ECLI:NL:GHAMS:2010:BO0041

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23-2197-09
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beledigende uitlatingen over moslims en allochtonen op een website

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 oktober 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk beledigen van een groep mensen, te weten moslims en allochtonen, via uitlatingen op de website misdefinitie.nl. De tenlastelegging omvatte uitlatingen die beledigend waren voor deze groepen op basis van hun ras en/of godsdienst, en het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het maken van een gewoonte van dergelijke uitlatingen. De verdachte had in de periode van 5 december 2006 tot en met 30 juni 2008 op verschillende momenten beledigende teksten geplaatst, waaronder vergelijkingen met dieren en kwetsende opmerkingen over de cultuur en het gedrag van moslims. Het hof verwierp het verweer van de verdachte dat zijn uitlatingen slechts kritiek op radicale moslims betroffen en oordeelde dat de uitlatingen in hun context evident beledigend waren. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een geldboete van € 1.000, waarvan € 500 voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Het hof benadrukte dat de uitlatingen niet konden worden beschouwd als een bijdrage aan het maatschappelijk debat en dat de vervolging en veroordeling noodzakelijk waren ter bescherming van de eer en goede naam van anderen.

Uitspraak

parketnummer: 23-2197-09
datum uitspraak: 11 oktober 2010
tegenspraak
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van 7 april 2009 in de strafzaak onder parketnummer 15-667163-08 tegen
verdachte
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 24 maart 2009 en op de terechtzitting in hoger beroep van 27 september 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 05 december 2006 tot en met 30 juni 2008 te Krommenie, gemeente Zaanstad, althans in Nederland, zich in het openbaar, bij geschrift, (telkens) opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen te weten moslims en/of allochtonen, wegens hun ras en/of godsdienst en/of levensovertuiging en daarvan een beroep en/of gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij (in zijn hoedanigheid van beheerder en/of houder van voornoemde site) op een weblog, althans op een website (met de url: www.misdefinitie.nl), onder andere de volgende woorden, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, geplaatst en/of gezet en/of niet van de weblog en/of site afgehaald:
- "Zo'n berberaap of kakkerlak (Turkse agent) moet u gewoon binnenlaten" en/of
- "Moslims (...) blijf in uw woestijn en ga nog eens fijn van bil met een van uw kamelen" en/of
- "We hebben ze (allochtonen/moslims) als waarde gasten behandeld. Althans voordat ze onze blondines gingen verkrachten" en/of
- "Met een invasie van meer dan een miljoen berberapen kunnen we spreken over een dreigende Derde Wereldoorlog" en/of
- "Ratten die ons het liefst allemaal zouden willen afslachten omdat we ongelovige onreine varkens zijn";
subsidiair
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 05 december 2006 tot en met 30 juni 2008 te Krommenie, gemeente Zaanstad, althans in Nederland, anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving, (telkens) (een) uitlating(en) openbaar heeft gemaakt die, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, voor een groep mensen, te weten moslims en/of allochtonen, wegens hun ras en/of godsdienst en/of levensovertuiging, beledigend was/waren en daarvan een beroep en/of gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij (in zijn hoedanigheid van beheerder en/of houder van voornoemde site) op een weblog, althans op een website (met de url: www.misdefinitie.nl), onder andere de volgende woorden, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, geplaatst en/of gezet en/of niet van de weblog en/of site afgehaald:
- "Zo'n berberaap of kakkerlak (Turkse agent) moet u gewoon binnenlaten" en/of
– "Moslims (...) blijf in uw woestijn en ga nog eens fijn van bil met een van uw kamelen" en/of
- "We hebben ze (allochtonen/moslims) als waarde gasten behandeld. Althans voordat ze onze blondines gingen verkrachten" en/of
- "Met een invasie van meer dan een miljoen berberapen kunnen we spreken over een dreigende Derde Wereldoorlog" en/of
- "Ratten die ons het liefst allemaal zouden willen afslachten omdat we ongelovige onreine varkens zijn".
