ECLI:NL:GHAMS:2010:BN7446

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.068.786/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake herstel van verzuim van niet-inschrijving van dagvaarding

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door twee appellanten tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De oorspronkelijke dagvaarding, die op 19 april 2010 was uitgebracht, is niet tijdig ter griffie ingediend, waardoor de zaak niet op de rol van 25 mei 2010 is ingeschreven. De appellanten hebben vervolgens op 1 juni 2010 een nieuwe dagvaarding uitgebracht, die wel tijdig ter griffie is ingediend en op de rol van 22 juni 2010 is ingeschreven. De vraag die voorligt is of het tweede exploot, dat niet de vermelding bevatte van het herstel van het verzuim van niet-tijdige inschrijving, geldig is en of de appellanten ontvankelijk zijn in hun hoger beroep.

Het Gerechtshof Amsterdam heeft in zijn arrest van 14 september 2010 geoordeeld dat, ondanks het ontbreken van de expliciete vermelding van het herstel van het verzuim in het tweede exploot, het voor de geïntimeerde redelijkerwijs duidelijk moest zijn dat dit exploot strekte tot herstel van de niet-tijdige inschrijving. Het hof heeft daarom geen reden gezien om de appellanten niet-ontvankelijk te achten in hun beroep. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol voor memorie van grieven, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden.

Dit arrest is gewezen door de rechters W.J.J. Los, R.J.M. Smit en D.J. van der Kwaak en in het openbaar uitgesproken op de genoemde datum.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
BIJZONDERE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST
in de zaak van:
1. [Appellante 1],
2. [Appellant 2],
beiden wonend te Amsterdam,
APPELLANTEN,
advocaat: mr. G.A. Nandoe Tewarie, te Den Haag,
t e g e n
[Geïntimeerde],
wonend te Amsterdam,
GEÏNTIMEERDE,
advocaat: mr. L.I. Boes, te Amsterdam.
1. Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 19 april 2010 hebben appellanten geïntimeerde aangezegd in hoger beroep te komen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 20 januari 2010 (zaak-/rolnummer 428662/HA ZA 09-1640) met dagvaarding van geïntimeerde voor dit hof tegen de roldatum 25 mei 2010. Het exploot is niet (tijdig) ter griffie ingediend, zodat de zaak niet op de rol van 25 mei 2010 is ingeschreven.
Bij exploot van 01 juni 2010 hebben appellanten geïntimeerde opnieuw aangezegd in hoger beroep te komen van het bovengenoemde vonnis, met dagvaarding van geïntimeerde voor dit hof tegen de roldatum 22 juni 2010. Het exploot is tijdig ter griffie ingediend en de zaak is ingeschreven op de rol van 22 juni 2010.
Bij rolbeslissing van 22 juni 2010 zijn appellanten in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over hun ontvankelijkheid in hoger beroep.
Appellanten hebben een akte genomen.
Geïntimeerde heeft bij akte geantwoord.
Arrest is bepaald op heden.
2. Ontvankelijkheid
2.1 De oorspronkelijke dagvaarding is niet tijdig ter griffie van het hof ingediend. Voor herstel van dat verzuim was vereist een nieuwe oproeping van geïntimeerde binnen veertien dagen na de aangezegde roldatum 25 mei 2010, onder aanzegging van een nieuwe roldatum.
2.2 Appellanten hebben geïntimeerden binnen veertien dagen na 25 mei 2010 opnieuw opgeroepen tegen de nieuwe roldatum 22 juni 2010. Het tweede exploot bevat niet de vermelding van het herstel van het verzuim van niet-tijdige inschrijving van de dagvaarding, noch de mededeling dat de dagvaarding in stand werd gelaten. Echter, gelet op het feit dat de dagvaarding niet is ingeschreven en geïntimeerde binnen veertien dagen na de aangezegde rechtsdag opnieuw is opgeroepen, moest het naar het oordeel van het hof voor geïntimeerde redelijkerwijs duidelijk zijn geweest dat het tweede exploot ertoe strekte het verzuim van niet-tijdige inschrijving te herstellen.
Het hof ziet daarom geen reden appellanten niet-ontvankelijk te achten in hun beroep.
2.3 Het hof zal de zaak naar de rol verwijzen voor memorie van grieven. Elke verdere beslissing zal het hof aanhouden.
3. Beslissing
Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 2 november 2010 voor memorie van grieven;
houdt elke verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.J.J. Los, R.J.M. Smit en D.J. van der Kwaak en in het openbaar door de rolraadsheer uitgesproken op 14 september 2010.