ECLI:NL:GHAMS:2010:BL3462

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.041.398-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep door incompleet procesdossier

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, is de man in hoger beroep gekomen tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam. De beschikking, gedateerd 27 mei 2009, bepaalde dat de man een bijdrage van € 150,- per kind per maand moest betalen voor de verzorging en opvoeding van hun twee minderjarige kinderen. De man heeft echter bij zijn beroepschrift alleen de beschikking waarvan beroep gevoegd en heeft nagelaten om het volledige procesdossier over te leggen, ondanks herhaalde verzoeken van het hof om dit te doen. Op 25 januari 2010 vond de zitting plaats, maar zowel de man als zijn advocaat, alsook de advocaat van de vrouw, zijn niet verschenen. Het hof heeft vastgesteld dat de man niet heeft voldaan aan de verplichting om de ontbrekende stukken van de eerste aanleg te overleggen, wat essentieel is voor de beoordeling van het hoger beroep. Hierdoor was het hof onvoldoende geïnformeerd om het hoger beroep te kunnen behandelen. Het hof heeft daarom besloten de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep. Deze beslissing is op 2 februari 2010 openbaar uitgesproken door mr. A.N. van de Beek, in aanwezigheid van mr. F.J.E. van Geijn als griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
ENKELVOUDIGE FAMILIEKAMER
BESCHIKKING van 2 februari 2010 in de zaak met landelijk zaaknummer 200.041.398/01 van:
[…],
wonende te […],
APPELLANT,
advocaat: mr. E. Tuzkapan te Amsterdam,
t e g e n
[…],
wonende te […],
GEÏNTIMEERDE,
advocaat: mr. M.L.J. Schilt-Thissen te Amstelveen.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Appellant en geïntimeerde worden hierna respectievelijk de man en de vrouw genoemd.
1.2. De man is op 27 augustus 2009 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 27 mei 2009 van de rechtbank te Amsterdam, met kenmerk 398864/FA RK 08-3969. Bij die beschikking is een door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de twee minderjarige kinderen van partijen van € 150,- per kind per maand bepaald, met wijziging van de beschikking van 10 december 2003 van de rechtbank te Amsterdam in zoverre.
1.3. De zaak is op 25 januari 2010 door de enkelvoudige kamer ter terechtzitting behandeld. Daarbij is, zoals aangekondigd in de oproeping voor de zitting, slechts de ontvankelijkheid van het hoger beroep aan de orde gekomen.
1.4. De man, zijn advocaat noch de advocaat van de vrouw zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, verschenen.
2. De ontvankelijkheid
2.1. Bij het beroepschrift heeft de man slechts de beschikking waarvan beroep gevoegd en aangekondigd dat het volledige dossier zal worden nagezonden. Bij brief van 18 september 2009 is de advocaat van de man verzocht om – conform artikel 1.2.6. van het procesreglement verzoekschriftprocedures familiezaken gerechtshoven – alle processtukken van de eerste aanleg over te leggen. In deze brief is eveneens medegedeeld dat de zaak niet eerder in behandeling zal worden genomen dan nadat deze compleet is (conform artikel 1.2.7. van voornoemd procesreglement).
Bij brief van 16 oktober 2009 is het verzoek tot het overleggen van de stukken herhaald. Bij faxbrief van 13 november 2009 heeft de advocaat van de man het hof gevraagd aan te geven welke stukken nog ontbreken in het dossier en heeft hij verzocht hem nogmaals in de gelegenheid te stellen de ontbrekende stukken in te dienen. Op 14 november 2009 heeft een medewerker van de griffie van dit hof telefonisch aan de advocaat van de man medegedeeld welke stukken nog ontbraken in het dossier.
In de oproeping (d.d. 7 december 2009) van appellant voor de zitting van 25 januari 2010 is verwezen naar de eerder aan appellant toegezonden brieven van 18 september 2009 en 16 oktober 2009 waarbij is aangedrongen op naleving van de verplichting tot het overleggen van de stukken van de eerste aanleg. De verzochte stukken zijn tot op heden evenwel niet ontvangen en de man heeft niet gereageerd op de oproeping voor de zitting van 25 januari 2010.
2.2. Het hof oordeelt als volgt. Nu de man bij zijn beroepschrift slechts de beschikking waarvan beroep heeft gevoegd en ondanks herhaald rappel niet de overige (proces)stukken uit de eerste instantie heeft overgelegd, is het hof onvoldoende geïnformeerd en niet, althans onvoldoende in staat het hoger beroep van de man te beoordelen. De man zal in het door hem ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk worden verklaard.
2.3. Dit leidt tot de volgende beslissing.
3. Beslissing
Het hof:
verklaart de man niet-ontvankelijk in het door hem ingestelde hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.N. van de Beek, in tegenwoordigheid van mr. F.J.E. van Geijn als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2010.