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Door de verdachte is aangevoerd dat het openbaar minis¬terie niet-ontvanke¬lijk moet worden verklaard in zijn straf¬vervol¬ging omdat - naar het hof de woorden van de verdachte: “Edelgrootachtbare, ik word belazerd” begrijpt - sprake is van grove schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde waar¬door de verdachte onher¬stelbaar in zijn verdediging is geschaad. De verdachte heeft hiertoe gesteld dat de bewoordingen in de artikelen op de website misdefinitie.nl. door het openbaar ministerie in de tenlastelegging verdraaid zijn weergegeven en ook verzonnen woorden tussen haakjes zijn toegevoegd, hetgeen onaanvaardbare manipulatie en verdraaiing van het bewijsmateriaal is.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat de woorden Turkse agent, allochtonen en Moslims (gedeeltelijk) tussen haakjes aan de citaten in de feitsomschrijving zijn toegevoegd om de verweten uitlatingen in de context van de (onderscheiden) publicaties op misdefinitie.nl te plaatsen, zodat duidelijk is op welke groepen personen de verdachte met zijn uitlatingen het oog had. Met de bedoelde toevoegingen gaat het derhalve om een aan de context ontleende aanduiding van de groep personen die is beledigd, aldus de advocaat-generaal.
Gelet hierop kan naar het oordeel van het hof niet worden gesproken van manipulatie en “verdraaiing van het bewijsmateriaal” waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling tekort is gedaan.
Het verweer wordt mitsdien verworpen.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt nu het tot een bewezenverklaring komt.
Bewezen verklaarde
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 5 december 2006 tot en met 30 juni 2008 te Krommenie, zich in het openbaar bij geschrift opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten moslims en allochtonen, wegens hun ras en/of godsdienst en daarvan een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij in zijn hoedanigheid van beheerder op een website met de url: www.misdefinitie.nl, onder andere de volgende woorden geplaatst:
- "Zo'n berberaap of kakkerlak moet u gewoon binnenlaten" en
- “Blijf in uw woestijn en ga nog eens fijn van bil met een van uw kamelen." en
- "we hebben ze als waarde gasten behandeld. Althans voordat ze onze blondines gingen verkrachten" en
- "Met een invasie van meer dan 1 miljoen berberapen kunnen we spreken over een dreigende Derde Wereldoorlog. " en
- "Ratten die ons het liefst allemaal zouden willen afslachten omdat we ongelovige onreine varkens zijn.".
Het hof heeft de door de officier van de justitie toegevoegde woorden (Turkse agent, moslims en allochtonen/moslims) weggelaten uit de bewezenverklaring, alleen omdat deze geen deel uitmaken van de letterlijke citaten. Dat neemt niet weg dat de citaten beledigend zijn voor molims en Turken wegens hun godsdienst en/of ras, zoals hierna zal worden overwogen.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Bewijsoverwegingen
Naar de verdachte zelf heeft verklaard, was hij (onder andere) in de tenlastegelegde periode beheerder en eigenaar van de website misdefinitie.nl, plaatste hij op die website door hemzelf geschreven artikelen en voerde hij de eindredactie over door anderen geschreven artikelen die op de website werden geplaatst. De verdachte heeft voorts verklaard dat hij zijns inziens juridisch verantwoordelijk kan worden gehouden voor de inhoud van de gepubliceerde artikelen.
Verder staat niet ter discussie dat de tenlastegelegde uitlatingen deel uitmaken van artikelen die op naam van de verdachte op voornoemde website zijn geplaatst. Hoewel de verdachte heeft betwist de auteur te zijn van alle in het dossier voorkomende artikelen van misdefinitie.nl, moet het er, gelet op de sterke gelijkenis in stijl, opbouw en taalgebruik, voor worden gehouden dat de verdachte minstgenomen verregaande bemoeienis heeft gehad met de totstandkoming ervan.
