ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ1264

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.082.478
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling en niet-ontvankelijkheid wegens te late betaling van griffierecht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 31 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de appellant tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. De appellant had eerder, op 9 februari 2011, een verzoek ingediend bij de rechtbank Utrecht, dat was afgewezen. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. El Ahmadi, heeft op 17 februari 2011 hoger beroep ingesteld tegen deze afwijzing en verzocht het vonnis te vernietigen en zijn verzoek tot schuldsanering toe te wijzen.

Het hof heeft vastgesteld dat het griffierecht, dat binnen vier weken na de indiening van het verzoekschrift betaald diende te worden, niet tijdig was voldaan. De termijn voor betaling van het griffierecht liep tot 17 maart 2011, maar het griffierecht van € 284,- werd pas op 23 maart 2011 ontvangen. Hierdoor heeft de appellant niet voldaan aan de wettelijke vereisten voor ontvankelijkheid in hoger beroep.

Op basis van artikel 282a, lid 2, juncto artikel 362 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft het hof geoordeeld dat de appellant niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn verzoek in hoger beroep. Het hof heeft de appellant derhalve niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek, en dit arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
Nevenzittingsplaats Arnhem
Sector civiel recht
zaaknummer gerechtshof: 200.082.478
(zaaknummer rechtbank: 296205/FT-RK 10.1116)
arrest van de eerste civiele kamer van 31 maart 2011
inzake
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. M. El Ahmadi te Utrecht.
1. Het geding in eerste aanleg
1.1 Bij vonnis van de rechtbank Utrecht van 9 februari 2011 is het verzoek van appellant (hierna te noemen: [appellant]) tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen.
1.2 Het hof verwijst naar voornoemd vonnis, dat in fotokopie aan dit arrest is gehecht.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 Bij ter griffie van het hof op 17 februari 2011 ingekomen verzoekschrift is [appellant] in hoger beroep gekomen van voornoemd vonnis en heeft hij het hof verzocht dat vonnis te vernietigen en, opnieuw recht doende, zijn beroep gegrond te verklaren en het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling toe te wijzen.
2.2 Het hof heeft kennisgenomen van het verzoekschrift met bijlagen, alsmede van de op 28 februari 2011 door mr. El Ahmadi zonder begeleidende brief ingediende producties.
3. De motivering van de beslissing in hoger beroep
3.1 Het verzoekschrift van [appellant] is op 17 februari 2011 ingediend. Ingevolge artikel 3, lid 4, van de Wet griffierechten burgerlijke zaken diende [appellant] ervoor te zorgen dat het griffierecht binnen vier weken na 17 februari 2011, dus uiterlijk 17 maart 2011, was bijgeschreven op de rekening van dit hof dan wel ter griffie was gestort.
3.2 Op 23 maart 2011 is van de zijde van [appellant] het griffierecht ter hoogte van € 284,- bij het hof binnengekomen. Het hof stelt vast dat [appellant] het griffierecht niet tijdig heeft betaald. Ingevolge het bepaalde in artikel 282a, lid 2, juncto artikel 362 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zal [appellant] daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn verzoek in hoger beroep.
4. De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in zijn verzoek in hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door mrs. A. Smeeïng-van Hees, L.J. de Kerpel-van de Poel en H.L. Wattel, en is op 31 maart 2011 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.