GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
BESCHIKKING in de zaak met nummer 200.077.529/01 OK van:
Albert VAN BEEK,
wonende te Maarssen,
VERZOEKER,
advocaat: mr. W.P.M. Mulder, kantoorhoudende te Alphen aan den Rijn,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
A & T VAN BEEK B.V.,
gevestigd te Maarssen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MANNEKEN PIS B.V.,
gevestigd te Diemen,
VERWEERSTERS,
advocaat: mr. G.B. Star Busmann, kantoorhoudende te Amsterdam,
Tjitske Pollie Anna VAN REENEN,
wonende te Oud Zuilen,
BELANGHEBBENDE,
advocaat: mr. G.B. Star Busmann, kantoorhoudende te Amsterdam.
1. Het verloop van het geding
1.1 Partijen zullen hierna onderscheidenlijk Van Beek, A&T, Manneken Pis en Van Reenen genoemd worden. A&T, Manneken Pis en Van Reenen worden hierna gezamenlijk ook A&T c.s. genoemd.
1.2 Van Beek heeft bij op 9 november 2010 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer - zakelijk weergegeven - verzocht bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad,
1. een onderzoek te bevelen naar het door Van Reenen gevoerde beleid en de gang van zaken van A&T en Manneken Pis in de periode van 1 januari 2010 tot de datum van indiening van het verzoekschrift en te bepalen dat de kosten van het onderzoek ten hoogste € 15.000 exclusief BTW mogen bedragen, althans een door de Ondernemingskamer in goede justitie vast te stellen bedrag,
2. bij wijze van onmiddellijke voorziening: Van Reenen te schorsen als bestuurder van A&T,
althans zodanige voorziening te treffen als de Ondernemingskamer nodig oordeelt,
3. A&T en Manneken Pis hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten.
1.3 A&T c.s. hebben bij op 30 december 2010 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties aan de Ondernemingskamer verzocht – zakelijk weergegeven en naar de Ondernemingskamer begrijpt –
primair de verzoeken van Van Beek af te wijzen en
subsidiair, in geval van toewijzing van het enquête-verzoek, te bepalen dat het onderzoek zich zal uitstrekken over de periode vanaf 1 januari 2009 en zich mede zal richten op het door Van Beek gevoerde beleid ,met afwijzing van het verzoek van Van Beek tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen,
alsmede Van Beek te veroordelen in de proceskosten.
1.4 De verzoeken zijn behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 13 januari 2011, alwaar de advocaten de standpunten van partijen nader hebben toegelicht onder overlegging van pleitnotities en nadere, op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartij(en) toegezonden, producties.
2.1 Van Beek en Van Reenen houden ieder 50% van de aandelen in A&T en zijn beiden (zelfstandig bevoegd) bestuurder van A&T. A&T is enig aandeelhoudster en tevens enig bestuurster van Manneken Pis, een vennootschap die patatzaken exploiteert in Utrecht (drie vestigingen) en Amsterdam (één vestiging). A&T houdt voorts 50% van de aandelen in Dual Vastgoed B.V. (hierna Dual Vastgoed te noemen), welke vennootschap investeert in onroerend goed en waarvan de overige 50% van de aandelen wordt gehouden door Dusco Holding B.V., waarvan D. Last alle aandelen houdt. Tenslotte houdt A&T alle aandelen in Vechtse Suites B.V., een vennootschap waarin (vooralsnog) geen activiteiten worden ontplooid.
2.2 Van Beek en Van Reenen zijn in 1993 met elkaar gehuwd, in gemeenschap van goederen. Bij beschikking van 18 augustus 2010 heeft de rechtbank Utrecht de echtscheiding uitgesproken, waarbij de beslissing over de verdeling van huwelijksgoederengemeenschap is aangehouden. Van Beek en Van Reenen hebben sindsdien getracht in onderling overleg tot overeenstemming te komen over deze verdeling, maar zonder succes.
2.3 Op 21 januari 2010 heeft A&T, op initiatief van Van Reenen en zonder dat Van Beek daarin te voren was gekend, conservatoir derdenbeslag doen leggen ten laste van Dual Vastgoed. Het beslag is op opgeheven nadat partijen op 22 maart 2010 ter terechtzitting van het door Dual Vastgoed geëntameerde opheffingskortgeding een aantal nadere afspraken hebben gemaakt over de financiële verhoudingen tussen A&T en Dual Vastgoed.