Het standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gesteld dat sprake is van beledigende uitlatingen in de zin van artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht (Sr) op grond van het volgende. De tenlastegelegde uitlatingen hebben voor wat betreft hun tekst en de context waarin zij zijn geuit een evident beledigend karakter. Dit beledigende karakter wordt niet weggenomen doordat de uitlatingen een bijdrage leveren aan het maatschappelijke debat of doordat zij als een vorm van artistieke expressie moeten worden beschouwd. En ook indien de uitlatingen in de context van het publieke debat zouden moeten worden gezien, zijn zij evident onnodig grievend.
Het standpunt van de verdachte
De verdachte heeft op de navolgende gronden betoogd dat hij moet worden vrijgesproken.
De tenlastegelegde uitlatingen vallen buiten het bereik van artikel 137c Sr omdat zij niet beledigend zijn voor moslims of Turken wegens hun godsdienst of ras, doch alleen kritiek bevatten op de opvattingen en het criminele gedrag van radicale moslims, terroristen en rascisten. Bovendien betreffen de uitlatingen weergaven/citaten van standpunten van derden in de media, zoals kan blijken uit een NOS-artikel over discriminatie van agenten en de publiekelijk geuite opvatting van een Amerikaanse generaal over moslim-extremisme. De gewraakte uitlatingen zijn voorts satirisch van aard en dienen het maatschappelijke debat, terwijl de onderhavige berechting niet noodzakelijk is in een democratische samenleving als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van het Europees verdrag ter bescherming van de rechten van de mens (EVRM). Ten slotte ontbreekt verdachtes opzet op de belediging van moslims en allochtonen wegens hun geloof of ras; op de voorpagina van de website misdefinitie.nl wordt juist ondubbelzinnig afstand genomen van discriminatie en belediging.
Het oordeel van het hof
De in de tenlastelegging opgenomen citaten zijn onderdeel van verschillende op de website misdefinitie.nl geplaatste artikelen. Zo is het citaat “zo'n berberaap of kakkerlak moet u gewoon binnenlaten" afkomstig uit een artikel getiteld “Eerdere dicriminatie breekt de politie op”. De verdachte heeft hierover verklaard dat het artikel de strekking heeft discriminatie van politieagenten van allochtone afkomt te veroordelen. Het hof kan die gedachtegang niet volgen nu het artikel juist ziet op discriminatie van de blanke, hoogopgeleide autochtoon, waardoor de politie, naar de mening van de verdachte, steeds “zwarter” wordt. Het hof wijst in dit verband op de volgende citaten uit hetzelfde artikel:
“Blanke Nederlanders die geweigerd zijn op grond van hun blanke ras vanwege het voorkeursbeleid voor allochtonen”;
“Evenals veel andere Nederlanders die (…) vrezen dat buitenlanders met een racistisch oog hun taak als politieman uitvoeren”;
“Prettig vinden mensen het niet dat er zo’n moslim die in de fascistische koran gelooft in hun persoonlijke eigendommen komt neuzen, maar ze zijn niet bij machte dat te veranderen”;
“De enige reden dat veel mensen nog luisteren naar een rifkikker die hier niet thuishoort is nog altijd hun meerderheid en hun geweldsmonopolie”;
“Behalve het verlies van gezag heeft het zwart maken van de politie nog andere nadelen opgeleverd”; en
“Misdefinitie vindt een salarisverhoging onterecht als het gaat om laagopgeleide allochtonen die aan hun baan zijn geholpen door autochtonen te discrimineren”.
