ECLI:NL:GHAMS:2010:BO4922

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.075.973
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot onderzoek naar beleid en gang van zaken van WVR Vennootschappen

In deze zaak heeft Van Rooij Advocatuur Holding B.V. een verzoek ingediend bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam om een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van de WVR Vennootschappen, bestaande uit Weerts & Van Rooij Holding B.V., Weerts & Van Rooij Advocaten B.V. en Weerts & Van Rooij Vastgoed B.V. De verzoekster heeft tevens verzocht om onmiddellijke voorzieningen, waaronder het ontslag van de huidige bestuurder Weerts BV en de aanwijzing van een onafhankelijke derde als bestuurder. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er sprake is van een diepgaand conflict tussen de aandeelhouders Weerts en Van Rooij, wat heeft geleid tot een patstelling in de besluitvorming binnen de vennootschappen. De Ondernemingskamer heeft besloten dat er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan het beleid van de WVR Vennootschappen en heeft een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken bevolen, met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2009. Tevens zijn de huidige bestuurders geschorst en is mr. H.F. Doeleman benoemd als tijdelijke bestuurder. De kosten van het onderzoek zijn vastgesteld op € 15.000 en komen ten laste van de vennootschappen. De beschikking is gegeven op 18 november 2010.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
BESCHIKKING van 18 november 2010 in de zaak met nummer 200.075.973 OK van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAN ROOIJ ADVOCATUUR HOLDING B.V.
gevestigd te ’s-Gravenhage,
VERZOEKSTER,
advocaat mr. I. van Rooij, gevestigd te Rotterdam,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WEERTS & VAN ROOIJ HOLDING B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WEERTS & VAN ROOIJ ADVOCATEN B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WEERTS & VAN ROOIJ VASTGOED B.V.,
alle gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTERS,
niet verschenen,
e n t e g e n
de besloten met beperkte aansprakelijkheid
WEERTS ADVOCATUUR HOLDING B.V.
gevestigd te Dordrecht,
BELANGHEBBENDE,
advocaat mr. G.P. Lobé, gevestigd te Rotterdam.
1. Het verloop van het geding
1.1 Partijen zullen hierna onderscheidenlijk Van Rooij BV, Weerts & Van Rooij Holding BV, Weerts & Van Rooij Advocaten BV, Vastgoed BV en Weerts BV genoemd worden. Weerts & Van Rooij Holding BV, Weerts & Van Rooij Advocaten BV en Vastgoed BV worden hierna gezamenlijk ook de WVR Vennootschappen genoemd.
1.2 Van Rooij BV heeft bij twee gelijktijdig ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschriften met producties, de Ondernemingskamer - zakelijk weergegeven - verzocht bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad,
1) een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van de WVR Vennootschappen;
2) bij wijze van onmiddellijke voorziening voor de duur van het geding
a) Weerts BV als bestuurder van Weerts & Van Rooij Holding BV te ontslaan dan wel te schorsen;
b) de overdracht ten titel van beheer aan Van Rooij BV te bevelen van de door Weerts BV gehouden aandelen in Weerts & Van Rooij Holding BV;
c) een boekhouder dan wel een administratieaccountant aan te wijzen die de jaarstukken 2009 van de WVR Vennootschappen zal opstellen en de administratie van de WVR Vennootschappen over 2010 zal voeren, alles op kosten van de WVR Vennootschappen;
3) Weerts BV te veroordelen in de kosten van het geding.
1.3 Weerts BV heeft bij verweerschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht het verzoek van Van Rooij BV af te wijzen.
1.4 De verzoeken zijn behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 11 november 2010, alwaar mr. Van Rooij en mr. Lobé de standpunten van partijen nader hebben toegelicht, beiden aan de hand van aan de Ondernemingskamer overgelegde pleitaantekeningen en wat mr. Van Rooij betreft onder overlegging van - op voorhand aan de Ondernemingskamer en mr. Robé gezonden - nadere producties. Van Rooij heeft bij die gelegenheid haar verzoek tot het bevelen van een onderzoek aldus gespecificeerd dat dit betrekking dient te hebben op de periode vanaf “medio 2009”.
