ECLI:NL:GHAMS:2010:BM8277
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek inzake vermeende vooringenomenheid van rechters in belastingzaak over film-CV
In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door mr. P.F. Hopman, een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechters van de derde belastingkamer van het Gerechtshof Amsterdam. Het verzoek is gedaan naar aanleiding van een hoger beroep dat verzoekster had ingesteld in een geschil over de navordering van inkomensbelasting en premie volksverzekeringen, gerelateerd aan haar deelname in een film-CV. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek vond plaats op 28 april 2010, waarbij verzoekster niet persoonlijk aanwezig was, maar haar gemachtigde het verzoek nader toelichtte.
De wrakingskamer overwoog dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die wijzen op vooringenomenheid. Verzoekster stelde dat de rechters niet onbevangen konden oordelen, omdat zij eerder betrokken waren bij vergelijkbare zaken. De wrakingskamer concludeerde echter dat het enkele feit dat de rechters eerder met soortgelijke zaken te maken hadden gehad, niet voldoende was om aan te nemen dat zij niet onbevangen zouden zijn in de huidige zaak. De wrakingskamer benadrukte dat rechters in staat zijn om nieuwe feiten en omstandigheden te waarderen, ongeacht hun eerdere betrokkenheid bij soortgelijke zaken.
Uiteindelijk verklaarde het hof het wrakingsverzoek ongegrond, omdat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor een gebrek aan onpartijdigheid van de rechters. De beslissing werd genomen door de drie rechters van de wrakingskamer en uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Deze uitspraak bevestigt het belang van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van rechters in het Nederlandse rechtssysteem, en de noodzaak voor verzoekers om substantiële bewijsvoering te leveren voor claims van vooringenomenheid.