ECLI:NL:GHAMS:2010:BY2042
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- R.M. Steinhaus
- M.J.L. Mastboom
- H.A. Holthuis
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van poging tot moord en mishandeling met mes
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam werd behandeld, stond de verdachte terecht op beschuldiging van poging tot moord, doodslag en zware mishandeling. De feiten vonden plaats op 23 juli 2007 in Amsterdam, waar de verdachte zou hebben geprobeerd een slachtoffer met een mes te doden of zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De tenlastelegging omvatte ook het opzettelijk vernielen van een raam van een café. Tijdens de rechtszaak werd duidelijk dat de verklaringen van de verdachte en het slachtoffer sterk uiteenliepen. Het slachtoffer beweerde dat hij door de verdachte was gestoken en door een raam was geduwd, terwijl de verdachte ontkende een mes te hebben gebruikt en stelde dat de verwondingen van het slachtoffer het gevolg waren van een worsteling waarbij zij door het raam vielen.
Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de beschuldigingen te ondersteunen. Er waren geen getuigenverklaringen die de gang van zaken tijdens de worsteling bevestigden, en forensisch onderzoek toonde geen bewijs aan dat de verwondingen van het slachtoffer het gevolg waren van messteken. De verdachte had van meet af aan ontkend een mes bij zich te hebben, en er was geen mes aangetroffen op de plaats delict. Het hof concludeerde dat de verklaringen van het slachtoffer niet konden worden bevestigd door objectief bewijs, en dat de verdachte daarom vrijgesproken moest worden van alle ten laste gelegde feiten.
Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank Amsterdam, dat de verdachte eerder had vrijgesproken, en sprak de verdachte opnieuw vrij van de beschuldigingen. De uitspraak werd gedaan op 18 november 2010 door de eerste meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de rechters R.M. Steinhaus, M.J.L. Mastboom en H.A. Holthuis aanwezig waren. De zaak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de rol van de rechter in het beoordelen van tegenstrijdige verklaringen.