2. De vaststaande feiten
2.1 Weerts & Van Rooij Holding BV houdt 100% van de aandelen in Weerts & Van Rooij Advocaten BV en in Vastgoed BV. Weerts BV en Van Rooij BV houden elk 50% van haar aandelen in Weerts & Van Rooij Holding BV.
Enig aandeelhouder van Weerts BV is M.P.Ph.M. Weerts (hierna Weerts te noemen); enig aandeelhouder van Van Rooij BV is I. van Rooij (hierna Van Rooij te noemen).
2.2 Weerts (Weerts BV) en Van Rooij (Van Rooij BV) hebben gedurende de periode april 2004 tot en met december 2009 een gezamenlijke advocatenpraktijk gevoerd door middel van Weerts & Van Rooij Advocaten BV. Weerts & Van Rooij Advocaten BV had daartoe enkele medewerkers in dienst. Weerts BV en Van Rooij BV zijn gezamenlijk bevoegd bestuurders van Weerts & Van Rooij Holding BV en Weerts & Van Rooij Advocaten BV; Weerts & Van Rooij Holding BV is bestuurder van Vastgoed BV.
2.3 Vastgoed BV is sinds maart 2007 eigenaresse van de appartementen aan ’s-Lands Werf nr. 119 t/m 121 te Rotterdam waarin Weerts & Van Rooij Advocaten BV haar onderneming dreef. Die kantoorruimte (hierna ook de kantoorruimte te noemen) is indertijd aangeschaft voor een koopsom van € 560.145 (plus € 73.855 aan roerende zaken). Ten behoeve van de financiering daarvan is door Vastgoed tot een bedrag van € 650.000 hypotheek verleend aan Fortis Bank (Nederland) N.V. (hierna Fortis te noemen). Het appartement nr. 121 is verhuurd aan een derde.
2.4 Weerts en Van Rooij hebben besloten hun samenwerking in de WVR Vennootschappen per 31 december 2009 te beëindigen. Reeds over de maand december 2009 zou aan ieder van hen de ‘eigen’ omzet toekomen en zouden door ieder de ‘eigen’ kosten worden voldaan. Formeel zijn de cliëntenbestanden van Weerts BV en Van Rooij BV per 31 december 2009 gescheiden.
2.5 Van Rooij heeft de kantoorruimte ultimo 2009 verlaten. Zij drijft haar advocatenpraktijk thans via een op 4 januari 2010 opgerichte dochtervennootschap van Van Rooij BV, Van Rappard Van Rooij Advocaten B.V. (hierna Van Rappard BV te noemen), elders in Rotterdam.
2.6 Weerts heeft haar advocatenpraktijk onder de naam Weerts Advocaten op de locatie aan ’s-Lands Werf voortgezet. Weerts BV heeft daartoe op 13 november 2009 een dochtervennootschap, Weerts Advocaten B.V. (hierna WA BV te noemen), opgericht. Het was aanvankelijk de bedoeling dat (een vennootschap van) Weerts het kantoorpand van Vastgoed BV dan wel de aandelen in Vastgoed BV zou kopen. Op verzoek van Fortis heeft ’t GoeieHuys Vastgoed B.V. de kantoorruimte op 6 november 2009 – met het oog op het “verkrijgen van inzicht in de waarde van onderhavig object in verhuurde staat en vrij van huur en gebruik en verkrijgen van een hypothecaire geldlening” getaxeerd; in haar taxatierapport van 23 november 2009 is als “onderhandse verkoopwaarde deels in verhuurde staat” een bedrag vermeld van € 585.000 en als “executiewaarde deels in verhuurde staat” een bedrag van € 500.000. Die waarden zijn in een rapport van 13 september 2010, na opname en inspectie op 9 september 2010, bevestigd.