Het citaat “blijf in uw woestijn en ga nog eens fijn van bil met een van uw kamelen" is afkomstig uit het op de website geplaatste artikel “Lange tenen en kleine pik hard aanpakken”. Voor de beoordeling van de context relevante andere citaten uit dit artikel zijn onder andere:
“Ten eerste lijkt het moslimvolk nog in de middeleeuwen te leven en zijn ze te achterlijk om met de middelen die een rechtstaat biedt een gevoel van onvrede aan te vechten”; en
“Eigenlijk is het een heel eng gevoel om te weten dat er bijna 1 miljoen vijanden in Nederland zijn die aan het wachten zijn op een totale burgeroorlog zodat ze de boel kunnen overnemen en iedereen kunnen onderwerpen aan de islam”.
Het citaat "we hebben ze als waarde gasten behandeld. Althans voordat ze onze blondines gingen verkrachten" is afkomstig uit het artikel getiteld “Wie allochtonen zaait zal haat oogsten”. Ook dit artikel heeft, blijkens de tekst, de strekking discriminatie van de autochtone Nederlander aan de orde te stellen. Citaten uit dat artikel zijn verder:
“Discrminatie van ons volk gaat onverminderd door”;
“Het betreft haatzaaien op basis van leugens over een groep waarbij Marokkanen (…) hun gang mogen gaan en Nederlanders niet”;
“Op marokko.nl haten ze geen homo’s omdat ze elke nacht in hun reet gebonkt worden”;
“Ze haten omdat ze de wereld willen domineren”;
“Stekker eruit en opzouten naar Marokko”.
De tenlastegelegde citaten "met een invasie van meer dan 1 miljoen berberapen kunnen we spreken over een dreigende Derde Wereldoorlog" en "ratten die ons het liefst allemaal zouden willen afslachten omdat we ongelovige onreine varkens zijn" zijn afkomstig uit het artikel getiteld “Cohen subsidieert haathuis”, dat tevens de navolgende citaten bevat:
“Het slachthuis van de islam wordt bovendien nog eens 2 miljoen subsidie per jaar beloofd als de moslims het voor het zeggen krijgen”;
“Cohen maakt de grote fout door de kamelenstuivers voor hun kar te laten spannen en ons land te verraden”;
“Zoals bekend zijn moslims de grootste anti-semieten ter wereld”; en
“Ant-semieten killen immers …”.
Het hof is van oordeel dat de tenlastegelegde uitlatingen op zichzelf beschouwd al beledigend zijn voor moslims en mensen van Turkse afkomst nu zij daarin worden vergeleken met berberapen respectievelijk kakkerlakken, ratten en verkrachters. Maar ook in de context van de artikelen waarin de desbetreffende uitlatingen zijn opgenomen, zijn die uitlatingen onmiskenbaar beledigend voor groepen personen wegens hun ras en/of godsdienst. Hoewel in die artikelen hier en daar wordt gesproken van radicalen, terroristen, rascisten en extremisten, zijn het overduidelijk steeds moslims (en Turken) die als collectief worden aangesproken, getuige bijvoorbeeld de aanduiding van het aantal moslims in Nederland (een miljoen). Door elk van de tenlastegelegde citaten wordt, naar de verdachte moet hebben geweten, de waardigheid van de desbetreffende groep personen miskend. De stelling dat het zou gaan om door anderen in de media gedane uitlatingen valt op geen enkele wijze uit die citaten of de context daarvan af te leiden, zodat het hof daaraan voorbij gaat.
Een op zichzelf grievende uitlating kan haar beledigende karakter verliezen doordat zij dienstig kan zijn aan het maatschappelijk debat of tot de artistieke of humoristische excepties moet wor-den gerekend. Dit laatste is naar het oordeel van het hof in het geheel niet het geval, waarbij niet terzake doet dat de verdachte de uitlatingen persoonlijk als geestig beschouwt. Het hof is voorts van oordeel dat de uitlatingen evenmin dienstig kunnen zijn aan het maatschappelijk debat en dat, zo al van een andere opvatting moet worden uitgegaan, de uitlatingen onnodig grievend zijn.
