ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ1166

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.058.068-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurovereenkomst en mededelingsplicht bij levering van perskoplijn

In deze zaak gaat het om een huurovereenkomst tussen Winplus B.V. en [geïntimeerde] met betrekking tot de levering van een perskoplijn. Winplus B.V. heeft in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin de vordering van Winplus werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de huurovereenkomst tot stand was gekomen onder invloed van dwaling aan de zijde van [geïntimeerde]. De feiten van de zaak zijn als volgt: [geïntimeerde] heeft op 25 september 2008 een overeenkomst gesloten met [X] voor de levering van de perskoplijn. Op 17 oktober 2008 heeft [geïntimeerde] een huurovereenkomst met Winplus gesloten, waarbij hij een aanbetaling van € 20.000,= diende te doen en gedurende 48 maanden een maandelijkse huur van € 1.250,= diende te betalen. Winplus heeft echter niet voldaan aan haar mededelingsplicht, omdat zij [geïntimeerde] niet heeft geïnformeerd over de verschillen tussen de eerdere overeenkomst met [X] en de nieuwe overeenkomst met Winplus. Het hof oordeelt dat Winplus haar mededelingsplicht heeft geschonden en dat [geïntimeerde] de overeenkomst niet had gesloten als hij op de hoogte was geweest van de implicaties van de nieuwe overeenkomst. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt Winplus in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

zaaknummer 200.058.068/01
29 maart 2011
GERECHTSHOF AMSTERDAM EERSTE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WINPLUS B.V.,
gevestigd te ‘s-Hertogenbosch,
APPELLANTE,
advocaat: mr. G.J. Schras te Spijkenisse,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE TOKOMAN TRAITEUR B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE TOKOMAN SPECIAL FOODS B.V.,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[GEÏNTIMEERDE 3] HOLDING B.V.,
4. [GEINTIMEERDER 4],
allen gevestigd respectievelijk wonend te Ouderkerk aan de Amstel,
GEÏNTIMEERDEN,
advocaat: mr. J.A.F. Stoel te Weesp.
1. Het geding in hoger beroep
Partijen worden hierna Winplus en (in enkelvoud) [geïntimeerde] genoemd.
Bij dagvaarding van 15 januari 2010 is Winplus in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, locatie Amsterdam (hierna: de kantonrechter) van 23 december 2009, met rolnummer 1024582/CV EXPL 09-4705 gewezen tussen haar als eiseres in conventie/verweerster in reconventie en [geïntimeerde] als gedaagde in conventie/eiser in reconventie.
In deze zaak heeft het hof bij tussenarrest van 9 maart 2010 een comparitie van partijen gelast, die is gehouden op 28 mei 2010. Het daarvan opgemaakte proces-verbaal is bij de stukken gevoegd.
Winplus heeft bij memorie vier grieven aangevoerd, bewijs aangeboden en geconcludeerd dat het hof bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard arrest het bestreden vonnis, voor zover in conventie gewezen, zal vernietigen en haar in eerste aanleg ingestelde vorderingen alsnog zal toewijzen, met (hoofdelijke) veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van het geding in eerste aanleg (in conventie) en in hoger beroep.
[geïntimeerde] heeft bij memorie de grieven bestreden, producties in het geding gebracht en geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal bekrachtigen, met veroordeling van Winplus - naar het hof begrijpt – in de kosten van het hoger beroep.
Winplus heeft nog een akte genomen en [geïntimeerde] een antwoordakte.
Ten slotte is gevraagd arrest te wijzen.
2. Feiten
De kantonrechter heeft in het vonnis waarvan beroep onder 1.1 tot en met 1.15 een aantal feiten vastgesteld. Daarover bestaat geen geschil, zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan.
3. Behandeling van het hoger beroep
3.1 Het gaat, mede gelet op hetgeen overigens blijkt uit de gedingstukken en niet of onvoldoende is weersproken, in deze zaak om het volgende.
3.1.1 [geïntimeerde] heeft op 25 september 2008 een overeenkomst gesloten met [X] (hierna: [X]) met betrekking tot de levering van een zogenoemde perskoplijn, voor de prijs van € 62.150,=, exclusief BTW. In de overeenkomst staat onder meer:
‘Betaling : Lease.
Termijnen : 48 maanden.
Maandtermijn : € 1.750,00
Garantie : 1 jaar na levering
Opdrachtgever verklaart kennis te hebben genomen van de Algemene Voorwaarden (METAALUNIE VOORWAARDEN) van [X]. die op deze overeenkomst van toepassing zijn.’
