5.4. Met betrekking tot het door belanghebbende tegen het rapport 2002 ingebrachte concrete bezwaar dat het gebruik van een gemiddelde grondprijs de uitkomsten van dit rapport in zijn nadeel heeft beïnvloed, geldt het volgende. Het Hof leidt uit het rapport 2002 af dat gebruik van de door belanghebbende gestelde grondprijzen niet tot gevolg heeft dat het in tabel 17 van dit rapport voorkomende eindpercentage van de gemiddelde kosten per hectare in natte veenweidegebieden van 75 zou dalen tot minder dan 50. Dit bezwaar van belanghebbende kan dus niet leiden tot het indelen van die gebieden in een lagere omslagklasse.
5.5. Het Hof is van oordeel dat de heffingsambtenaar de door belanghebbende geuite concrete bezwaren tegen het rapport 2002 afdoende heeft weerlegd, in die zin dat daaruit niet de conclusie kan worden getrokken dat voor natte veenweide een afzonderlijke omslagklasse had moeten worden ingesteld omdat sprake is van een verschil in hoedanigheid en ligging dat leidt tot een verschil in belang van meer dan 50%. De overige, algemene bezwaren van belanghebbende tegen het rapport 2002 zijn onvoldoende concreet om die conclusie wel te trekken. HHNK heeft mitsdien, door geen 50%-omslagklasse in te stellen voor het gebied waarin de percelen zijn gelegen, de grenzen van de haar toekomende beleidsvrijheid niet overschreden. Reeds omdat de wetgever in artikel 120, zevende lid, van de Wet die beleidsvrijheid nauwkeurig heeft afgebakend, kan niet worden gezegd dat het daarvan gebruik maken door HHNK leidt tot een willekeurige of onredelijke belastingheffing die de wetgever bij het toekennen van die beleidsvrijheid niet kan hebben beoogd.
5.6. Indien, gelijk belanghebbende stelt, de percelen waterstaatkundig in een zeer matige staat verkeren, is dit op zichzelf onvoldoende om voor die percelen of de gebieden waarin zij zijn gelegen een 50%-omslagklasse in te stellen. Voor de indeling in omslagklassen is immers bepalend in welke mate de aard of ligging van die percelen of gebieden kosten veroorzaakt bij de uitvoering door HHNK van het waterkwantiteitsbeheer voor die percelen of gebieden. De matige toestand waarin percelen of de gebieden waarin zij zijn gelegen in waterstaatkundig opzicht verkeren, zegt niets over de hoogte van de kosten die zij voor HHNK veroorzaken.
5.7. Met betrekking tot belanghebbendes beroep op het vertrouwensbeginsel overweegt het Hof dat voor toepassing van dat beginsel is vereist dat belanghebbende aan een toezegging in het onderhavige geval dan wel aan gevoerd beleid het in rechte te beschermen vertrouwen heeft kunnen ontlenen dat voor het onderhavige jaar van een juiste wetstoepassing zou worden afgeweken. Gesteld noch gebleken is dat daarvan sprake is. De omstandigheid dat HHNK voor 2003 een beleid heeft gevoerd dat overeenstemt met de wensen van belanghebbende, in die zin dat de percelen in dat jaar in een afzonderlijke omslagklasse met een heffingsmaatstaf van 50% waren ingedeeld, geeft geen aanleiding voor toepassing van het vertrouwensbeginsel. Het Hof is dan ook van oordeel dat HHNK of de heffingsambtenaar het vertrouwensbeginsel niet hebben geschonden. De zojuist vermelde omstandigheid geeft voorts geen aanleiding tot het oordeel dat HHNK heeft gehandeld in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel, omdat HHNK bevoegd was voor 2004 een andere keuze te maken dan het voor 2003 had gemaakt.
5.8. De heffingsambtenaar heeft gesteld dat het van de percelen deel uitmakende oppervlaktewater niet is aan te merken als een zelfstandige waterstaatkundige eenheid. Het Hof acht dit juist. De heffingsambtenaar heeft voorts gesteld dat het voor HHNK niet mogelijk is om voorzieningen ten dienste van het waterkwantiteitsbeheer specifiek af te stemmen op oppervlaktewater van een beperkte omvang dat niet een zelfstandige waterstaatkundige eenheid vormt. Het Hof acht dit aannemelijk. Hiervan uitgaande is het Hof van oordeel dat HHNK niet gehouden is om voor zodanig oppervlaktewater een 0%-omslagklasse in te stellen. Hieraan doet niet af dat HHNK uit oogpunt van waterkwantiteitsbeheer gebaat is bij de aanwezigheid van al het oppervlaktewater.