ECLI:NL:GHAMS:2011:BP5583

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.079.875/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bindend advies in ondernemingsgeschil tussen Kloots en diverse vennootschappen

In deze zaak, behandeld door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, heeft de heer Maarten Johannes de Heer Kloots een verzoek ingediend tegen verschillende besloten vennootschappen, waaronder Post & De Heer Kloots Holding B.V. en andere vennootschappen die betrokken zijn bij onroerend goed en verzekeringen. De zaak, geregistreerd onder nummer 200.079.875/01 OK, betreft een geschil dat is ontstaan tussen de verzoeker en de verweersters, die niet verschenen zijn tijdens de zitting. De zitting vond plaats op 3 februari 2011, waar partijen een minnelijke regeling hebben getroffen. Deze regeling omvatte het verzoek aan de Ondernemingskamer om een bindend adviseur aan te wijzen, wat is vastgelegd in het proces-verbaal van de zitting.

De Ondernemingskamer heeft op 10 februari 2011 de beslissing genomen om drs. W.R. Küh RA aan te wijzen als bindend adviseur, zoals verzocht door de partijen. Deze beslissing is genomen in aanwezigheid van de voorzitter en de raadsheren, en is uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting. De beschikking is bedoeld om de partijen te helpen bij het oplossen van hun geschil door middel van bindend advies, wat een belangrijke stap is in het proces van geschiloplossing binnen het ondernemingsrecht. De zaak illustreert de mogelijkheid voor partijen om via een minnelijke regeling en bindend advies tot een oplossing te komen zonder verdere juridische procedures.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
BESCHIKKING in de zaak met nummer 200.079.875/01 OK van
Maarten Johannes DE HEER KLOOTS,
wonende te Oostvoorne, gemeente Westvoorne,
VERZOEKER,
advocaat: mr. R.F.K. Visser, kantoorhoudende te Bosch en Duin,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
POST & DE HEER KLOOTS HOLDING B.V.,
gevestigd te Spijkenisse,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STAETENDAELE ONROERENDE ZAKEN EN PROJECTONTWIKKELING B.V.,
gevestigd te Spijkenisse,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ASSURANTIEKANTOOR VAN RIJ B.V.,
gevestigd te Zuidland, gemeente Bernisse,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
POST & DE HEER KLOOTS VERZEKERINGEN B.V.,
gevestigd te Spijkenisse,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KERCKSTAETE ONROERENDE ZAKEN EN PROJECTONTWIKKELING B.V.,
gevestigd te Zuidland, gemeente Bernisse,
VERWEERSTERS,
niet verschenen,
e n t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Cornelis Johannes POST,
wonende te Oostvoorne, gemeente Westvoorne,
BELANGHEBBENDE,
advocaat: mr. E.J.L. Mulderink, kantoorhoudende te Breda.
1. Het verloop van het geding
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar het proces-verbaal van de terechtzitting in deze zaak van 3 februari 2011.
2. De gronden van de beslissing
Ter terechtzitting van 3 februari 2011 hebben verzoeker, verweersters en belanghebbende een minnelijke regeling getroffen, van welke minnelijke regeling deel uitmaakt het verzoek aan de Ondernemingskamer om een bindend adviseur aan te wijzen, een en ander zoals is vastgelegd in het proces-verbaal van de voormelde terechtzitting. De Ondernemingskamer zal thans in overeenstemming met dat verzoek de hierna te noemen persoon als zodanig aanwijzen.
3. De beslissing
De Ondernemingskamer:
wijst aan als bindend adviseur zoals bedoeld in het proces-verbaal van de terechtzitting van 3 februari 2011: drs. W.R. Küh RA te Soest.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. M.P. Nieuwe Weme en mr. J.H.M. Willems, raadsheren, prof. dr. J. Klaassen RA en drs. P.R. Baart RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. R. Verheggen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 10 februari 2011.