ECLI:NL:GHAMS:2011:BP5589

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
106.007.357-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenbericht en uitbetaling voorschot aan deskundige in civiele procedure

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om een hoger beroep betreffende de uitbetaling van een voorschot aan een deskundige. De zaak is gestart met een tussenarrest op 28 september 2010, waarin het hof een aanvullend voorschot van € 800,00 excl. BTW heeft toegewezen aan de deskundige, bovenop een eerder voorschot van € 3.000,00 incl. BTW. De einddeclaratie van de deskundige bedraagt € 3.951,99, wat aanleiding geeft tot discussie tussen de partijen over de hoogte van deze declaratie.

Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de declaratie, stellende dat de deskundige de vragen niet naar behoren heeft beantwoord en dat hij in strijd met de Leidraad heeft gehandeld door werkzaamheden uit te besteden aan een medewerker. Appellant betoogt dat de kosten voor deze medewerker niet voor vergoeding in aanmerking komen en dat de nota als geheel bovenmatig is. Geïntimeerde daarentegen stelt dat de bezwaren van appellant te laat zijn ingediend en dat deze voornamelijk inhoudelijk van aard zijn, waardoor zij buiten beschouwing moeten worden gelaten.

Het hof heeft de argumenten van beide partijen overwogen en geconcludeerd dat de bezwaren van appellant niet zodanig zijn dat de deskundige in zijn geheel niet voor zijn werkzaamheden zou worden betaald. Echter, gezien de mogelijkheid dat er nog nadere vragen aan de deskundige gesteld moeten worden, heeft het hof besloten om een deel van het voorschot, groot € 1.250,00 incl. BTW, te reserveren. De overige kosten zijn wel voor vergoeding in aanmerking gekomen, en het hof heeft bepaald dat er een bedrag van € 2.701,99 aan de deskundige wordt uitbetaald. Dit arrest is uitgesproken op 11 januari 2011.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
VIJFDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST
in de zaak van:
[APPELLANT],
wonende te [woonplaats],
APPELLANT in principaal hoger beroep,
GEINTIMEERDE in incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer, gevestigd te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[GEÏNTIMEERDE],
gevestigd te [vestigingsplaats],
GEÏNTIMEERDE in principaal hoger beroep,
APPELLANTE in incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. M.P.H. van Maanen Winters, gevestigd te Zwolle.
1. Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
1.1 De partijen worden hierna weer [Appellant] en [Geïntimeerde] genoemd.
1.2 Het hof heeft in deze zaak op 28 september 2010 een tussenarrest gewezen. Voor het verloop van het geding in hoger beroep tot die datum wordt naar dat arrest verwezen.
1.3 Op 15 november 2010 heeft de door het hof benoemde deskundige ir. [K.] zijn deskundigenbericht ter griffie ingediend, met daarbij gevoegd zijn einddeclaratie.
1.4 Nadat partijen bij brief van 15 november 2010 is verzocht voor 29 november 2010 te reageren op de einddeclaratie, hebben zij dat gedaan bij brieven van 10 december 2010, 13 december 2010 en 17 december 2010.
2. De verdere beoordeling in hoger beroep
2.1 Bij het arrest van 28 september 2010 heeft het hof bepaald dat de deskundige ir. [K.] bovenop het aanvankelijke voorschot van € 3.000,= incl. BTW een aanvullend voorschot van 800,= excl. BTW toekwam, waarvan elk van partijen de helft diende te voldoen. De einddeclaratie van de deskundige sluit op € 3.951,99, het bedrag van het verhoogde voorschot.
2.2 [Appellant] heeft in zijn brief van 10 december 2010 bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de declaratie. Hij meent dat de deskundige ten onrechte de voorgestelde vragen niet of niet naar behoren heeft beantwoord en ten onrechte geen acht heeft geslagen op de feiten zoals die vastliggen in de processtukken. Voorts heeft [Appellant] herhaald dat hij bezwaar heeft tegen de werkwijze van de deskundige, namelijk het in strijd met de Leidraad (deels) uitbesteden van de werkzaamheden aan een medewerker. Voor dat handelen in strijd met de leidraad behoort de deskundige niet te worden gehonoreerd. In ieder geval komen de werkzaamheden van de medewerker niet voor vergoeding in aanmerking. De besteding van het extra voorschot is niet gespecificeerd en de nota als geheel komt bovenmatig voor, aldus [Appellant].
2.3 [Geïntimeerde] heeft naar voren gebracht dat de bezwaren van [Appellant] te laat zijn ingediend. Voorts acht hij de bezwaren grotendeels een inhoudelijke reactie op het deskundigenbericht. Om beide redenen verzoekt hij de bezwaren buiten beschouwing te laten. [Geïntimeerde] heeft zelf geen bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de einddeclaratie.
2.4 In reactie hierop heeft [Appellant] aangevoerd dat de griffier van dit hof naar aanleiding van een faxbericht van 29 november 2010 waarin [Appellant] heeft verzocht om een verlenging van de reactietermijn met een week, telefonisch heeft bewilligd in verlenging van de termijn, zonder dat daarbij een nadere termijn is genoemd. Ook betwist [Appellant] dat de door hem naar voren gebrachte bezwaren uitsluitend inhoudelijk van aard zouden zijn.
2.5 Het hof overweegt als volgt.
2.6 Het hof heeft op 29 november 2010 of kort nadien telefonisch ingestemd met een verlenging van de reactietermijn. In het midden kan blijven of daarmee, in navolging van de inhoud van het faxbericht, is beoogd een nadere termijn van een week te geven. De brief van 10 december 2010 is in ieder geval niet zoveel te laat, dat aan de inhoud daarvan voorbij zou moeten worden gegaan.
2.6 De inhoudelijke bezwaren die [Appellant] naar voren heeft gebracht tegen de wijze waarop de deskundige de vragen heeft beantwoord zijn van een zodanige aard dat zij, ook als zij gegrond zouden zijn, niet rechtvaardigen dat de deskundige in het geheel niet voor zijn werkzaamheden zou worden betaald. Omdat op dit moment echter niet valt uit te sluiten dat de wijze waarop de deskundige de vragen heeft beantwoord het hof zal nopen tot het stellen van nadere vragen zal een deel van het voorschot, groot € 1.250,= inclusief BTW, thans nog niet worden uitbetaald, maar worden gereserveerd totdat hierover duidelijkheid bestaat.
2.7 Het hof blijft bij zijn oordeel dat de keuze van de deskundige om een medewerker enige ondergeschikte werkzaam¬heden te laten uitvoeren acceptabel en te doen gebruikelijk is. De daarmee gepaard gaande kosten komen dan ook voor vergoeding in aanmerking.
2.8 Mede in aanmerking genomen de inhoud van de brief van de deskundige van 22 februari 2010 acht het hof de specificatie door de deskundige van zijn werkzaamheden voldoende. Afgezien van hetgeen hiervoor werd overwogen komt de einddeclaratie het hof niet bovenmatig voor.
2.9 Dit leidt tot de volgende beslissing.
3. Beslissing
Het hof:
bepaalt dat aan de deskundige ter zake van zijn einddeclaratie thans een bedrag van € 2.701,99 wordt uitbetaald en dat het restant van het voorschot ad € 1.250,= wordt gereserveerd totdat daarover na inhoudelijk beoordeling van het deskundigenbericht kan worden beslist.
Dit arrest is gewezen door mrs. G.B.C.M. van der Reep, C.A. Joustra en J.C.W. Rang en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 januari 2011 door de rolraadsheer.