Bij deze stand van zaken kan de verdachte aan zijn recht op vrijheid van meningsuiting (artikel 10, eerste lid, EVRM) geen straffeloosheid ontlenen. Zijn vervolging en veroordeling ter zake van het onderhavige feit kunnen als noodzakelijk in een democratische samenleving worden geacht ter bescherming van de eer en goed naam van anderen en zijn in dat licht niet disproportioneel.
De verweren van de verdachte worden mitsdien verworpen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
een gewoonte maken van het zich in het openbaar bij geschrift opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras en/of godsdienst.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De rechtbank Haarlem heeft de verdachte van het primair en subsidiair tenlastegelegde vrijgesproken.
Tegen voormeld vonnis is door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van veertig uur, subsidiair twintig dagen, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en tot betaling van een geldboete van € 900,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van achttien dagen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder in beschouwing genomen dat de verdachte gedurende een aantal jaren als beheerder/eigenaar van een website is opgetreden en zich op deze openbare website meermalen beledigend heeft uitgelaten over groepen mensen vanwege hun geloof of ras, onder andere door moslims aan te duiden als berberapen, ratten en verkrachters en Turken als berberapen en kakkerlakken. Aldus heeft de verdachte zich kwetsend en onnodig grievend uit-gelaten over deze mensen en de grenzen van hetgeen in het publieke debat toelaatbaar kan wor-den geacht, overschreden. Dat is een strafbaar feit waarvoor een geldboete een passende straf is.
De verdachte heeft er bij pleidooi op gewezen dat tussen het eerste moment dat hij redelijkerwijs mocht aannemen dat hij vervolgd zou worden tot aan de uiteindelijke behandeling van de zaak in hoger beroep meer dan 2,5 jaar zijn verstreken, zodat zijn recht op behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid EVRM, is geschon¬den. De verdachte heeft - zo begrijpt het hof - verzocht hiermee bij een eventuele strafoplegging rekening te houden.
Het hof overweegt dienaangaande dat het tijdsverloop tussen het eerste verhoor van de verdachte op 19 augustus 2008 - het eerste moment waarop vanwege de Nederlandse staat jegens de verdachte een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat hij ter zake van het onderhavige feit zou worden vervolgd - en het vonnis van de rechtbank van 7 april 2009 nog geen acht maanden beloopt en dat sinds 27 april 2009 - op welke datum het door het openbaar ministerie ingestelde hoger beroep aan de verdachte is aangezegd - en de einduitspraak in hoger beroep van 11 oktober 2010 ongeveer 17 ½ maand zijn verstreken. Nu de berechting in eerste aanleg binnen een termijn van twee jaar heeft plaatsgevonden en dit ook voor de berechting in hoger beroep geldt, is geen sprake van schending van het recht van de verdachte op behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid EVRM. Het verweer mist derhalve feitelijke grondslag en wordt mitsdien verworpen.
Nu de verdachte blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 2 september 2010 niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld, zal het hof de geldboete deels voorwaardelijk opleggen. Tevens dient het voorwaardelijke deel van de geldboete ertoe de verdachte, die heeft doen blijken het laakbare van zijn handelen niet in te zien, te weerhouden zich opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken. Bij de hoogte van de op te leggen geldboete heeft het hof voorts rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte naar eigen zeggen thans als ondernemer werkzaam is. Hoewel hij het hof daarover geen verdere informatie heeft willen verschaffen, acht het hof het aannemelijk dat het onvoorwaardelijke gedeelte van de op te leggen geldboete de draagkracht van de verdachte niet te boven gaat.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 137c van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezen verklaarde omschreven.
Verklaart dat het bewezen verklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 1.000,00 (duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 20 (twintig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van die geldboete, groot € 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 (tien) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Stelt daarbij de proeftijd vast op 2 (twee) jaren.
Dit arrest is gewezen door de vierde meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Woensel, mr. M. Jurgens en mr. P.J. Baauw, in tegenwoordigheid van mr. F. Hardonk-Kruiswijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 oktober 2010.