2.2 Het gaat, mede gelet op hetgeen overigens uit de gedingstukken blijkt en niet of onvoldoende is weersproken, in deze zaak om het volgende.
2.2.1 Golden Arches exploiteerde een restaurant in een van het Hilton Hotel te Rotterdam (hierna: Hilton) gehuurde, onder het hotel gelegen bedrijfsruimte. [appellant] was bestuurder van Golden Arches, en hield daarvan, tezamen met zijn echtgenote, via Arches Holding Beheer B.V. alle aandelen.
2.2.2 Op 20 augustus 2001 heeft brand gewoed in een afzuiginstallatie in en/of boven de door Golden Arches gehuurde bedrijfsruimte.
2.2.3 Op 12 september 2001 is op eigen verzoek van [appellant] aan Golden Arches surseance van betaling verleend, met benoeming van mr. E. Wijtema (hierna: mr. Wijtema) tot bewindvoerder.
2.2.4 Het eerste openbare verslag houdt in, voor zover hier van belang:
“Directe oorzaak [van de surseance’, hof] was het feit, dat de uitvoeringsinstelling (GAK) het faillissement van Golden Arches B.V. had aangevraagd. Voorts geldt natuurlijk, dat het bedrijf lange tijd in ernstige financiële moeilijkheden verkeerde. De personeels- en huurlasten waren te hoog. De omzet werd niet gehaald. Over juli en augustus 2001 zijn de salarissen niet uitbetaald. (…)
5. Boedelbeschrijving
(…)
De onderhandse verkoopwaarde bij gelijkblijvend gebruik en/of bestemming is gesteld op ƒ 58.500,-- (inventaris), ƒ 50.000,-- (bouwkundige voorzieningen) en ƒ 4.500,-- (voorraad). Als er een huurder wordt gevonden, die het huurcontract zou overnemen, zou er sprake kunnen zijn van een aanzienlijke goodwill. (…)
Er is een bankschuld aan ING van bijna 1 miljoen NLG exclusief een garantie voor achterstallige huurpenningen (vier en een halve ton). Er is een huurschuld van ca. ƒ 300.000,--. De belastingclaim is fors, zo’n 7 à 8 ton. Een deel daarvan is echter ambtshalve.
Er is een omvangrijke schuld aan het personeel en aan de uitvoeringsinstelling (…) Over de hoogte van de concurrente schuld bestaat nog weinig duidelijkheid, maar ook deze is omvangrijk. (…)
De surséance van betaling zal naar verwachting op korte termijn worden omgezet in een faillissement. In de tussenliggende periode zal een poging worden gedaan om het restaurant (lees: de goodwill en het huurcontract) te verkopen.”
2.2.5 Bij brief van 31 oktober 2001 heeft mr. Wijtema als bewindvoerder aan Interbrew Nederland B.V. en Coco-Nuts B.V. (hierna gezamenlijk: Coco-Nuts) bevestigd dat overeenstemming was bereikt over de verkoop van activa uit de boedel van Golden Arches, te weten inventaris, voorraad, bouwkundige voorzieningen in/aan de bedrijfsruimte en de goodwill, tegen een koopsom van ƒ 375.000,=. In de bij deze brief gevoegde schriftelijke overeenkomst is de opschortende voorwaarde opgenomen dat, kort gezegd, Golden Arches failliet wordt verklaard met benoeming van mr. Wijtema tot curator, en de rechter-commissaris toestemming verleent. Voorts is de ontbindende voorwaarde opgenomen dat, samengevat, een huurovereenkomst tot stand komt tussen Coco-Nuts en Hilton. Dienaangaande is in de brief van 31 oktober 2001 opgemerkt dat bij het uitblijven van die huurovereenkomst een gedeelte van de koopsom, te weten ƒ 50.000,= (als vergoeding van boedelkosten) niet zal worden gerestitueerd.
2.2.6 Op 15 november 2001 is Golden Arches in staat van faillissement verklaard, met benoeming van mr. Wijtema tot curator.
2.2.7 Bij brief van 19 december 2001 heeft de curator de rechter-commissaris bericht dat hij een beroep had gedaan op de ontbindende voorwaarde in de met Coco-Nuts gesloten overeenkomst, aangezien het niet mogelijk was gebleken een nieuw huurcontract met Hilton te sluiten. Voorts deelde de curator in deze brief mee met Hilton tot overeenstemming te zijn gekomen zoals omschreven in een bijgevoegde brief van de gemachtigde van Hilton gedateerd 14 december 2001. Laatstgenoemde brief houdt in dat Hilton de boedel ƒ 85.000,= betaalt, de curator alle in de bedrijfsruimte aanwezige (niet aan derden toebehorende) roerende zaken aan Hilton overdraagt, de huurovereenkomst met Golden Arches per direct in onderling overleg is beëindigd, Hilton zich voor haar schade verhaalt op de door Golden Arches afgegeven bankgarantie, en ter zake geen vordering bij de boedel zal indienen. Voor deze transacties heeft de curator schriftelijk toestemming van de rechter-commissaris gekregen.
2.2.8 De jaarrekening van Golden Arches betreffende 1998 is gedeponeerd op 9 maart 2001. Jaarrekeningen over de boekjaren 1999 en 2000 zijn niet openbaar gemaakt, en ook niet vastgesteld.
2.2.9 Bij aangetekend schrijven van 5 april 2002 heeft de curator [appellant] erop gewezen dat de laatste niet had gereageerd op brieven van 19 november en 19 december 2001, waarin hem was verzocht inzicht te geven in de administratie van Golden Arches, en [appellant] medegedeeld dat tot dat moment nog geen enkele boekhouding was aangetroffen.
2.2.10 Het faillissement van Golden Arches duurt nog voort.