In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een hoger beroep van [appellant] tegen de stichting Delta Psychiatrisch Centrum. De zaak is voortgekomen uit een eerdere procedure waarin de Hoge Raad op 22 oktober 2010 het arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage heeft vernietigd en de zaak heeft verwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling. De appellant heeft Delta opgeroepen voor dit hof, maar Delta is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De appellant heeft in zijn memorie na vernietiging en verwijzing verzocht om het vonnis van de kantonrechter te Rotterdam van 19 mei 2006 te vernietigen en te verklaren dat het ontslag van de appellant kennelijk onredelijk was, met een schadevergoeding van € 54.000,- bruto, vermeerderd met wettelijke rente.
Het hof constateert dat het procesdossier van de appellant niet compleet is, aangezien verschillende processtukken ontbreken. De appellant heeft aangegeven dat hij herhaaldelijk heeft verzocht om deze stukken van het kantongerecht te Rotterdam, maar dat deze niet zijn verstrekt. Het hof benadrukt dat het de verantwoordelijkheid van elke procespartij is om een compleet dossier te overleggen, ook als de wederpartij niet verschijnt. Aangezien Delta niet is verschenen, ligt het niet op de weg van het hof om de ontbrekende stukken bij Delta op te vragen.
Het hof heeft de appellant in de gelegenheid gesteld om de ontbrekende stukken alsnog bij Delta op te vragen en deze aan het procesdossier toe te voegen. De verdere beslissing is aangehouden, en de zaak is verwezen naar de rol voor het nemen van een akte door de appellant.