De door [X] in overleg met [geïntimeerde] ontwikkelde perskoplijn, een experimentele machine, was bedoeld om de bereiding van de roti pannenkoek van [geïntimeerde] te automatiseren. De onderdelen waaruit deze machine bestond waren afkomstig van verschillende fabrikanten.
3.1.2 Op 30 september 2008 heeft [X] onderdelen van de perskoplijn geleverd aan [geïntimeerde].
3.1.3 Op 17 oktober 2008 hebben Winplus als eigenaar/ verhuurder enerzijds en [geïntimeerde] anderzijds een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot de perskoplijn. Winplus en [geïntimeerde] zijn daarbij onder meer overeengekomen dat [geïntimeerde] per contractdatum een aanbetaling zal doen van € 20.000,=, exclusief BTW, en voorts gedurende een huurperiode van 48 maanden € 1.250,=, exclusief BTW, per maand zal voldoen, ingaande 1 november 2008. Op de huurovereenkomst zijn de algemene voorwaarden van Winplus van toepassing. Op grond van artikel 4.5 van deze algemene voorwaarden dient [geïntimeerde] al zijn verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst na te komen, zonder beroep te kunnen doen op opschorting of verrekening. Uit artikel 7 van de algemene voorwaarden volgt dat Winplus geen enkele aansprakelijkheid aanvaardt voor gebreken aan of in de apparatuur of het gemis van het gebruik van die apparatuur.
3.1.4 [geïntimeerde] heeft op 17 oktober 2008 ook een zogenoemd acceptatiecertificaat ondertekend waarin hij het volgende heeft verklaard:
‘(…) dat de Apparatuur compleet is. Tevens zijn ze in goede staat en beantwoorden ze aan onze vereisten en verwachtingen.’
3.1.5 Op 4 november 2008 heeft de monteur van [X] [geïntimeerde] bezocht om de perskoplijn in bedrijf te stellen. De monteur heeft op de opdrachtbon onder meer geschreven:
‘snijwals naar leveren. Volgende week Dinsdag moet Richard even mee help met de productie er instellen.’
Op 25 november 2008 heeft de monteur van [X] een snijwals geplaatst en geconcludeerd dat de machine nog niet naar behoren werkt. Op 8 januari 2009 heeft de monteur van [X] verklaard dat de machine tot op dat moment geen productie heeft gedraaid.
3.1.6 Winplus heeft [geïntimeerde] op 20 oktober 2008 ter zake van de aanbetaling twee facturen gestuurd, ieder betreffende een bedrag van € 11.900,=, inclusief BTW, te voldoen op uiterlijk 27 oktober respectievelijk 12 november 2008. Op 5 november 2008 heeft [geïntimeerde] Winplus een bedrag van € 11.637,50 betaald. Verder heeft [geïntimeerde] geen betalingen verricht.
3.2 Winplus heeft [geïntimeerde] in rechte betrokken en onder verwijzing naar de huurovereenkomst in conventie – kort gezegd – betaling gevorderd van € 13.650,= ter zake van (restant) aanbetaling en huur over januari 2009, met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, alsmede betaling van de huur van € 1.487,50 per maand vanaf februari 2009.
3.3 [geïntimeerde] heeft tegen deze vordering verweer gevoerd en onder meer aangevoerd dat de huurovereenkomst tot stand is gekomen onder invloed van bedrog, misbruik van omstandigheden of dwaling en dat de perskoplijn nimmer heeft gefunctioneerd.
3.4 De kantonrechter heeft de vordering van Winplus afgewezen, omdat, kort gezegd, voldoende is komen vast te staan dat [geïntimeerde] de overeenkomst van 17 oktober 2008 niet heeft gewild en deze overeenkomst daarom vernietigbaar is, daargelaten of sprake is van bedrog, misbruik van omstandigheden of dwaling. Winplus is veroordeeld in de kosten van het geding in conventie.
3.5 De grieven I tot en met III zijn gericht tegen voornoemde beslissing van de kantonrechter en de daaraan ten grondslag gelegde overwegingen. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
3.6 Vooropgesteld wordt dat Winplus niet kan worden gevolgd in haar betoog dat de overeenkomst nimmer is vernietigd, noch door een buitengerechtelijke verklaring door [geïntimeerde], noch door de kantonrechter. Op grond van artikel 51 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een beroep op een vernietigingsgrond immers altijd tot verweer tegen een vordering worden aangevoerd. Vernietiging van een overeenkomst vindt op grond van artikel 51 lid 1 BW plaats doordat de rechter het beroep op vernietiging aanvaardt. Niet nodig is derhalve dat de rechter de vernietiging (in het dictum) uitspreekt.