2.7 Blijkens een e-mailbericht van 1 februari 2010 heeft C.A.J. Donkers van Admindo (hierna Donkers te noemen), die op dat tijdstip (en sinds 2004) de boekhouding van de WVR Vennootschappen verzorgde, het concept financieel verslag 2009 van Vastgoed BV aan Weerts en Van Rooij toegezonden, “waarbij de werkelijke cijfers per 31 december 2009 bepalend zijn geweest”. In het bericht worden, kort samengevat, de voornaamste conclusies weergegeven: de waarde van de aandelen per 31 december 2009 bedraagt € -229, de waarde van de kantoorruimte bedraagt per die datum € 585.000 en de stand van de hypotheek € 622.917.
2.8 Van Rooij BV heeft zich, in haar hoedanigheid van (middellijk) bestuurder van Vastgoed BV, op het standpunt gesteld dat het niet opportuun is de kantoorruimte voor een bedrag lager dan € 620.000 te verkopen. Daar was Weerts BV niet tot bereid Van Rappard BV heeft Weerts BV en WA BV vervolgens doen weten zich wederom in de kantoorruimte te willen vestigen. Weerts BV heeft zulks geweigerd en Van Rappard BV de (zelfstandige) toegang tot de kantoorruimte ontzegd.
2.9 Ultimo 2009 bedroeg het saldo openstaande debiteuren van Weerts & Van Rooij Advocaten BV over de periode tot en met 30 november 2009 ongeveer € 148.000.
Weerts heeft sindsdien van diverse debiteuren bedragen geïncasseerd en met enkele anderen betalingsregelingen getroffen. (Een deel van) de geïncasseerde bedragen (is)/zijn gestort op de bankrekening ten name van Stichting Beheer Derdengelden van het kantoor van mr. Lobé.
Van Rooij heeft met behulp van een door haar echtgenoot, D. van Rappard (hierna Van Rappard te noemen), namens Weerts & Van Rooij Advocaten BV ondertekende incasso-overeenkomst met Ultimoo Incasso B.V. (hierna Ultimoo te noemen) in augustus 2010 eveneens de debiteurenincasso voor Weerts & Van Rooij Advocaten BV ter hand genomen. Tot de gedingstukken behoort een kopie van een door Van Rooij en Van Rooij BV op 30 november 2009 aan Van Rappard verstrekte herroepelijke volmacht om “besprekingen aan te gaan, correspondentie te voeren, onderhandelingen te voeren en zorg te dragen voor afwikkeling van de rechtsverhoudingen welke Volmachtgevers hebben met [Weerts], [Weerts BV], [de WVR Vennootschappen] (…)”. Mr. Lobé heeft bij brief van 13 augustus 2010 namens Weerts aan Ultimoo doen weten dat Van Rappard “niet bevoegd was en is om enige overeenkomst namens [Weerts & Van Rooij Advocaten BV] (…) aan te gaan”. In de brief wordt voorts bevestigd dat Ultimoo heeft toegezegd de incasso-opdracht vooralsnog te staken en gestaakt te houden.
2.10 Ter beslechting van de tussen hen bestaande geschillen hebben partijen zich in de loop van augustus 2010 tot de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna de Deken te noemen) gewend met het verzoek om te bemiddelen. Een (tweede) gesprek tussen partijen, de Deken en een medewerkster van de Deken heeft op 3 september 2010 plaatsgevonden. Bij schrijven van 15 september 2010 heeft de Deken partijen als volgt bericht:
Onder verwijzing naar onze bespreking van 3 september jl. bevestig ik hierbij dat u overeenstemming heeft bereikt over de volgende punten:
1. [Vastgoed BV] is bereid het pand te verkopen aan de praktijkvennootschap van Mr Weerts en de praktijkvennootschap van Mr Weerts is bereid het pand te kopen van [Vastgoed BV], zulks tegen de taxatiewaarde van € 585.000,=, gebaseerd op een taxatierapport van vorig jaar, en zijdens de praktijkvennootschap van Mr Weerts onder voorbehoud van financiering. (…)
2. (…)
3. (…)
4. De feitelijke datum van uiteengaan van u beiden is 1 januari 2010. Per die datum zult u met elkaar afrekenen.
5. De zakelijke lasten in verband met het pand komen tot 1 januari 2010 voor rekening van [Vastgoed BV]. De door (de praktijkvennootschap van) Mr Weerts voorgeschoten zakelijke lasten voor [Vastgoed BV] zullen verrekend worden met de door (de praktijkvennootschap van) Mr Weerts reeds betaalde/nog te betalen gebruiksvergoeding ad € 2.023,= per maand tot de datum van levering.
