ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ4794

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.069.692/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek voorlopig getuigenverhoor in civiele procedure tussen Chipshol B.V. en de Staat der Nederlanden

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap Chipshol B.V. en de Staat der Nederlanden. De zaak is een vervolg op eerdere uitspraken van de Hoge Raad en het hof, waarbij de rechtbank Haarlem betrokken was. Chipshol, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.C. Kaaks, heeft het verzoek ingediend om getuigen te horen over het beleid van de rechtbank Haarlem met betrekking tot het rouleren van rechters en de overwegingen die ten grondslag lagen aan de toewijzing van de zaak aan nieuwe rechters. De Staat, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.J.H. Houtzagers, heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vragen die het hof heeft geformuleerd voor het getuigenverhoor.

Het hof heeft de getuigenverhoren vastgesteld op 29 en 30 juni 2011, waarbij verschillende getuigen, waaronder mr. A.C. Monster en mr. D.P. Ruitinga, zullen worden gehoord. De vragen die aan de getuigen zullen worden gesteld, zijn gericht op het achterhalen van de feitelijke toedracht en de overwegingen die hebben geleid tot de samenstelling van de nieuwe meervoudige kamer. Het hof heeft ook de proceskosten in beide instanties toegewezen aan de Staat, als de in het ongelijk gestelde partij. De beschikking is openbaar uitgesproken op 17 mei 2011.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
BESCHIKKING
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CHIP(S)HOL III B.V.,
gevestigd te Wassenaar,
APPELLANTE,
advocaat: mr. M.C. Kaaks, te Amsterdam,
t e g e n
de publiekrechtelijke rechtspersoon
STAAT DER NEDERLANDEN,
met zetel te ’s-Gravenhage,
GEÏNTIMEERDE,
advocaat: mr. G.J.H. Houtzagers, te ’s-Gravenhage.
1. Het geding
Het hof verwijst naar de tussenbeschikking van 16 november 2010.
Partijen hebben zich vervolgens schriftelijk uitgelaten, appellante (hierna: Chipshol) bij brief van 13 december 2010 en geïntimeerde (hierna: de Staat) bij brief van 3 januari 2011.
Het hof heeft bij brief van 15 april 2011 partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de voorgenomen benoeming van de raadsheer-commissaris.
Partijen hebben bij brieven van 21 april 2011 verklaard daartegen geen bezwaar te hebben.
Beschikking is bepaald op heden.
2. Verdere beoordeling
2.1 Partijen kunnen zich vinden in de vragen die zijn geformuleerd in de eerdergenoemde tussenbeschikking.
Volgens Chipshol betreft het geen uitputtende opsomming.
Het hof overweegt op dat punt dat met de geformuleerde vragen niet is bedoeld een uitputtende opsomming te geven van de vragen die aan de getuigen mogen worden gesteld. Het betreft een beschrijving van de vraagpunten die het kader vormen voor het voorlopig getuigenverhoor. Bij het voorlopig getuigenverhoor gaat het erom binnen dat kader de feitelijke toedracht te achterhalen en daarop zullen de vragen zijn gericht.
2.2 Partijen stemmen ermee in dat het voorlopig getuigenverhoor zal plaatsvinden ten overstaan van het hof.
2.3 Met partijen is overleg gevoerd over de data waarop het getuigenverhoor zal plaatsvinden. Het hof zal dienovereenkomstig beslissen.
2.4 De proceskosten in beide instanties komen ten laste van de Staat als de in het ongelijk gestelde partij.
3. Beslissing
Het hof:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank ’s-Gravenhage van 16 juli 2007 (zaak-/rekestnummer 284489/HA RK 07-327);
- wijst, opnieuw rechtdoende, het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor alsnog toe, teneinde Chipshol in staat te stellen duidelijkheid te verkrijgen ten aanzien van de volgende punten:
a. Wat was in de periode van 1 januari 2005 tot 1 januari 2007 het beleid van de rechtbank Haarlem met betrekking tot het rouleren van rechters?
b. Welke overwegingen en motieven liggen ten grondslag aan de overgang naar een andere sector van de rechters die het tussenvonnis van 12 januari 2005 hebben gewezen in de zaak van appellante tegen Luchthaven Schiphol N.V. (rolnummer HA ZA 03-1163), te weten mr. A.C. Monster, mr. J.C.M. Montijn-Swinkels en mr. W. Veldhuijzen van Zanten?
c. Met wie is over die overgang overleg gevoerd, wie heeft daarover geadviseerd en wie heeft daartoe besloten?
d. Zijn bij dat besluit eisen van rechterlijke onafhankelijkheid en onpartijdigheid, alsmede doelmatigheid en continuïteit van rechterlijke betrokkenheid ten aanzien van de onder b bedoelde zaak aan de orde geweest en zo ja, hoe zijn die elementen gewogen?
e. Welke overwegingen liggen ten grondslag aan de toedeling van die zaak aan de drie nieuwe rechters mr. D.P. Ruitinga, mr. N.E. Kwak en mr. L. Reurich en daarmee aan de samenstelling van de nieuwe meervoudige kamer?;
- bepaalt dat de getuigenverhoren zullen plaatsvinden in het Paleis van Justitie aan de Prinsengracht 436 te Amsterdam op:
- woensdag 29 juni 2011 te 09.30 uur: de getuige
mr. A.C. Monster;
- woensdag 29 juni 2011 te 14.00 uur: de getuige
mr. F.C. Bakker;
- donderdag 30 juni 2011 te 09.30 uur: de getuige
mr. D.P. Ruitinga;
- donderdag 30 juni 2011 te 14.00 uur: de getuige
mr. M.J. Smit;
- benoemt tot raadsheer-commissaris ten overstaan van wie de getuigenverhoren zullen worden gehouden: mr. G.B.C.M. van der Reep;
- veroordeelt de Staat in de kosten van beide instanties, tot op heden aan de zijde van Chipshol begroot op:
- € 251,- voor verschotten en € 904,- voor salaris van de advocaat wat betreft de eerste aanleg;
- € 300,- voor verschotten en € 2.682,- voor salaris van de advocaat wat betreft het hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. W.J.J. Los,
W.J. Noordhuizen en G.C.C. Lewin en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2011.