Uitspraak
mr. H.P. Abma, te Purmerend,
mr. I.M.C.A. Reinders Folmer, te Amsterdam,
mr. H.M.A. over de Linden, te Amsterdam.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 augustus 2011 uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem. Het geschil betreft de verkoop van een perceel grasland aan de gemeente Edam-Volendam. [Appellant] is gehuwd geweest met [eiseres], die aanspraak maakt op rechten met betrekking tot het perceel op basis van huwelijkse voorwaarden en een echtscheidingsconvenant. Zij heeft de gemeente op 3 mei 2011 geïnformeerd over de vernietiging van de koopovereenkomst tussen [appellant] en de gemeente, en heeft verzocht om tussenkomst in de procedure.
De gemeente heeft zich verzet tegen de tussenkomst van [eiseres], stellende dat haar rechten niet bekend waren en dat zij niet voldoende duidelijk heeft gemaakt in welke rechten zij dreigt te worden benadeeld. Het hof heeft echter geoordeeld dat er voldoende belang is voor [eiseres] om tussen te komen, aangezien een ongunstige uitkomst voor [appellant] ook haar rechtspositie kan beïnvloeden. Het hof heeft vastgesteld dat er geen tegenstrijdige belangen zijn tussen [appellant] en [eiseres], en dat [eiseres] een zelfstandig verweer wil voeren tegen de vorderingen van de gemeente.
Het hof heeft de vordering tot tussenkomst toegewezen en de beslissing over de proceskosten aangehouden tot de einduitspraak. De kosten zijn voorlopig begroot op € 894,- voor salaris van de advocaat. De zaak is verwezen naar de rol van 27 september 2011 voor memories van grieven aan de zijde van [appellant] en [eiseres].