ECLI:NL:GHAMS:2010:BN9719
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A. Bockwinkel
- H.J.M. Boukema
- M.J.J. de Bontridder
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken van gronden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, zijn appellanten [ Appellant 1 ] en [ Appellant 2 ] in hoger beroep gekomen van een beslissing van de rechtbank Alkmaar, waarbij de toepassing van de schuldsaneringsregeling is beëindigd. Het hoger beroep is ingediend op 10 maart 2010, maar de appellanten hebben in hun beroepschrift geen enkele grond geformuleerd waarop het hoger beroep berust. Dit is een vereiste volgens de wet, en het hof heeft geoordeeld dat het ontbreken van deze gronden leidt tot niet-ontvankelijkheid van de appellanten in hun hoger beroep.
De raadsman van de appellanten heeft aangevoerd dat hij op 9 of 10 maart 2010 gesproken heeft met een onbekende medewerkster van de griffie, die hem telefonisch zou hebben verteld dat hij de gronden van het hoger beroep later kon aanvullen. Het hof heeft echter geoordeeld dat dit niet voldoende is om te voldoen aan het wettelijk vereiste dat het beroepschrift de gronden bevat. De appellanten hebben op 4 mei 2010 wel gronden ingediend, maar deze waren te laat en konden niet meer in aanmerking worden genomen.
Het hof heeft op 28 mei 2010 uitspraak gedaan en de appellanten niet-ontvankelijk verklaard in hun hoger beroep. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad.