ECLI:NL:GHAMS:2011:BP5405
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid en vernietigbaarheid van arbitragebeding in algemene voorwaarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 februari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de bevoegdheid van de rechtbank in een geschil tussen twee besloten vennootschappen. De appellante, een besloten vennootschap gevestigd te 's-Gravenhage, was in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 6 februari 2008. De rechtbank had geoordeeld dat de geïntimeerde, gevestigd te Houten, de opdrachtbevestiging niet voor akkoord had ondertekend, waardoor de toepasselijkheid van de Standaardvoorwaarden 1997 (SR 1997) niet kon worden aangenomen. De appellante stelde dat er een arbitragebeding in de overeenkomst was opgenomen en dat de rechtbank daarom onbevoegd was om van de vordering kennis te nemen.
De appellante voerde aan dat de geïntimeerde bekend was met de inhoud van de SR 1997, omdat deze werd genoemd in de opdrachtbevestiging en de declaraties. Het hof oordeelde dat de geïntimeerde, door de opdrachtbevestiging te paraferen en te ondertekenen, redelijkerwijs moest begrijpen dat zij instemde met de toepasselijkheid van de SR 1997. Het hof verwierp het beroep van de geïntimeerde op de vernietigbaarheid van het arbitragebeding, omdat zij niet had aangetoond dat zij niet bekend was met de voorwaarden.
Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank voor zover tussen partijen gewezen en verklaarde de rechtbank onbevoegd om van de vordering kennis te nemen. De geïntimeerde werd veroordeeld in de proceskosten van beide instanties. Dit arrest benadrukt het belang van de bekendheid met algemene voorwaarden en de gevolgen van het al dan niet ondertekenen van een opdrachtbevestiging.