ECLI:NL:GHAMS:2010:BN4444
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A. van Haeringen
- H.L.L. Neervoort-Briët
- J.W. van Zaane
- Rechtspraak.nl
Schenkingen van ouders in huwelijksgoederengemeenschap
In deze zaak gaat het om de vraag of schenkingen die door de ouders van de man zijn gedaan, vallen binnen de huwelijksgoederengemeenschap van de man en de vrouw. De man en de vrouw zijn in 1996 in gemeenschap van goederen gehuwd, maar hun huwelijk is op 23 september 2008 ontbonden. De man heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank te Haarlem aangevochten, waarin de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap was vastgesteld. De rechtbank had geoordeeld dat de schenkingen van de ouders van de man, gedaan tussen 1993 en 2003, in de gemeenschap vallen en dat een bedrag van € 49.052,51 verdeeld dient te worden. De man verzoekt in hoger beroep om vernietiging van deze beschikking, stellende dat de schenkingen buiten de gemeenschap vallen op basis van een uitsluitingsbeding dat door zijn ouders zou zijn gemaakt.
Tijdens de zitting is gebleken dat de man en zijn ouders in de veronderstelling verkeerden dat de schenkingen niet in de gemeenschap vielen, maar het hof oordeelt dat de man onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat er jaarlijks een mondeling uitsluitingsbeding is gemaakt. Het hof concludeert dat de schenkingen, ondanks het ontbreken van schriftelijke bevestiging voor de jaren tussen 1993 en 2003, als geldig moeten worden aangemerkt. De man heeft ook betoogd dat de rente over deze schenkingen niet verdeeld hoeft te worden, maar het hof oordeelt dat de man onvoldoende bewijs heeft geleverd dat deze rente is gebruikt voor de kosten van de huishouding.
Uiteindelijk vernietigt het hof de beschikking van de rechtbank voor wat betreft de waardebepaling van de auto, maar bekrachtigt het de overige onderdelen van de beschikking. De waarde van de auto, een Renault Mégane, wordt vastgesteld op € 6.800,-. De beslissing van het hof bevestigt dat de schenkingen van de ouders van de man in de huwelijksgoederengemeenschap vallen en dat de man niet in zijn verzoeken wordt ontvangen.