ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ0198
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechters in een beklagprocedure ex artikel 12 Sv
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 31 maart 2011 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een klager in een beklagprocedure ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoek tot wraking was gericht tegen de voorzitter en leden van de meervoudige kamer die belast waren met de behandeling van de klacht over de niet-vervolging van vier politieagenten. De klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. H.G. Kersting, diende op 25 februari 2011 een schriftelijk verzoek tot wraking in, na onvrede te hebben geuit over de gang van zaken in de raadkamer. De voorzitter had namelijk meegedeeld dat de beklaagden buiten aanwezigheid van de klager en diens raadsman zouden worden gehoord, wat leidde tot de indiening van het wrakingsverzoek.
Tijdens de mondelinge behandeling op 25 maart 2011 hebben de betrokken raadsheren aangegeven niet in de wraking te berusten. Het hof oordeelde dat de klager in beginsel het recht heeft om de rechters te wraken, maar dat de gang van zaken in deze specifieke beklagprocedure niet in strijd was met de beginselen van onpartijdigheid en hoor en wederhoor. Het hof stelde vast dat de beklagkamer handelde volgens het gevestigde beleid, dat voorziet in het afzonderlijk horen van klager en beklaagden. Dit beleid is in lijn met eerdere uitspraken en publicaties van het hof.
Het hof concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van het beleid rechtvaardigden en dat het enkele vasthouden aan dit beleid niet de schijn van vooringenomenheid wekte. De beslissing van het hof was dat het wrakingsverzoek ongegrond werd verklaard, waarbij het hof benadrukte dat de klager voldoende gelegenheid had gehad om zijn standpunt kenbaar te maken. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.