6. De lasten van gas, water en elektriciteit zijn tot op heden betaald door [Weerts & Van Rooij Advocaten BV]. (…)
7. Partijen zullen op constructieve wijze vaststellen wat [Vastgoed BV] en [Weerts & Van Rooij Advocaten BV] op Mr Weerts en Mr Van Rooij te vorderen hebben, zulks aan de hand van de door Mr Weerts opgestelde lijst “Te verrekenen door Weerts Advocaten” d.d. 2 september 2010.
8. Aan de hand van de sub 7 bedoelde lijst is vastgesteld dat (de praktijkvennootschap van) Mr Weerts aanspraak maakt op een bedrag van € 12.605,91 van [Weerts & Van Rooij Advocaten BV]. (De praktijkvennootschap van) Mr Van Rooij maakt aanspraak op een bedrag van € 1.173,10 van [Weerts & Van Rooij Advocaten BV].
9. (…)
10. Ten aanzien van inventaris (de roerende zaken) in het pand hebt u niets meer van elkaar te vorderen.
11. (…)
12. De omvang van de debiteurenportefeuille van [Weerts & Van Rooij Advocaten BV] bedraagt per 2 september 2010 ca € 148.000,=. (…)
13. (…)
14. (…)
15. De jaarrekeningen 2009 en 2010 van [Weerts & Van Rooij Advocaten BV] en [Vastgoed BV] dienen nog te worden opgesteld. U zult uw voormalig gezamenlijk boekhouder, Arswin, vragen de jaarrekeningen op te stellen (indien u het over de prijs eens bent). De heer D. van Rappard zal de door Arswin opgestelde jaarrekeningen controleren.
16. (…)
Na ontvangst van de door u voor akkoord getekende brief zend ik u over en weer een kopie daarvan.
2.11 Van Rooij betwist dat deze brief een juiste weergave is van hetgeen ten kantore van de Deken is besproken; Weerts heeft bij brief van 17 september 2010 de correcte weergave daarvan bevestigd. Weerts en Weerts BV hebben Van Rooij en Van Rooij BV op 3 november 2010 doen dagvaarden voor de rechtbank te Rotterdam en in een bodemprocedure nakoming gevorderd van de volgens hen op 3 september 2010 gemaakte afspraken.
2.12 De huurder van het deel van de kantoorruimte aan ‘s-Lands Werf nr. 121 heeft de huur per 31 december 2010 opgezegd.
3. De gronden van de beslissing
3.1 De Ondernemingskamer stelt vast dat de WVR Vennootschappen deel uitmaken van dezelfde economische en organisatorische eenheid onder gemeenschappelijke leiding, nu de bestuurstaak van het bestuur van Weerts & Van Rooij Holding BV zich mede uitstrekt tot (de ondernemingen van) Weerts & Van Rooij Advocaten BV en Vastgoed BV en het bestuur van de WVR Vennootschappen (feitelijk) een personele unie vormt. In die omstandigheden zijn (de ondernemingen van) de WVR Vennootschappen zodanig verweven dat zij kunnen worden aangemerkt als een concern en dat gelet op doel en strekking van het enquêterecht Van Rooij BV kan worden ontvangen in haar verzoeken tot het instellen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van (niet alleen Weerts & Van Rooij Holding BV doch ook) Weerts & Van Rooij Advocaten BV en Vastgoed BV.