2.4 Op 7 en 8 februari 2010 heeft Van Reenen zonder overleg met Van Beek in totaal € 60.000 opgenomen van de bankrekening van Manneken Pis. Een door mr. N. Schreurs, advocaat van Van Beek in de echtscheidingsprocedure, op 10 februari 2010 opgenomen verklaring van Mark van ’t Wout, manager bij Manneken Pis, houdt (zakelijk weergegeven) in dat als gevolg daarvan de salarissen niet tijdig per bank konden worden overgemaakt en in plaats daarvan contant moesten worden uitbetaald uit de ontvangen omzet van de diverse vestigingen. Dit heeft “verschrikkelijk veel werk en stress” met zich meegebracht, aldus de verklaring. Van Reenen heeft voorts, op 2, 10 en 25 juni 2010, in totaal € 27.500 opgenomen van de bankrekening van Manneken Pis. Van het in totaal opgenomen bedrag van € 87.500 heeft Van Reenen € 72.500 aangewend ter gedeeltelijke aflossing van de hypothecaire geldlening ten aanzien van het tot de huwelijksgemeenschap behorend woonhuis te Oud Zuylen en € 15.000 voor privéuitgaven.
2.5 Op 19 juli 2010 heeft Van Beek in totaal € 76.900 opgenomen van de bankrekening van Manneken Pis met als omschrijving “verschil privé opnames van [Van Reenen] over de periode 01.01.2010 t/m 30.06.2010”
2.6 De voormelde, door mr. N. Scheurs op 10 februari 2010 opgenomen verklaring van Mark van ’t Wout houdt voorts in – zakelijk weergegeven – dat Van Reenen zich aanvankelijk niet bemoeide met de bedrijfsvoering van Manneken Pis en dat zijn verstandhouding met Van Reenen in 2009 is verstoord nadat hij een door haar aangeboden contante betaling had geweigerd. Door mr. N. Scheurs op 10 februari 2010 opgenomen verklaringen van Achmed Bounasri, Alwin Bernt Kolb, Anita Geerink en John Hageman, allen bedrijfsleider van een vestiging van Manneken Pis, houden in dat Van Reenen zich in het verleden niet bemoeide met de bedrijfsvoering van Manneken Pis, maar sinds een aantal maanden de filialen regelmatig bezoekt, haar positie als directeur benadrukt en vragen stelt aan het aldaar werkzame personeel en dat een en ander onrust onder het personeel teweegbrengt.
2.7 Op 8 oktober 2010 heeft in aanwezigheid van Van Beek en Van Reenen een algemene vergadering van aandeelhouders van A&T en Manneken Pis plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn tussen Van Beek en Van Reenen nadere afspraken gemaakt over de privé-opnamen ten laste van Manneken Pis. De notulen van deze vergadering houden onder meer in dat Van Beek de omzetten (van Manneken Pis, zo begrijpt de Ondernemingskamer) per kwartaal aan Van Reenen zal verstrekken. De desbetreffende gegevens over het derde en vierde kwartaal 2010 had Van Beek ten tijde van de mondelinge behandeling nog niet aan Van Reenen verstrekt. Tijdens een aandeelhoudersvergadering op 12 januari 2011 zijn de jaarstukken 2009 buiten aanwezigheid van Van Reenen “voorlopig”, dat wil zeggen in afwachting van nader bericht van Van Reenen naar aanleiding van de concept-stukken, vastgesteld.
2.8 In de echtscheidingsprocedure tussen Van Beek en Van Reenen heeft de rechtbank Utrecht bij tussenbeschikking van 13 januari 2011 ten aanzien van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap onder meer het volgende overwogen:
“Naar het oordeel van de rechtbank heeft de vrouw de gemotiveerde stellingen van de man dat hij de oprichter en de feitelijk bestuurder van de onderneming is, onvoldoende gemotiveerd weersproken. Hetzelfde geldt naar het oordeel van de rechtbank voor de stellingen van de man over het dwarsbomen door de vrouw van de bedrijfsvoering.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat partijen in hoge mate met elkaar gebrouilleerd zijn en dat het niet in de rede ligt om te verwachten dat zij gezamenlijk in staat zullen zijn om het beleid van de onderneming te bepalen.
