ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9258

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
106.007.648/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verhoging van het onderzoeksbudget in de zaak INITIO GROUP B.V. tegen LdB OGILVY & MATHER B.V.

In de zaak INITIO GROUP B.V. tegen LdB OGILVY & MATHER B.V. heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 27 december 2010 een beschikking gegeven met betrekking tot een verzoek tot verhoging van het onderzoeksbudget. INITIO GROUP B.V., gevestigd te Appingedam, heeft verzocht om een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van LdB OGILVY & MATHER B.V., gevestigd te Groningen, over de periode vanaf 1998. De Ondernemingskamer had eerder een onderzoek bevolen en het budget vastgesteld op € 15.000, exclusief BTW. Later is dit bedrag verhoogd tot € 30.000, maar de onderzoeker heeft op 5 november 2010 verzocht om een verdere verhoging tot € 62.000, exclusief BTW, vanwege de complexiteit van het onderzoek en de extra tijd die nodig was door vertragingen in het verstrekken van informatie.

De Ondernemingskamer heeft de verzoeken van de onderzoeker en de bezwaren van LdB OGILVY & MATHER B.V. tegen deze verhoging besproken. De onderzoeker heeft aangegeven dat de urenbesteding tot oktober 2006 al was opgelopen tot € 17.795 en dat hij door het ontbreken van informatie genoodzaakt was om op een andere manier te reconstrueren wat de gang van zaken was geweest. LdB OGILVY & MATHER B.V. heeft bezwaar gemaakt tegen de verhoging van het budget en stelde dat de vertragingen niet door hen waren veroorzaakt.