3.2 Van Rooij BV heeft aan haar verzoeken onder meer ten grondslag gelegd dat sinds medio 2009 sprake is van verslechterende, en sinds eind 2009 van ernstig verstoorde, verhoudingen tussen de uiteindelijke aandeelhouders van de WVR Vennootschappen, Weerts en Van Rooij, dat Weerts ten onrechte debiteuren van Weerts & Van Rooij Advocaten BV aan Weerts BV dan wel WA BV althans niet aan Weerts & Van Rooij Advocaten BV heeft doen betalen en dat Weerts BV ten onrechte Van Rappard BV het recht ontzegt haar praktijk in de kantoorruimte uit te oefenen. Voorts heeft zij gesteld dat aan de zijde van Weerts sprake is van een ongeoorloofde belangenverstrengeling welke erin heeft geresulteerd dat Weerts & Van Rooij Advocaten BV en Vastgoed BV ten onrechte met kosten van (vennootschappen van) Weerts worden belast en dat Weerts BV het Van Rooij BV onmogelijk maakt om haar taken als (middellijk) bestuurder van Weerts & Van Rooij Advocaten BV en Vastgoed BV uit te oefenen en haar bovendien niet adequaat informeert over de gang van zaken bij die vennootschappen.
3.3 Weerts BV heeft erkend dat sprake is van een algehele impasse die partijen ondanks diverse bemiddelingspogingen niet in staat zijn gebleken op eigen kracht te doorbreken, doch zij heeft betwist gelden aan Weerts & Van Rooij Advocaten BV dan wel Vastgoed BV te hebben onttrokken en heeft ook overigens de aantijgingen van Van Rooij BV gemotiveerd weersproken. Naar zij stelt zijn Van Rooij en Van Rooij BV debet aan de ontstane situatie.
3.4 Meer in het bijzonder verwijten partijen elkaar met betrekking tot (de ondernemingen van) Weerts & Van Rooij Advocaten BV en Vastgoed BV als volgt.
3.5.1 Van Rooij BV heeft gesteld dat Weerts dan wel Weerts BV zich, met de incasso van de debiteuren van Weerts & Van Rooij Advocaten BV, de geïnde bedragen ten onrechte heeft toegeëigend; de gelden behoren Weerts & Van Rooij Advocaten BV toe en dienen, zoals gebruikelijk, 50/50 tussen Weerts BV en Van Rooij BV te worden verdeeld. De (voormalige) accountant van de WVR Vennootschappen, Donkers, heeft aan deze “boekhoudfraude” meegewerkt, aldus Van Rooij BV, door de betalingen van de door Weerts BV “ontvreemde debiteuren” als zijnde betaald te verwerken in de administratie van Weerts & Van Rooij Advocaten BV. Van Rooij BV heeft dan ook geweigerd het door Donkers opgestelde concept financieel verslag als zodanig te aanvaarden; zij acht Donkers partijdig, subjectief en incapabel. Bovendien heeft Donkers volgens Van Rooij BV zonder opdracht en instemming van het bestuur van Vastgoed BV de concept cijfers van die vennootschap “op commerciële waarderingsgrondslag (…) opgesteld in plaats van de eerder gebruikte fiscale waarderingsgrondslag, als gevolg waarvan ten faveure van Weerts BV is gerekend”. Naar aanleiding van deze beschuldigingen heeft Donkers vervolgens zijn werkzaamheden voor de WVR Vennootschappen uit eigen beweging neergelegd. Weerts BV weigert volgens Van Rooij BV echter elke medewerking aan het aanwijzen van een nieuwe accountant of deskundige om de jaarstukken van de WVR Vennootschappen over 2009 te doen opstellen. Van Rooij BV heeft voorgesteld dat zijzelf, althans Van Rappard zulks ter hand neemt; ook hieraan weigert Weerts, aldus Van Rooij BV, mee te werken.
