ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ3784
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding bij strafvorderlijke doorzoeking van clubhuis van stichting Hell's Angels
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de stichting Hell's Angels Amsterdam tegen de Staat der Nederlanden, naar aanleiding van schadevergoeding die is ontstaan door een doorzoeking in het clubhuis van de stichting op 17 oktober 2005. De doorzoeking werd uitgevoerd door de politie, waarbij gebruik werd gemaakt van een bulldozer, wat leidde tot de vernieling van een toegangshek en andere eigendommen van de stichting. De stichting vorderde schadevergoeding op basis van de stelling dat de doorzoeking niet in het kader van een strafvorderlijk onderzoek tegen haar was uitgevoerd, en dat de schade die was toegebracht aan haar eigendommen onrechtmatig was. De rechtbank had eerder de vordering tot schadevergoeding afgewezen, waarop de stichting in hoger beroep ging.
Het hof oordeelt dat de doorzoeking niet was gericht tegen de stichting, en dat de schade die was toegebracht aan de eigendommen van de stichting niet onder het normale maatschappelijke risico valt. Het hof stelt vast dat de overheid in beginsel gehouden is om de schade te vergoeden op grond van onrechtmatige daad. De zaak wordt verder behandeld met betrekking tot de vraag of de vergoedingsplicht van de Staat op basis van artikel 6:101 BW moet worden verminderd of geheel moet vervallen, omdat de schade mede het gevolg kan zijn van omstandigheden die aan de stichting kunnen worden toegerekend. Het hof verwijst de zaak naar de rol voor verdere behandeling en houdt iedere verdere beslissing aan.