ECLI:NL:GHAMS:2010:BN4198

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.058.882-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van algemene voorwaarden in telefoonabonnementen en schadevergoeding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 augustus 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen Lindorff Purchase B.V. en een geïntimeerde die niet verschenen was. De appellante, Lindorff Purchase B.V., had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem, sector kanton, dat op 14 januari 2010 was gewezen. De zaak betrof een geschil over een telefoonabonnement dat de geïntimeerde had afgesloten met T-Mobile Netherlands B.V. en de daaropvolgende schadevergoeding die door appellante werd gevorderd na ontbinding van de overeenkomst.

De geïntimeerde had een overeenkomst gesloten voor het gebruik van het mobiele netwerk van T-Mobile, die op verschillende momenten was verlengd. Appellante vorderde een bedrag van € 2.083,73, inclusief rente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van artikel 11.3 van de Algemene Voorwaarden van T-Mobile. Dit artikel stelt dat de klant aansprakelijk is voor schade bij tekortkoming in de nakoming van verplichtingen uit de overeenkomst.

Het hof oordeelde dat de vordering van appellante gegrond was op de bepalingen in de Algemene Voorwaarden en dat er geen aanleiding was om deze voorwaarden als onredelijk bezwarend aan te merken. De schadevergoeding die appellante had begroot, werd door het hof als correct en in overeenstemming met de toepasselijke rechtsregels beschouwd. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en wees de vordering van appellante in zijn geheel toe, inclusief de gevorderde schadevergoeding en rente.

