerde enquêteprocedure te willen beëindigen. Gelet hierop verzoeken [Link c.s.] bij de beëindiging van de procedure een proceskostenveroordeling jegens [JBS] uit te spreken.
1.10 Daartoe door de Ondernemingskamer in de gelegenheid gesteld heeft mr. Huizing bij fax van 2 november 2010 als volgt gereageerd op voormeld verzoek van Link c.s.:
(…) Daarbij moet worden bedacht dat niet alleen JBS een verzoek heeft gedaan tot het gelasten van een enquête en tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen, maar dat [Link c.s.] een soortgelijk verzoek hebben gedaan. Partijen hebben dus over en weer verzocht een enquête te gelasten en dat onmiddellijke voorzieningen zouden worden getroffen. Thans hebben beide partijen over en weer de Ondernemingskamer meegedeeld dat de procedure en derhalve dus beide genoemde verzoeken kunnen worden ingetrokken. Er is geen aanleiding om aan het verzoek van de ene partij in dat opzicht meer gewicht toe te kennen dan aan dat van de andere, op gronden waarvan een veroordeling in de proceskosten van een der partijen gerechtvaardigd zou zijn. Nog los hiervan wijst JBS erop dat het verzoek tot beëindiging van de procedure niet is ingegeven omdat haar zienswijze op het handelen van de heer Link zou zijn gewijzigd of dat de aan de verzoeken ten grondslagen gelegde gronden onjuist zouden zijn, maar dat de noodzaak tot het treffen van de onmiddellijke voorzieningen door het tijdsverloop nochtans zijn ingehaald en de heer Link kennelijk dezelfde mening is toegedaan. Gelet hierop verzoekt JBS (…) te bepalen dat de procedures worden beëindigd en dat partijen ieder hun eigen kosten dragen.
1.11 Bij e-mail van 5 november 2010 heeft mr. Maathuis zich bij het standpunt van mr. Huizing aangesloten.
1.12 Mr. De Groot heeft bij fax van 5 november 2010 het in 1.9 weergegeven standpunt gehandhaafd.
2. De gronden van de beslissing
2.1 JBS heeft haar verzoek, zo blijkt uit de faxberichten van 29 oktober 2010 en 2 november 2010 van mr. Huizing, ingetrokken. Thans dient de Ondernemingskamer derhalve nog slechts te beslissen op het - ook na de intrekking gehandhaafde - verzoek van Link c.s. om JBS te verwijzen in de kosten van het geding.
2.2 De Ondernemingskamer overweegt daaromtrent dat zij geen termen aanwezig acht om niet ieder van partijen haar eigen kosten van het geding te laten dragen. Zij zal het verzoek van Link c.s. dus afwijzen.
3. De beslissing
De Ondernemingskamer:
wijst het verzoek van belanghebbenden om JBS Global A/S, gevestigd te Kopenhagen (Denemarken), te verwijzen in de kosten van het geding, af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.C. Faber, voorzitter, mr. M.P. Nieuwe Weme en
mr. J.H.M. Willems, raadsheren, E.R. Bunt en drs. P.R. Baart RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. R. Verheggen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 9 mei 2011.