ECLI:NL:GHAMS:2010:BN3139
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- C.G. Kleene-Eijk
- D. Kingma
- M. Perfors
- Rechtspraak.nl
Verdeling van de huwelijksgemeenschap en echtscheidingsconvenant
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om de verdeling van de huwelijksgemeenschap na een echtscheiding. Partijen, man en vrouw, waren in 2008 in algehele gemeenschap van goederen gehuwd en hun huwelijk is op 9 februari 2010 ontbonden. Op 30 september 2009 hebben zij een echtscheidingsconvenant ondertekend waarin zij de financiële gevolgen van hun echtscheiding hebben geregeld. De man verzoekt het hof om de bestreden beschikking te bekrachtigen en om bepaalde schulden aan hem toe te delen, terwijl de vrouw verzoekt om de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep en om haar verzoeken in incidenteel hoger beroep te honoreren.
De man heeft een aantal schulden opgevoerd die hij in de verdeling wil betrekken, waaronder gemeentelijke belastingen en een flexibel krediet. De vrouw betwist de ontvankelijkheid van de man en stelt dat de man niet kan terugkomen op het echtscheidingsconvenant, waarin partijen elkaar finale kwijting hebben verleend. Het hof overweegt dat de man bijzondere omstandigheden moet aantonen om zijn verzoeken te onderbouwen, maar dat hij hierin niet slaagt. De vrouw heeft ter zitting aangegeven haar incidenteel hoger beroep niet langer te willen handhaven, wat betekent dat dit niet verder wordt besproken.
Het hof komt tot de conclusie dat de man niet kan terugkomen op de afspraken die in het echtscheidingsconvenant zijn gemaakt en dat de door hem opgevoerde schulden niet in de verdeling moeten worden betrokken. De beslissing van de rechtbank wordt bekrachtigd en het hof wijst het verzoek van de man af. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Deze beschikking is openbaar uitgesproken op 27 juli 2010.