3.5.2 Weerts BV heeft gesteld dat geen sprake is van onterechte incasso’s of verduistering. De incassowerkzaamheden van Weerts & Van Rooij Advocaten BV werden altijd door haar (tezamen met Donkers) verricht. Zij heeft de cliëntenbetalingen vanaf begin 2010 op de bankrekening ten name van de derdengeldenrekening van haar advocaat doen storten omdat zij vreest dat zij anders door Van Rooij BV aan Weerts & Van Rooij Advocaten BV zullen worden onttrokken. Weerts BV heeft immers nog betalingen tegoed van Weerts & Van Rooij Advocaten BV uit hoofde van de door deze geïnde declaraties van cliënten van Weerts BV over de maand december 2009 (de ‘december declaraties’). Van Rooij BV heeft haar december declaraties wel al geïnd door haar cliënten, in weerwil van de afspraken, aan zichzelf althans Van Rappard BV te laten betalen, aldus - nog steeds - Weerts BV. In totaal heeft Weerts BV naar zij stelt tot een bedrag van ongeveer € 22.750 aan declaraties geïncasseerd; mr. Lobé heeft ter terechtzitting bevestigd dat per 1 november 2010 ongeveer € 22.700 ten behoeve van Weerts & Van Rooij Advocaten BV op de derdengeldenrekening van zijn kantoor stond en dat hij dit bedrag op eerste gemeenschappelijke verzoek van partijen overeenkomstig dat verzoek zal uitbetalen.
Het volgens Weerts BV nog aan haar uit hoofde van de december declaraties toekomende bedrag bedraagt circa € 12.500. Van Rooij BV weigert echter medewerking te verlenen aan de overboeking van dit bedrag en heeft, integendeel, op formeel onjuiste wijze Ultimoo in de arm genomen om zelf debiteuren van Weerts & Van Rooij Advocaten BV te innen, aldus Weerts. Ultimoo heeft vervolgens, naar Weerts heeft gesteld, geweigerd om Weerts BV als haar medeopdrachtgever te erkennen en om informatie over de door haar (Ultimoo) verrichte werkzaamheden te verstrekken. Weerts BV vindt een en ander onaanvaardbaar; zij heeft geen volmacht aan Van Rappard verstrekt.
3.6.1 Ter zake van de exploitatie van de kantoorruimte heeft Van Rooij BV onder meer geëist dat Weerts BV haar als bestuurder van de WVR Vennootschappen toegang verleent en dat Weerts BV haar althans Van Rappard BV in staat stelt om (naar de Ondernemingskamer begrijpt: met ingang van 1 januari 2011) het appartement nr. 121 als haar praktijkruimte te betrekken. Weerts BV heeft een en ander geweigerd. Zij stelt de kantoorruimte reeds eind 2009 doch uiterlijk op 3 september 2010 van Vastgoed BV te hebben gekocht en vordert thans in rechte de levering ervan. Zij wenst het appartement nr. 121 aan derden te verhuren en heeft het appartement vanaf 1 januari 2011 te huur doen zetten. Van Rooij BV betwist met de verkoop door Vastgoed BV aan Weerts BV te hebben ingestemd. Zij acht het niet opportuun om de kantoorruimte thans met een verlies althans met achterblijven van een restant hypotheekschuld te verkopen en meent dat Vastgoed BV die ruimte vooralsnog moet aanhouden. Van Rooij BV stelt dat Van Rappard BV als eerste het recht moet krijgen om het appartement nr. 121 te huren en dat zij als bestuurder van Vastgoed BV weigert in te stemmen met een andere vorm van exploitatie van de kantoorruimte.
