ECLI:NL:GHAMS:2010:BO0860

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.065.682-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid in hoger beroep tegen beschikking van de rechtbank Amsterdam

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 21 september 2010, gaat het om de ontvankelijkheid van de man in zijn hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam, gegeven op 15 juli 2009. De man heeft op 18 mei 2010 een beroepschrift ingediend, maar de gemeente heeft op 7 juli 2010 een verweerschrift ingediend. De centrale vraag is of de man ontvankelijk is in zijn hoger beroep, gezien de termijn waarbinnen hoger beroep ingesteld moet worden.

Het hof overweegt dat de man op de hoogte had moeten zijn van de beschikking van de rechtbank, aangezien de rechtbank op 20 mei 2009 aan de advocaat van de man had medegedeeld dat de beschikking in beginsel op 14 juli 2009 zou worden gegeven. De man had de juistheid van deze mededeling moeten verifiëren en had tijdig hoger beroep kunnen instellen binnen de termijn van drie maanden na de datum van de beschikking. De stelling van de man dat hij pas op 9 april 2010 bekend is geworden met de beschikking, wordt door het hof niet geaccepteerd.

Aangezien het beroepschrift is ingediend na het verstrijken van de termijn, concludeert het hof dat de man niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn hoger beroep. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. F.L.A. Straathof, en de zaak is behandeld met de betrokken partijen, waaronder de man en zijn advocaat, mr. M. Kaouass, en H.H.J. ten Hoope namens de gemeente Amsterdam.

Uitspraak

(bij vervroeging)
GERECHTSHOF AMSTERDAM
MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER
BESCHIKKING van 21 september 2010 in de zaak met zaaknummer 200.065.682/01 van:
[…],
wonende te […],
APPELLANT,
advocaat: mr. M. Kaouass te Amsterdam,
t e g e n
DE GEMEENTE AMSTERDAM,
zetelende te Amsterdam,
GEÏNTIMEERDE.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Appellant en geïntimeerde worden hierna respectievelijk de man en de gemeente genoemd.
1.2. Op 15 juli 2009 heeft de rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven, met kenmerk 422739 / FA RK 09-2092.
1.3. Op 18 mei 2010 is bij de griffie van het hof binnengekomen een beroepschrift met bijlagen, waarmee de man hoger beroep instelt tegen voornoemde beschikking.
1.4. De gemeente heeft op 7 juli 2010 een verweerschrift ingediend.
1.5. De zaak is op 12 augustus 2010 ter terechtzitting behandeld, alwaar zijn verschenen:
• de man, bijgestaan door zijn advocaat;
• H.H.J. ten Hoope namens de gemeente.
2. De ontvankelijkheid in het hoger beroep
2.1. Aan de orde is de vraag of de man ontvankelijk is in zijn hoger beroep tegen de bestreden beschikking.
2.2. De man is verschenen in de procedure in eerste aanleg, nu hij daarin een verweerschrift heeft ingediend. Weliswaar heeft in eerste aanleg geen mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden, maar de rechtbank heeft bij brief van
20 mei 2009 aan de advocaat van de man medegedeeld dat de beschikking in beginsel op 14 juli 2009 zal worden gegeven. De man had daarmee rekening moeten houden en zelf de juistheid van die mededeling moeten verifiëren. Aldus had hij tijdig van de bestreden beschikking op de hoogte kunnen zijn en binnen de in artikel 358 lid 2 Rv genoemde termijn van drie maanden na de datum van de bestreden beschikking (15 juli 2009) hoger beroep daartegen kunnen instellen. Dat de man volgens zijn stelling pas op 9 april 2010 bekend is geworden met de bestreden beschikking, komt voor zijn rekening en maakt het voorgaande niet anders.
Nu het beroepsschrift is ingediend na het verstrijken van de genoemde termijn, dient de man in het hoger beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2.3. Dit leidt tot de volgende beslissing.
3. Beslissing
Het hof:
verklaart de man niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.M.A. Gerritzen-Gunst, A. van Haeringen en B.F.P. Lhoëst in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 september 2010.