ECLI:NL:GHAMS:2010:BN8141

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23-000651-10
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak openlijke geweldpleging tegen goederen na gebrek aan bewijs

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 september 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van openlijke geweldpleging tegen goederen, specifiek het gooien van stenen naar een pand op de President Allendelaan in Amsterdam op 17 oktober 2007. De tenlastelegging stelde dat de verdachte samen met anderen op een voor het publiek toegankelijke plaats geweld had gepleegd door stenen tegen de ruiten van het vormingscentrum te gooien.

Tijdens de rechtszittingen in eerste aanleg en hoger beroep is het hof tot de conclusie gekomen dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De advocaat-generaal had gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde, maar de raadsvrouw van de verdachte voerde aan dat hij niet met stenen, maar met schelpjes had gegooid. Het hof constateerde dat de camerabeelden, die cruciaal bewijs hadden kunnen leveren, niet in het dossier aanwezig waren. Dit gebrek aan bewijs leidde tot de conclusie dat niet met voldoende zekerheid kon worden vastgesteld dat de verdachte daadwerkelijk met stenen had gegooid.

Het hof oordeelde dat de mogelijkheid bestond dat de verdachte slechts met steentjes of schelpjes had gegooid, en dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de beschuldiging. Daarom werd het vonnis waarvan beroep vernietigd en werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rol van de rechter in het waarborgen van een eerlijke rechtsgang.

Uitspraak

parketnummer: 23-000651-10
datum uitspraak: 23 september 2010
TEGENSPRAAK
PROMIS
ARREST VAN HET GERECHTSHOF AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 27 januari 2010 in de strafzaak onder parketnummer 13-441673-08 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1988],
adres: [adres] [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 18 februari 2009 en 27 januari 2010 en op de terechtzitting in hoger beroep van 9 september 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 17 oktober 2007 te Amsterdam met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten (een park aan) de President Allendelaan, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een pand (vormingscentrum), welk geweld bestond uit het één of meerdere malen gooien van een steen, althans (telkens) dergelijke harde en /of zware voorwerpen, tegen één of meerdere ruiten (van dat vormingscentrum).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.
Vrijspraak
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde.
De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde. Zij heeft daartoe onder meer aangevoerd dat de verdachte sinds zijn aanhouding steeds heeft verklaard dat hij niet met stenen, maar met schelpjes heeft gegooid.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Het hof stelt vast dat de camerabeelden, naar aanleiding waarvan de processen-verbaal van bevindingen van 7 januari 2008 en 12 februari 2008 zijn opgemaakt, zich niet in het dossier bevinden. In het proces-verbaal van 7 januari 2008 is gerelateerd dat een aantal jongeren met stenen tegen ruiten aangooien waardoor deze uiteindelijk worden vernield. In het proces-verbaal van 12 februari 2008 is gerelateerd dat met steentjes worden gegooid. De officier van justitie, die ter terechtzitting in eerste aanleg de beelden heeft bekeken, spreekt over een steentje dat door de verdachte is gegooid. Genoemde camerabeelden ontbreken in het dossier en op de foto's in het dossier is niet meer te zien dan dat een aantal jongeren - onder wie de verdachte - zich in de buurt van het vormingscentrum ophouden. Het hof is gelet op het voorgaande van oordeel dat niet met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte of zijn mededaders daadwerkelijk, zoals ten laste is gelegd, met een steen althans een dergelijk hard en/of zwaar voorwerp hebben gegooid. De mogelijkheid dat slechts met steentjes, grind of schelpjes is gegooid blijft, mede nu een proces-verbaal of foto's met betrekking tot de erfverharding ter plaatse ontbreken, open. Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van het hof niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de vijfde meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.P.P. Hoekstra, mr. N.F. van Manen en mr. J.M. Bruins, in tegenwoordigheid van mr. S. Aytemür, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 september 2010.
Mr. Bruins is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.