ECLI:NL:GHAMS:2010:BN0799
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Zekerheidsstelling ex artikel 224 Rv in hoger beroep
In deze zaak heeft de Republiek Irak in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, gewezen op 18 november 2009. De rechtbank had de Republiek Irak bevolen om op de voet van artikel 224 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) zekerheid te stellen voor de proceskosten. Dit vonnis werd als een tussenvonnis beschouwd, omdat het geen einde maakte aan het geding omtrent enig deel van het gevorderde. De zaak werd op 6 april 2010 bij het Gerechtshof Amsterdam aangebracht, en de appellante kreeg de gelegenheid om zich uit te laten over de ontvankelijkheid in het hoger beroep.
Het hof oordeelde dat de bevolen zekerheidsstelling niet kan worden aangemerkt als een voorlopige voorziening, zoals bedoeld in artikel 223 Rv. In plaats daarvan is het een beslissing die valt binnen de voortgang en instructie van de zaak. Dit betekent dat hoger beroep tegen deze beslissing pas kan worden ingesteld tegelijk met dat van het eindvonnis. Het hof concludeerde dat de Republiek Irak niet-ontvankelijk is in het hoger beroep, omdat de rechtbank niet expliciet tussentijds hoger beroep had toegelaten.
De kosten van het hoger beroep werden toegewezen aan de appellante, aangezien zij als de in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt. Het hof heeft de proceskosten begroot op € 314,- voor verschotten en € 894,- voor het salaris van de advocaat. Dit arrest is uitgesproken op 6 juli 2010 door de rolraadsheer.