3.6.2 Voorts stelt Van Rooij BV dat Weerts BV dan wel WA BV ten onrechte en in strijd met de afspraken niet alle vaste lasten betreffende de kantoorruimte, waaronder de hypotheek, VvE-bijdragen en gemeentelijke belastingen, voor haar rekening neemt. Weerts BV betwist dat zij deze verschuldigd is en heeft gesteld dat zij met goedvinden en medeweten van Van Rooij BV terzake een gebruiksvergoeding met Vastgoed BV is overeengekomen van € 2.023 per maand (plus kosten van nutsvoorzieningen) en dat zij deze vergoeding wel degelijk heeft voldaan, zij het vanaf maart 2010 door middel van verrekening met de door haar namens Vastgoed BV gedane betalingen van onder meer gemeentelijke belastingen en VvE-bijdragen (welke lasten weliswaar in de genoemde gebruiksvergoeding zijn ‘versleuteld’, doch als zodanig door Vastgoed BV ineens verschuldigd zijn). Weerts BV heeft in dit verband betwist dat, naar Van Rooij BV heeft gesteld, Vastgoed BV in liquiditeitsproblemen is of zal geraken mede omdat de ‘automatisch’ van de bankrekening van Weerts & Van Rooij Advocaten BV aan Vastgoed BV over te maken kwartaalbetalingen van circa € 11.000 (teneinde Vastgoed BV in staat te stellen te voldoen aan haar rente- en aflossings-verplichtingen jegens Fortis) zijn gestopt. Volgens Weerts BV beschikt Vastgoed BV over meer dan voldoende liquide middelen om vooralsnog de aan Fortis verschuldigde bedragen zelfstandig te voldoen.
3.7 Wat er zij van deze door partijen over en weer gemaakte verwijten die door partijen over en weer worden betwist, op grond van het vorenstaande, van de hiervoor onder 2 vastgestelde feiten en van hetgeen overigens door partijen is aangevoerd en uit de gedingstukken naar voren komt, stelt de Ondernemingskamer - met partijen - vast dat sprake is van een diepgaand conflict tussen Weerts BV en Van Rooij BV en dat partijen elkaar aanwijzen als de veroorzaker daarvan, met als gevolg dat sprake is van een patstelling in de algemene vergadering van aandeelhouders en in het bestuur van Weerts & Van Rooij Holding BV waardoor tevens de besluitvorming op aandeelhouders- en bestuursniveau binnen Weerts & Van Rooij Advocaten BV en Vastgoed BV is geblokkeerd. Weliswaar is de onderneming van Weerts & Van Rooij Advocaten BV beëindigd, doch partijen wat de afwikkeling van die onderneming betreft zijn partijen in een impasse geraakt en de exploitatie van de kantoorruimte van Vastgoed BV wordt door de ontstane situatie gefrustreerd, welk een en ander - naar moet worden aangenomen - de (ondernemingen van de) beide vennootschappen schade berokkent dan wel kan berokkenen. Voorts kunnen de jaarrekeningen van de WVR Vennootschappen voor het jaar 2009 niet worden opgesteld en vastgesteld en beschikken de vennootschappen thans niet over een accountant.
3.8 Reeds op de voorgaande gronden is sprake van gegronde redenen om te twijfelen aan een juist beleid van de WVR Vennootschappen hetgeen een onderzoek daarnaar rechtvaardigt.
3.9 De Ondernemingskamer zal dan ook een onderzoek bevelen naar het beleid en de gang van zaken van de WVR Vennootschappen en daarbij, gelijk Van Rooij BV heeft verzocht, de periode waar het onderzoek betrekking op dient te hebben doen aanvangen op 1 juli 2009, omstreeks de datum waarop de conflicten tussen partijen zich voor het eerst hebben gemanifesteerd.
3.10 De Ondernemingskamer acht het voorts gelet op de huidige patstelling in de diverse vennootschapsbesturen noodzakelijk om bij wijze van onmiddellijke voorziening de huidige bestuurders van de WVR Vennootschappen te schorsen en (steeds) een onafhankelijke derde tot bestuurder te benoemen, die - onder meer - kan bezien op welke wijze de exploitatie van de kantoorruimte van Vastgoed BV kan worden voortgezet en toezicht kan houden op (de afwikkeling van) de activiteiten van Weerts & Van Rooij Advocaten BV. De bestuurder zal het tevens tot zijn taak mogen rekenen om een minnelijke schikking tussen partijen te bevorderen.