Het algemeen belang is gediend met de grootste kans op een positieve continuering van de onderneming. Voorts is ook het belang van partijen – ook dat van de vrouw – meer gediend met een oplossing in financiële zin dan met een gemeenschappelijk eigendomssituatie, nu een zeggenschap van beide partijen de kracht en daarmee de waarde van de onderneming in gevaar kan brengen.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat het verzoek van de man om toedeling aan hem van alle aandelen van A&T Holding B.V. (…) onder verrekening van de helft van de waarde aan de vrouw dient te worden toegewezen.”
3. De gronden van de beslissing
3.1 Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft Van Beek de vraag opgeworpen of A&T gelet op het bepaalde in artikel 13 lid 3 onder j van de statuten van deze vennootschap in deze procedure rechtsgeldig is vertegenwoordigd. De Ondernemingskamer laat dit in het midden omdat, zoals van de zijde van Van Beek terecht is opgemerkt, beantwoording van deze vraag voor de beslissing niet van belang is.
3.2 Van Beek is van opvatting dat sprake is van een patstelling binnen A&T nu beide bestuurders het niet eens kunnen worden over het te voeren beleid, meer in het bijzonder de dagelijkse leiding bij de verschillende vestigingen van Manneken Pis waaronder het personeelsbeleid, en dat daarmee de continuïteit van de ondernemingen van Manneken Pis in gevaar is gekomen. Ook binnen de algemene vergadering van aandeelhouders is sprake van een patstelling, aldus Van Beek, hetgeen onder andere blijkt uit de weigering van aandeelhoudster Van Reenen om in te stemmen met haar ontslag als bestuurster. Daarnaast is volgens Van Beek door Van Reenen in de afgelopen jaren een onjuist beleid gevoerd, zoals het rauwelijks en zonder goede reden doen leggen van conservatoir beslag op onroerende zaken en bankrekeningen van Dual Vastgoed en het in afwijking van instructies door Van Beek instrueren van personeelsleden van de patatzaken van Manneken Pis als gevolg waarvan onrust is ontstaan onder het personeel.
3.3 A&T c.s. bestrijden dat sprake is van een patstelling binnen het bestuur van A&T en binnen de algemene vergadering van aandeelhouders. A&T c.s. erkennen dat tussen beide bestuurders diverse geschilpunten bestonden en deels ook nog bestaan, maar stellen dat deze geschilpunten al grotendeels zijn opgelost dan wel in onderling overleg alsnog zullen worden opgelost. A&T zien voorts geen aanleiding tot schorsing van Van Reenen als bestuurder, te meer niet nu Van Reenen er persoonlijk belang bij heeft om voldoende toezicht te kunnen uitoefenen op de dagelijkse gang van zaken waaronder het financieel beleid van, en de financiële verantwoording door Van Beek.
3.4 De Ondernemingskamer overweegt dat in het licht van de hierboven samengevatte feiten en overeenkomstig de hierboven aangehaalde tussenbeschikking van de rechtbank Utrecht van 13 januari 2011 aangenomen moet worden dat de verstandhouding tussen Van Beek en Van Reenen diepgaand en duurzaam is verstoord met als gevolg een patstelling in zowel het bestuur als de algemene vergadering van aandeelhouders van A&T en daarmee in het bestuur en de algemene vergadering van aandeelhouders van Manneken Pis, welke patstelling zich onder meer heeft gemanifesteerd in de gang van zaken rondom de vaststelling van de jaarstukken over 2009. De Ondernemingskamer acht aannemelijk dat die patstelling, zeker op termijn, de continuïteit van de onderneming van Manneken Pis bedreigt. Daarnaast leidt de verstoorde verstandhouding tussen Van Beek en Van Reenen tot onrust onder het personeel van Manneken Pis. Tussen partijen is op zichzelf ook niet in geschil dat bedoelde onrust is ontstaan, zij het dat Van Beek en Van Reenen elkaar aanwijzen als veroorzaker en elkaar over en weer verwijten maken die door de ander telkens worden betwist. Een ander betekent dat sprake is van gegronde redenen om te twijfelen aan een juist beleid van A&T en Manneken Pis die een onderzoek daarnaar rechtvaardigen en niet slechts van een vermogensrechtelijk geschil tussen de twee aandeelhouders.