De Ondernemingskamer oordeelde dat de opgegeven werkzaamheden niet betwist waren en dat de omvang en complexiteit van het onderzoek een verhoging van het budget rechtvaardigden. De Ondernemingskamer heeft besloten het onderzoeksbudget te verhogen tot € 62.000, exclusief BTW, en heeft bepaald dat LdB OGILVY & MATHER B.V. deze kosten dient te betalen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de voorzitter was buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
BESCHIKKING in de zaak met nummer 106.007.648/01 OK (voorheen 799/04 OK) van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INITIO GROUP B.V.,
gevestigd te Appingedam,
VERZOEKSTER,
advocaat: mr. W.L.R. Schuurmans, kantoorhoudende te Roden,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LdB OGILVY & MATHER B.V.,
gevestigd te Groningen,
VERWEERSTER,
advocaten: mr. M.H.R.N.Y. Cordewener en mr. C. van Rest, kantoorhoudende te Amsterdam.
1. Het verloop van het geding
1.1 Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen in deze zaak van 25 maart 2005, 18 april 2005, 22 februari 2007 en 1 december 2010.
1.2 De Ondernemingskamer heeft bij de eerstgenoemde beschikking - voor zover hier van belang - een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van LdB Ogilvy & Mather B.V. (hierna Ogilvy & Mather te noemen), gevestigd te Groningen, over de periode vanaf 1998,
een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten en het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 15.000 (exclusief BTW). De Ondernemingskamer heeft bij haar beschikking van 18 april 2005 mr. P.G.M. Klaver RV te Hoorn (hierna de onderzoeker te noemen) als onderzoeker aangewezen.
1.3 Bij de beschikking van 22 februari 2007 heeft de Ondernemingskamer het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten verhoogd tot € 30.000 (exclusief BTW).
1.4 De onderzoeker heeft de Ondernemingskamer bij brief van 5 november 2010 verzocht het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten te verhogen tot € 62.000 (exclusief BTW). Als bijlage bij die brief heeft de onderzoeker een globale opgave van de door hem in onderscheiden periodes sinds 2005 verrichte werkzaamheden en daaraan bestede uren meegestuurd. Bij fax van 10 november 2010 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer de advocaten van partijen in de gelegenheid gesteld zich schriftelijk uit te laten over het verzoek van de onderzoeker.
1.5 Bij fax van 17 november 2010 aan de Ondernemingskamer heeft mr. Van Rest bezwaar gemaakt tegen het verzoek van de onderzoeker en verzocht een verhoging van het onderzoeksbudget met maximaal € 10.000 toe te staan.
1.6 De Ondernemingskamer heeft bij de beschikking van 1 december 2010 bepaald dat het op die datum ter griffie van de Ondernemingskamer neergelegde verslag met bijlagen van het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Ogilvy & Mather ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden.
1.7 Bij brief met bijlage, op 6 december 2010 per e-mail ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen, heeft de onderzoeker gereageerd op de bezwaren van Ogilvy & Mather tegen zijn verzoek. Hij heeft zijn verzoek tot kostenverhoging gehandhaafd. Hij heeft daarbij een nadere specificatie (hierna de Specificatie te noemen) gevoegd van alle door hem sinds 3 mei 2005 tot en met 30 november 2010 in het kader van voormeld onderzoek verrichte werkzaamheden onder vermelding van datum, aard van de werkzaamheden, bestede tijd en het uurtarief. De secretaris van de Ondernemingskamer heeft de advocaten van partijen vervolgens in de gelegenheid gesteld zich over deze brief en de Specificatie schriftelijk uit te laten.
1.8 Bij fax van 10 december 2010 heeft mr. Van Rest haar bezwaren tegen de verzochte kostenverhoging aangevuld en haar verzoek om een verhoging van het onderzoeksbudget met maximaal € 10.000 toe te staan, gehandhaafd.
1.9 Mr. Schuurmans heeft de Ondernemingskamer bij fax van 13 december 2010 bericht dat hij geen aanmerkingen heeft op de Specificatie van de onderzoeker.
2. De gronden van de beslissing
2.1 Ter toelichting van zijn verzoek heeft de onderzoeker in zijn brief van 6 december 2010 het volgende opgemerkt:
(…) Ik heb (…) een groot aantal uren afgeboekt, leidende tot een afboeking van ongeveer 30% op het totaalbedrag van de urenbesteding.
Het verzoek om de eerste verhoging van het budget is door mij gedaan op 30 oktober 2006 (…). De urenbesteding tot 23 oktober 2006 was al opgelopen tot een bedrag van € 17.795.
Op dat moment had ik nog niet de beschikking over de gedetailleerde gegevens, welke ik eerst in september 2007 heb gekregen (…).
Het niet meer beschikbaar zijn van informatie bracht mij er mede toe om op een andere wijze te reconstrueren wat de gang van zaken was geweest en dat vergde ook extra tijd.
Meerdere keren heb ik vragen gesteld en gegevens gevraagd, waarover ik moest rappelleren.
Dit leidde er toe, dat ik mijn werkzaamheden weer moest neerleggen en later weer oppakken.
Mede door de afboeking heb ik (…) in ruime mate de urenbesteding daarvan voor eigen rekening genomen.
Verder wil ik u verwijzen naar het Verslag, dat inmiddels door mij is afgegeven.
2.2 Ogilvy & Mather is van mening dat het verzoek van de onderzoeker tot verhoging van het onderzoeksbudget met € 32.000 (exclusief BTW) buitenproportioneel is, onder meer omdat (a) de hoeveelheid en aard van de in september 2007 aan de onderzoeker verstrekte informatie niet dusdanig is dat die een verdubbeling van het onderzoeksbudget rechtvaardigt, (b) de door de onderzoeker geschetste vertragingen met betrekking tot het verstrekken van informatie niet door haar zijn veroorzaakt en (c) een deel van de vertragingen door de onderzoeker is veroorzaakt.
2.3 De Ondernemingskamer oordeelt als volgt. De opgegeven werkzaamheden zijn op zichzelf niet betwist. Gelet op de omvang en de complexiteit van het onderzoek, onder meer blijkend uit het gedeponeerde onderzoeksverslag, kan de stelling dat het om een buitenproportioneel budget gaat naar het oordeel van de Ondernemingskamer niet worden aanvaard. Ogilvy & Mather heeft haar stelling dat de onderzoeker zelf een deel van de vertragingen heeft veroorzaakt niet voldoende toegelicht. Voor zover deze stelling niettemin juist zou zijn, moeten de daarmee gemoeide kosten geacht worden te zijn verdisconteerd in de korting - een bedrag van ongeveer € 25.000 - die de onderzoeker heeft toegepast. Dat vertragingen niet door Ogilvy & Mather zouden zijn veroorzaakt, doet niet eraan af dat zij de kosten dient te dragen. Nu declaratie en specificatie de Ondernemingkamer (ook) overigens niet onredelijk voorkomen, zal zij het verzoek toewijzen zoals hierna te vermelden.
3. De beslissing
De Ondernemingskamer:
verhoogt het bedrag dat het bij beschikking van 25 maart 2005 in deze zaak bevolen onderzoek ten hoogste mag kosten tot € 62.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen, en bepaalt dat LdB Ogilvy & Mather B.V., gevestigd te Groningen, deze kosten dient te betalen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Ingelse, voorzitter, mr. E.F. Faase en mr. P.F. Goes, raadsheren, drs. G. Izeboud RA en mr. G.H.O. van Maanen, raden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Verheggen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 27 december 2010.
De voorzitter is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.