3.11 De Ondernemingskamer acht de wens van Van Rooij BV op zich gerechtvaardigd en acht het ook overigens geboden om de reguliere besluitvorming op het niveau van de algemene vergadering van aandeelhouders van Weerts & Van Rooij Holding BV te herstellen en aldus te bevorderen dat noodzakelijke besluiten, zoals die over (het opmaken van) de jaarrekeningen van de vennootschap, kunnen worden genomen. Zij zal daartoe bewerkstelligen dat de thans bestaande pastelling in die algemene vergadering van aandeelhouders wordt doorbroken door, voor zoveel nodig in afwijking van de statuten van Weerts & Van Rooij Holding BV, de overdracht ten titel van beheer te bevelen van één aandeel van de door beide partijen, Weerts BV en Van Rooij BV, gehouden aandelen in het geplaatste kapitaal van Weerts & Van Rooij Holding BV aan een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon.
3.12 Voor het treffen van meer of andere voorzieningen acht de Ondernemingskamer - thans - onvoldoende termen aanwezig.
3.13 Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat het primaire verweer van Weerts BV, dat de onderhavige verzoeken niet ontvankelijk zijn omdat sprake is van louter vermogensrechtelijke en verbintenisrechtelijke geschillen, moet worden verworpen.
3.14 De Ondernemingskamer acht ten slotte termen aanwezig de kosten van het geding tussen partijen te compenseren zoals hierna te vermelden.
4. De beslissing
De Ondernemingskamer:
beveelt een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Weerts & Van Rooij Holding B.V., Weerts & Van Rooij Advocatuur B.V. en Weerts & Van Rooij Vastgoed B.V., alle gevestigd te Rotterdam, over de periode vanaf 1 juli 2009, en met inachtneming van hetgeen in deze beschikking is overwogen;
benoemt een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon teneinde voormeld onderzoek te verrichten;
stelt het bedrag dat het onderzoek mag kosten vast op € 15.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
bepaalt dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van Weerts & Van Rooij Holding B.V., Weerts & Van Rooij Advocatuur B.V. en Weerts & Van Rooij Vastgoed B.V. en dat zij voor de betaling daarvan ten genoege van de onderzoeker zekerheid dienen te stellen;
schorst bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding Weerts Advocatuur Holding B.V. en Van Rooij Advocatuur Holding B.V. als bestuurders van Weerts & Van Rooij Holding B.V. en Weerts & Van Rooij Advocatuur B.V.;
schorst bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding Weerts & Van Rooij Holding B.V. als bestuurder van Weerts & Van Rooij Vastgoed B.V.;
benoemt bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding mr. H.F. Doeleman te Amsterdam tot bestuurder van Weerts & Van Rooij Holding B.V., Weerts & Van Rooij Advocatuur B.V. en Weerts & Van Rooij Vastgoed B.V.;
bepaalt dat het salaris en de kosten van deze bestuurder ten laste komen van de respectieve vennootschappen en dat zij voor de betaling daarvan ten genoege van deze bestuurder op de door hem te bepalen wijze zekerheid dient te verschaffen vóór de aanvang van zijn werkzaamheden;
beveelt bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding de overdracht ten titel van beheer van één van de door Weerts Advocatuur Holding B.V. gehouden, en één van de door Van Rooij Advocatuur Holding B.V. gehouden aandelen in het geplaatste kapitaal van Weerts & Van Rooij Holding B.V. aan de hiervoor bedoelde bestuurder;
bepaalt dat het salaris en de kosten van deze beheerder ten laste komen van Weerts & Van Rooij Holding B.V. en dat zij voor de betaling daarvan ten genoege van de beheerder op de door hem te bepalen wijze zekerheid dient te verschaffen vóór de aanvang van zijn werkzaamheden;
compenseert de kosten van het geding tussen de verschenen partijen aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
De beschikking is gegeven door mr. P. Ingelse, voorzitter, mr. E.F. Faase en mr. P.F. Goes, raadsheren, mr. G.H.O. van Maanen en prof. dr. M.N. Hoogendoorn RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. K.M. van Hassel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 18 november 2010.