3.7 Het hof is voorts van oordeel dat de kantonrechter het beroep van [geïntimeerde] op vernietiging van de overeenkomst terecht heeft aanvaard, en wel omdat de huurovereenkomst tussen partijen tot stand is gekomen onder invloed van dwaling aan de zijde van [geïntimeerde]. Daartoe is het volgende redengevend.
3.7.1 Winplus heeft niet gemotiveerd betwist dat [geïntimeerde] nooit heeft gevraagd om een andere overeenkomst dan de op 25 september 2008 met [X] gesloten overeenkomst en dat de directeur van Winplus, [directeur Winplus], op 17 oktober 2008 onaangekondigd met de directeur van [X], [directeur X], meekwam tijdens een bedrijfsbezoek van laatstgenoemde. Het initiatief tot het bezoek van [directeur Winplus] aan [geïntimeerde] lag dus bij [X] en Winplus. Winplus heeft niet aangevoerd dat de stukken die [geïntimeerde] op 17 oktober 2008 heeft ondertekend tevoren aan hem waren gestuurd.
3.7.2 Winplus heeft gesteld (conclusie van repliek/antwoord randnummer 5) dat op 17 oktober 2008 in juridische zin de overeenkomst van 25 september 2008 tussen [X] en [geïntimeerde] is ontbonden of beëindigd of buiten effect gesteld, dat [X] de perskoplijn heeft verkocht en geleverd aan Winplus en dat Winplus deze heeft verhuurd aan [geïntimeerde]. Uit de stellingen van Winplus volgt verder (conclusie van dupliek in reconventie randnummer 11) dat [geïntimeerde] op 17 oktober 2008 niet is gewezen op de verschillen tussen de overeenkomst van 25 september 2008 en die van 17 oktober 2008 (met bijbehorend acceptatie-certificaat), noch op de implicaties van die verschillen voor [geïntimeerde].
3.7.3 Anders dan Winplus is het hof van oordeel dat de verschillen tussen de beide overeenkomsten en de gevolgen daarvan voor [geïntimeerde] ingrijpend waren. Winplus heeft er weliswaar op gewezen dat [geïntimeerde], op grond van de overeenkomst met Winplus een lager maandbedrag ging betalen dan hij verschuldigd was op grond van de overeenkomst met [X], maar daartegenover stond dat [geïntimeerde], anders dan uit hoofde van laatstgenoemde overeenkomst, een aanbetaling aan Winplus diende te doen van € 20.000,=. Het hof acht bij de beoordeling van de zaak van wezenlijk belang dat vast staat dat [geïntimeerde] een andere wederpartij kreeg en op grond van de overeenkomst van 17 oktober 2008 jegens zijn nieuwe wederpartij, Winplus, afstand deed van een mogelijk beroep op verrekening en opschorting. De overeenkomst met Winplus impliceerde derhalve dat [geïntimeerde] ongeacht eventuele gebreken aan de perskoplijn zijn verplichtingen uit de overeenkomst jegens Winplus onverminderd diende na te komen.
3.7.4 De verstrekkende gevolgen van de afstand van een mogelijk beroep op opschorting klemmen eens te meer, nu de perskoplijn een experimentele machine was die [X] ten behoeve van het productieproces van [geïntimeerde] had ontwikkeld en die bestond uit verschillende onderdelen afkomstig van verschillende fabrikanten. Na aflevering van de onderdelen aan [geïntimeerde] – eind september 2008 - moest de perskoplijn nog in bedrijf worden gesteld.
3.7.5 Winplus heeft weliswaar betwist dat de perskoplijn op 17 oktober 2008 niet werkte, maar zij heeft deze betwisting onvoldoende feitelijk onderbouwd. Het geven van een nadere feitelijke onderbouwing had op de weg van Winplus gelegen. Uit de mededelingen van de monteur van [X] moet immers worden afgeleid dat de perskoplijn niet eerder dan op 4 november 2008 in bedrijf zou worden gesteld en dat dat toen niet is gelukt. Uit de mededeling van de monteur op de opdrachtbon van 8 januari 2009 blijkt dat de perskoplijn op dat moment nog in het geheel geen productie had gedraaid. In het licht van de mededelingen van de monteur in de periode van 4 november 2008 tot en met 8 januari 2009 kan dan ook aan de inhoud van het door [geïntimeerde] ondertekende acceptatiecertificaat niet de betekenis worden toegekend die Winplus daaraan gehecht wil zien. Het hof is van oordeel dat de kantonrechter in de gegeven omstandigheden terecht heeft overwogen dat de stelling van Winplus inhoudende dat [geïntimeerde] uiterst tevreden was over de perskoplijn in het licht van de mededelingen van de monteur als ongeloofwaardig moet worden gepasseerd.
