De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.10 een aantal feiten als in deze zaak vaststaand aangemerkt. Daarover bestaat geen geschil, zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan. Deze feiten, voor zover in hoger beroep van belang en zo nodig aangevuld met feiten die eveneens tussen partijen vast staan, behelzen, kort weergegeven, het navolgende.
i. Heijmans Infra Advies en Ontwikkeling B.V. (hierna: HIAO) en Infratech B.V. (hierna: Infratech) behoorden tot het Heijmans-concern. Zij vielen, met onder meer Heijmans Infrastructuuront¬wik¬keling B.V. (hierna: HIO), onder een divisie die werd geleid door Heijmans Infrastructuur en Milieu B.V. (hierna: HIM).
ii. Na de oprichting van InSite in 2001 hebben haar oprichters [S.] en [H.] gesproken met vertegenwoordigers van een of meer vennootschappen van het Heijmans-concern over een mogelijke samenwerking op het gebied van parkmanagement.
iii. Op 25 april 2002 is een samenwerkingsovereenkomst tot stand gekomen tussen InSite en Infratech, die is aangeduid als Samenwerkingsovereenkomst A. In de considerans van de overeenkomst is vermeld dat Heijmans voornemens is om parkmanagement tot een van haar ondernemingsactiviteiten te maken en partijen de samenwerking als in de overeenkomst omschreven beschouwen als een opstap naar meeromvattende overeenkomsten met betrekking tot samenwerking op het gebied van parkmanagement.
iv. In de overeenkomst is verder geregeld dat Infratech aan InSite opdracht geeft voor het opstellen van twee businessplannen, een gericht op het project Borchwerf II en een met betrekking tot de opzet van parkmanagement als ondernemingsactiviteit voor Heijmans.
v. Met betrekking tot laatstgenoemd businessplan staat in artikel 2.1 van de overeenkomst (tweede bolletje) vermeld:
Het opstellen van het businessplan is een gezamenlijke inspanning en verantwoordelijkheid van beide partijen. Zowel medewerkers van InSite als van Infratech zijn inhoudelijk verantwoordelijk voor de totstandkoming van het businessplan, waarbij geldt dat InSite de leiding van het project voor haar rekening neemt.
en in artikel 2.3 van de overeenkomst:
Het businessplan zal ter beoordeling worden voorgelegd aan het management van Heijmans en op basis van het businessplan zal een besluit worden genomen over de vraag of Heijmans zich daadwerkelijk op de markt voor parkmanagement zal begeven. Partijen spreken de intentie uit dat wanneer door het management wordt besloten dat Heijmans parkmanagement daadwerkelijk tot ondernemingsactiviteit bestempelt, dit dan zal worden geïmplementeerd middels een structurele en langdurige samenwerkingsovereen¬komst B waarbij het businessplan als uitgangspunt wordt genomen.
vi. Artikel 3.2 van de overeenkomst luidt:
Partijen wensen gedurende de looptijd van deze overeenkomst reeds hun acquisitie-inspanningen op het gebied van Parkmanagement te bundelen en de uit deze inspanningen voortkomende opdrachten gezamenlijk uit te voeren. Alle door partijen gedurende de looptijd van deze overeenkomst te genereren marktkansen op het gebied van Parkmanagement zullen te zijner tijd (na het tot stand komen van vervolgovereenkomst B) ingebracht worden in de nieuwe ondernemingsactiviteit Heijmans InSite Parkmanagement. Partijen zullen naar elkaar openheid betrachten inzake commerciële activiteiten, prospects en leads. Zolang Heijmans InSite Parkmanagement nog geen juridische entiteit is, zal de ene partij voor de in gezamenlijkheid te acquireren en uit te voeren opdrachten als opdrachtnemer optreden en zal de andere partij ten behoeve van die opdrachten worden ingeschakeld. De acquisitie-inspanningen die door partijen te leveren zijn gedurende looptijd van overeenkomst A zijn voor eigen rekening en worden over en weer niet in rekening gebracht.
vii. In artikel 2.2 van de overeenkomst is met betrekking tot exclusiviteit het volgende bepaald:
- Heijmans en InSite werken op het gebied van parkmanagement exclusief met elkaar samen voor de duur van deze overeenkomst.
- (…)
- Exclusiviteit houdt het volgende in:
- Partijen zullen elkaar volledig informeren ten aanzien van kansen die zich in de markt voordoen met betrekking tot parkmanagement¬werkzaam¬heden. Dit geldt voor bestaande kansen en alle toekomstige kansen.
- Partijen zullen niet met derden samenwerkingsverbanden met betrekking tot parkmanagement aangaan, zonder dat de ander partij hiervoor schriftelijk toestemming heeft verleend. Bij overtreding verbeurt de overtreder van deze clausule een boete van Euro 250.000,00 per gebeurtenis.
- De exclusiviteit is wederzijds en beperkt tot activiteiten in Nederland op het gebied van Parkmanagement.
viii. In artikel 4 is de duur van de overeenkomst als volgt geregeld:
Deze overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van het opstellen en voltooien van de onder 1 en 2 genoemde businessplannen.
ix. Op 27 mei 2002 heeft InSite het businessplan met betrekking tot Borchwerf II gepresenteerd. Op 23 september 2002 heeft zij de definitieve versie van het businessplan over het opzetten van de parkmanagementonderneming gepresenteerd. Voor het opstellen van deze plannen heeft InSite betaald gekregen overeenkomstig hetgeen daarover in de Samenwerkings¬over¬een¬¬komst A is bepaald.
x. In een gesprek op 29 oktober 2002 is door vertegen¬woordigers van HIAO aan InSite medegedeeld dat was besloten geen activiteiten te ontwikkelen op het gebied van parkmanagement en de gezamenlijke activiteiten onder de naam Heijmans InSite Parkmanagement zo spoedig mogelijk zouden worden beëindigd.
xi. InSite heeft zich niet neergelegd bij het einde van de samenwerking en aanspraak gemaakt op schadevergoeding.