3.5 De Ondernemingskamer zal een onderzoek bevelen over de periode vanaf 1 januari 2010. Er is geen reden om, zoals Van Beek kennelijk beoogt, het onderzoek te beperken tot de rol van Van Reenen. De Ondernemingskamer ziet onvoldoende aanleiding om, zoals Van Reenen subsidiair en onvoldoende toegelicht heeft bepleit, te bepalen dat het onderzoek zich zal uitstrekken over de periode vanaf 1 januari 2009. De Ondernemingskamer merkt voorts op dat uit de stellingen van partijen blijkt dat A&T en Manneken Pis een economische en organisatorische eenheid onder gemeenschappelijke leiding vormen en dat binnen Manneken Pis geen sprake is van een ten opzichte van A&T zelfstandig bepaald bestuursbeleid, terwijl bovendien niet is aangevoerd dat het onderzoek zich niet tot Manneken Pis zou kunnen uitstrekken. Het onderzoek zal worden bevolen als hierna te vermelden.
3.6 De Ondernemingskamer acht het voorts in verband met de toestand van A&T noodzakelijk met ingang van heden Van Reenen te schorsen als bestuurster van A&T nu Van Reenen, tegenover de gemotiveerde betwisting door Van Beek, niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij zich in het verleden in belangrijke mate met het bestuur heeft bezig gehouden en voorts voldoende aannemelijk is geworden dat de bemoeienissen van Van Reenen met Manneken Pis sinds de echtscheidingsprocedure geleid hebben tot onrust onder het personeel. De Ondernemingskamer verwijst in dit verband naar de in 2.6 bedoelde, door verschillende personeelsleden afgelegde verklaringen. De Ondernemingskamer zal in plaats van Van Reenen een onafhankelijk persoon tot bestuurder met doorslaggevende stem van A&T benoemen zodat enerzijds de thans bestaande patstelling in het bestuur van A&T wordt doorbroken en anderzijds het belang van Van Reenen bij een deugdelijk beleid en financiële verantwoording is gewaarborgd. De bestuurder mag het mede tot zijn taak rekenen te pogen alsnog een minnelijke regeling tussen partijen te bewerkstelligen.
3.7 Nu de impasse zich mede in de algemene vergadering van aandeelhouders manifesteert acht de Ondernemingskamer voorts de overdracht ten titel van beheer van één door Van Beek en één door Van Reenen gehouden aandeel in het geplaatste kapitaal van A&T aan de te benoemen bestuurder geboden, zodat aldus ook op het niveau van de algemene vergadering van aandeelhouders - waar nodig - besluitvorming kan plaatsvinden.
3.8 Voor het treffen van meer of andere onmiddellijke voorzieningen ziet de Ondernemingskamer thans onvoldoende aanleiding.
3.9 A&T en Manneken Pis zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding.
beveelt een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid A&T Van Beek B.V. en Manneken Pis, beide gevestigd te Maarssen, over de periode vanaf 1 januari 2010;
benoemt een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon teneinde het onderzoek te verrichten;
stelt het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vast op € 15.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
bepaalt dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van A&T Van Beek B.V. en Manneken Pis B.V. en dat zij voor de betaling daarvan ten genoege van de onderzoeker vóór de aanvang van diens werkzaamheden zekerheid dienen te stellen;
schorst bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding Tj.P.A. van Reenen als bestuurster van A&T Van Beek B.V.;
benoemt bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding, voor zover nodig in afwijking van haar statuten, een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon tot bestuurder van A&T Van Beek B.V. met doorslaggevende stem;
bepaalt dat het salaris en de kosten van deze bestuurder ten laste komen van A&T Van Beek B.V. en dat zij voor de betaling daarvan ten genoege van de bestuurder vóór aanvang van diens werkzaamheden zekerheid dient te stellen;
bepaalt bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding dat één van de door A. van Beek en één van de door Tj.P.A. van Reenen gehouden aandelen in het geplaatste kapitaal van A&T Van Beek B.V. aan de te benoemen bestuurder ten titel van beheer met ingang van heden zijn overgedragen;
veroordeelt A&T Van Beek B.V. en Manneken Pis B.V. in de kosten van het geding tot heden aan de zijde van A. van Beek begroot op € 2995;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
De beschikking is gegeven door mr. A.C. Faber, voorzitter, mr. A.M. van Amsterdam en mr. G.C. Makkink, raadsheren, mr. G.H.O. van Maanen en H. de Munnik RA raden, in tegenwoordigheid van mr. F.J. Philips, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 17 maart 2011.