3.7.6 Gelet op het voor [geïntimeerde] onverwachte voorstel om een andere overeenkomst te sluiten met betrekking tot de perskoplijn en de voor [geïntimeerde] als ingrijpend aan te merken verschillen tussen de overeenkomst van 25 september 2008 en de overeenkomst van 17 oktober 2008 is het hof van oordeel dat op Winplus als de nieuwe contractspartij van [geïntimeerde] de verplichting rustte om [geïntimeerde] expliciet en concreet te informeren over de verschillen tussen de beide overeenkomsten, waaronder de wijziging van de wederpartij van [geïntimeerde], het daarmee gepaard gaande verlies van aanspraken van [geïntimeerde] jegens [X] en het ontbreken van aanspraken jegens Winplus uit hoofde van non-conformiteit van de perskoplijn. Zoals uit de stellingen van Winplus blijkt heeft zij [geïntimeerde] niet op deze verschillen en de implicaties daarvan voor [geïntimeerde] gewezen. Dat Winplus niet bekend was met de inhoud van de overeenkomst van 25 september 2008 is niet aannemelijk. De omschrijving van de diverse onderdelen van de perskoplijn in de overeenkomst van 17 oktober 2008 stemt letterlijk overeen met de omschrijving daarvan in de overeenkomst van 25 september 2008. Winplus heeft niet gesteld hoe zij aan deze omschrijvingen is gekomen, als zij deze niet heeft ontleend aan de overeenkomst van 25 september 2008. Dat zij haar stellingen in dit opzicht niet nader heeft toegelicht, komt voor haar rekening.
3.7.7 Winplus heeft derhalve haar mededelingsplicht jegens [geïntimeerde] geschonden. Zij kan zich daartegenover niet met vrucht beroepen op de volgens haar duidelijke inhoud van de schriftelijke overeenkomst die [geïntimeerde] op 17 oktober 2008 heeft ondertekend. Zij kon er redelijkerwijs niet vanuit gaan dat [geïntimeerde], die op 17 oktober 2008 voor het eerst werd geconfronteerd met Winplus en de met haar te sluiten overeenkomst en deze overeenkomst zonder bedenktijd ondertekende, de ingrijpende verschillen tussen beide overeenkomsten heeft kunnen onderkennen en de implicaties daarvan heeft kunnen overzien. Winplus behoorde derhalve te weten dat [geïntimeerde] zich niet realiseerde dat hij zijn – uit de Metaalunie Voorwaarden voortvloeiende - aanspraken jegens [X] op de oplevering van een functionerende perskoplijn prijsgaf en zich jegens Winplus niet zou kunnen beroepen op een opschorting of verrekening in geval de perskoplijn niet deugdelijk functioneerde. Winplus heeft onvoldoende gemotiveerd weersproken dat [geïntimeerde] de overeenkomst van 17 oktober 2008 niet zou zijn aangegaan als Winplus hem op meergenoemde verschillen tussen beide overeenkomsten en de implicaties daarvan had gewezen. De dwaling aan de zijde van [geïntimeerde] komt in de hiervoor besproken omstandigheden voor rekening van Winplus.
3.8 Een en ander leidt tot de conclusie dat de grieven I tot en met III falen. Grief IV deelt dat lot. Deze grief is gericht tegen de veroordeling van Winplus in de proceskosten van de conventie in eerste aanleg. Nu de kantonrechter de vordering in conventie terecht heeft afgewezen, is Winplus op juiste gronden als de in het ongelijk gestelde partij belast met de proceskosten daarvan.
3.9 Winplus heeft weliswaar bewijs aangeboden, maar geen feiten of omstandigheden aangevoerd die, indien bewezen, tot een andere beoordeling van het geschil zouden kunnen leiden. Dat bewijsaanbod wordt daarom gepasseerd.
3.10 Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd. Als de in het ongelijk gestelde partij dient Winplus de kosten van het hoger beroep te dragen.
4. Beslissing
Het hof:
bekrachtigt het bestreden vonnis, voor zover in hoger beroep aan de orde gesteld;
veroordeelt Winplus in de kosten van het geding in hoger beroep, tot heden aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 263,= aan verschotten en op € 1.788,= aan salaris van de advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.J. van den Bergh, C. Uriot en A.R. Sturhoofd en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 29 maart 2011.