De uitspraak benadrukt het belang van de toetsing van algemene voorwaarden en de rechten van partijen in het kader van overeenkomsten, vooral in situaties waarin een partij haar verplichtingen niet nakomt. Het hof heeft de proceskosten aan de geïntimeerde opgelegd, die niet verschenen was in de procedure.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LINDORFF PURCHASE B.V.,
gevestigd te Zwolle,
APPELLANTE,
advocaat: mr. G.E.J. Kornet, te Zwolle,
t e g e n
[geïntimeerde],
wonend te Krommenie, gemeente Zaanstad,
GEÏNTIMEERDE,
niet verschenen.
1. Het geding in hoger beroep
Bij dagvaarding van 11 februari 2010 is appellante in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Haarlem, sector kanton, locatie Zaandam (hierna: de kantonrechter) van 14 januari 2010, in deze zaak onder zaak-/rolnummer 444496 CV EXPL 09-7573 bij verstek gewezen tussen haar als eiseres en geïntimeerde gedaagde.
Tegen geïntimeerde is verstek verleend.
Appellante heeft een memorie van grieven, met producties, genomen en geconcludeerd zoals in die memorie is vermeld.
Ten slotte is arrest gevraagd.
2. Grieven
Voor de grieven verwijst het hof naar de desbetreffende memorie.
3. Beoordeling
3.1 Appellante heeft kort gezegd de volgende feiten aan haar vordering ten grondslag gelegd:
3.1.1 Geïntimeerde heeft op 21 januari 2006 een overeenkomst gesloten met T-Mobile Netherlands B.V. (hierna: T-Mobile) met betrekking tot het gebruik van het mobiele telecommunicatie-netwerk van T-Mobile, voor de duur van 24 maanden.
De overeenkomst is op 10 augustus 2007 verlengd voor de duur van 24 maanden. Partijen hebben op 25 juni 2008 nog een andere overeenkomst gesloten voor de duur van 12 maanden.
3.1.2 Op de overeenkomsten zijn de Algemene Voorwaarden van T-Mobile van toepassing. Die voorwaarden luiden, voor zover hier van belang:
’11.3 Indien T-Mobile vaststelt dat de Klant binnen een periode van 14 dagen na daartoe door T-Mobile schriftelijk te zijn verzocht zijn/haar verplichtingen niet alsnog is nagekomen, dan kan T-Mobile de Overeenkomst beëindigen, waarbij de aanspraken van de Klant jegens T-Mobile komen te vervallen. De Klant is aansprakelijk voor alle schade, waaronder gederfde inkomsten, die T-Mobile lijdt als gevolg van de tekortkoming van de Klant en de daaropvolgende ontbinding van de Overeenkomst.’
3.1.3 Aan geïntimeerde zijn ingevolge de gesloten overeenkomsten twee telefoontoestellen en een SIM-kaart ter beschikking gesteld.
3.1.4 Geïntimeerde is zijn uit de overeenkomst(en) voortvloeiende betalingsverplichtingen niet nagekomen.
3.1.5 De overeenkomsten zijn ontbonden op 19 maart 2009 respectievelijk 6 april 2009.
3.1.6 De vorderingsrechten van T-Mobile zijn overgedragen aan appellante.
3.2 Appellante heeft bij inleidende dagvaarding, toegelicht bij akte, de betaling gevorderd van € 2.083,73, met rente,
te weten:
- € 1.563,28 voor niet-betaalde factuurbedragen, waaronder vergoedingen van € 182,95 (exclusief BTW) en € 454,02 (exclusief BTW) voor de gederfde inkomsten over de periode van de datum van ontbinding van de overeenkomsten tot de datum waarop de overeenkomsten hadden behoren te eindigen,
te vermeerderen met de overeengekomen rente van één procent per maand vanaf de dag van dagvaarding,
- € 163,45 (€ 84,88 en € 78,57) voor de bij dagvaarding reeds verschenen overeengekomen rente,
- € 357,- voor buitengerechtelijke incassokosten,
met kosten.
3.3 Bij het vonnis waarvan beroep heeft de kantonrechter, gelet op de verplichting tot ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden op onredelijk bezwarende bedingen, de gevorderde schadevergoeding van € 454,02 (exclusief BTW) gematigd tot € 56,49 en verder overwogen dat een bedrag aan administratiekosten van € 15,- wordt geacht te zijn begrepen in het forfaitaire tarief (voor buitengerechtelijke incassokosten naar het hof begrijpt). De kantonrechter heeft geïntimeerde veroordeeld tot betaling van € 1.453,50, met rente en onder compensatie van kosten.
3.4 Met grief 1 komt appellante op tegen het oordeel van de kantonrechter dat sprake is van een onredelijk bezwarend beding en tegen de op grond daarvan toegepaste matiging van de schadevergoeding. Appellante voert daartoe onder meer aan dat geïntimeerde de vordering heeft erkend, althans niet weersproken, en dat de gevorderde schadevergoeding redelijk is.
3.5 Het hof stelt voorop dat de vordering van appellante tot betaling van schadevergoeding kennelijk is gegrond op het bepaalde in artikel 11.3 van de Algemene Voorwaarden.
Dat artikel bepaalt dat geïntimeerde in geval van, kort gezegd, een tekortkoming in de nakoming van verplichtingen uit de overeenkomst, gevolgd door ontbinding, gehouden is de schade van appellante te vergoeden. Er is gelet ook op de artikelen 6:74 en 6:277 BW geen aanleiding om dat artikel aan te merken als een onredelijk bezwarend beding. Het gaat in deze zaak dan ook niet om de ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden, maar om de begroting van de schade.
3.6 De schade over de periode vanaf de ontbinding van de overeenkomst tot de dag waarop de overeenkomst had behoren te eindigen, heeft appellante begroot op het bedrag van de gederfde maandtermijnen. Het hof acht deze begroting correct en in overeenstemming met de toepasselijke rechtsregels, temeer omdat in die termijnen een vergoeding is begrepen voor het ter beschikking gestelde telefoontoestel en de kosten van instandhouding van het telecommunicatienetwerk. Voor begroting op een lager bedrag of voor matiging is onvoldoende grond.
De grief slaagt.
3.7 Grief 2 betreft de compensatie van de kosten in eerste aanleg. Het slagen van grief 1 brengt mee dat ook deze grief doel treft.
3.8 De conclusie is dat het vonnis waarvan beroep niet in stand kan blijven. Het hof zal dat vonnis – omwille van de duidelijkheid in zijn geheel - vernietigen en de vordering van appellante alsnog in haar geheel toewijzen.
4. Beslissing
Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt – uitvoerbaar bij voorraad – geïntimeerde tot betaling aan appellante van € 2.083,73, te vermeerderen met de overeengekomen rente van één procent per maand over € 1.583,28 vanaf 23 oktober 2009 tot de dag van betaling;
verwijst – uitvoerbaar bij voorraad - geïntimeerde in de proceskosten van beide instanties en begroot die kosten, voor zover tot heden aan de kant van appellante gevallen,
- in eerste aanleg op € 298,15 voor verschotten en op € 150,- voor salaris van de gemachtigde,
- in hoger beroep op € 336,89 voor verschotten en op € 632,-voor salaris van de advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.J.J. Los, A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar en A. Rutten-Roos en in het openbaar door de rolraadsheer uitgesproken op 3 augustus 2010.