ECLI:NL:GHAMS:2010:BM2731
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- R.G. Kemmers
- C.G. Kleene-Eijk
- E. Gras
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake gezagswijziging over kinderen na echtscheiding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vader tegen de beschikking van de rechtbank te Groningen van 1 april 2008, waarin de moeder alleen werd belast met het gezag over de kinderen, [kind A] en [kind B]. De vader is van mening dat hij ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard in zijn verzoek tot wijziging van het gezag. Hij stelt dat de moeder hem niet op de hoogte heeft gesteld van haar verzoek om eenhoofdig gezag en dat hij niet betrokken is geweest bij de eerdere procedures. De vader betoogt dat hij beter in staat is om voor de kinderen te zorgen dan de moeder, die volgens hem psychische problemen heeft gehad tijdens hun huwelijk. De moeder daarentegen stelt dat de vader onvoldoende gronden aanvoert voor een wijziging van het gezag en dat hij geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om in hoger beroep te komen van de eerdere beschikking.
Het hof overweegt dat de vader onvoldoende nieuwe feiten heeft aangevoerd die de eerdere beslissing van de rechtbank in een ander daglicht stellen. De rechtbank heeft in haar beschikking van 1 april 2008 rekening gehouden met de omstandigheden van de vader, waaronder zijn vertrek zonder adres en het gebrek aan contact met de kinderen. Het hof concludeert dat de vader niet kan worden ontvangen in zijn verzoek tot wijziging van het gezag, omdat hij niet heeft aangetoond dat de rechtbank van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. De beschikking van de rechtbank wordt dan ook bekrachtigd.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het Gerechtshof Amsterdam en is openbaar uitgesproken op 13 april 2010. De vader is vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. P.C. Burger, en de moeder door haar advocaat, mr. M.T.N. Whiterod.