ECLI:NL:GHAMS:2010:BL9449

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.048.143-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot naamswijziging van een transseksueel

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn verzoek tot wijziging van zijn voornamen werd afgewezen. Appellant, die biologisch en juridisch nog een man is, is in behandeling bij het genderteam van het Universitair Ziekenhuis te Gent. Hij heeft de overtuiging dat hij tot het vrouwelijke geslacht behoort en leeft al geruime tijd als vrouw. De medische ingrepen die zijn geslacht zullen wijzigen, zijn in gang gezet en worden binnenkort verwacht te worden afgerond.

Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de noodzaak van een naamsverandering voor de ontplooiing van de persoonlijkheid van appellant. Het hof oordeelt dat appellant een voldoende zwaarwichtig belang heeft bij de wijziging van zijn voornamen, en dat de door hem gewenste voornamen niet ongepast zijn. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de wijziging niet kon plaatsvinden omdat de geslachtsvermelding in de akte van geboorte nog niet was aangepast. Het hof is van mening dat deze omstandigheid niet in de weg staat aan de toewijzing van het verzoek.

Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en gelast de wijziging van de voornamen van appellant van '[X]' naar '[Y]'. Deze beslissing is genomen door de meervoudige familiekamer van het Gerechtshof Amsterdam en is openbaar uitgesproken op 9 maart 2010.

Uitspraak

(Bij vervroeging)
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER
BESCHIKKING van 9 maart 2010 in de zaak met landelijk zaaknummer 200.048.143/01 van:
[…],
wonende te […],
APPELLANT,
advocaat: mr. S.E. Snethlage te Rotterdam.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Appellant is op 11 november 2009 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 14 oktober 2009 van de rechtbank te Amsterdam, met kenmerk 424513 / FA RK 09-2631.
1.2. De zaak is op 4 februari 2010 ter terechtzitting behandeld.
1.3. Ter terechtzitting is verschenen appellant, bijgestaan door zijn advocaat.
1.4. De advocaat-generaal is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter terechtzitting verschenen.
2. De feiten
2.1.Appellant is thans nog biologisch en juridisch een man en is in behandeling bij het genderteam van het Universitair Ziekenhuis te Gent. Aan het einde van de behandeling is voorzien dat door medische ingrepen zijn geslacht zal worden gewijzigd.
2.2. Bij de stukken van het dossier bevindt zich een brief van 11 maart 2009 van dr. […] van het Universitair Ziekenhuis Gent, centrum voor seksuologie en genderproblematiek, waarin wordt vermeld dat appellant transseksueel is, dat hij vanaf
11 december 2008 in psychiatrische begeleiding is in het Universitair Ziekenhuis te Gent en dat Androcur (anti-androgeen behandeling) en vrouwelijke hormonotherapie werden gestart in juni 2008. Een vaginoplastie wordt voorzien in de tweede helft van 2010, aldus de brief.
3. Het geschil in hoger beroep
3.1. Bij de bestreden beschikking is het inleidend verzoek van appellant, diens voornamen ‘[X]’ te wijzigen in ‘[Y]’, afgewezen.
3.2. Appellant verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking, het inleidend verzoek alsnog toe te wijzen.
4. Beoordeling van het hoger beroep
4.1. Gelet op het bepaalde in artikel 1:4 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) dient beoordeeld te worden of appellant een voldoende zwaarwichtig belang heeft bij toewijzing van zijn verzoek. Tevens dient beoordeeld te worden of de gewenste voornaam niet ongepast is, dan wel overeenstemt met bestaande geslachtsnamen (artikel 1:4 lid 2 BW).
4.2. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting in hoger beroep is aannemelijk geworden dat appellant de overtuiging heeft tot het vrouwelijke geslacht te behoren en dat hij al geruime tijd als vrouw door het leven gaat, zulks vooruitlopend op de medische geslachtsaanpassing die blijkens de onder 2.2. vermelde brief thans gaande is en naar verwachting op korte termijn zal zijn voltooid. In die brief is voorts vermeld dat een spoedige naamsverandering ten goede zal komen aan de ontplooiing van de persoonlijkheid die anders dreigt te verstikken in allerlei dagelijks maatschappelijke en praktische problemen, zoals bijvoorbeeld het onder meer vervullen van formaliteiten, werksituatie en menselijke contacten.
4.3. Het hof is op grond van het voorgaande van oordeel dat appellant een voldoende zwaarwichtig belang heeft bij de door hem verzochte voornaamswijziging. Anders dan de rechtbank, is het hof voorts van oordeel dat de door appellant gewenste voornamen niet ongepast zijn in de zin van artikel 1:4 lid 2 BW. De omstandigheid dat thans nog geen wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte (overeenkomstig het bepaalde in artikel 1:28 e.v. BW) heeft plaatsgevonden, leidt niet tot een ander oordeel. Nu zich ook overigens geen belemmering als bedoeld in artikel 4 lid 2 BW voordoet, zal het inleidend verzoek van appellant alsnog worden toegewezen.
4.4. Dit leidt tot de volgende beslissing.
5. Beslissing
Het hof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep en, opnieuw rechtdoende:
gelast de wijziging van de voornamen ‘[X]’ in de voornamen ‘[Y]’.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M. Wigleven, A. van Haeringen en J.E. Geuzinge in tegenwoordigheid van
mr. A.C. Kaemingk als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2010.