ECLI:NL:GHAMS:2010:BL0401
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.L. Diender
- A.N. van de Beek
- F.A.A. Duynstee
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens onvoldoende gronden in beroepschrift
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 januari 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij de man, appellant, niet-ontvankelijk is verklaard in zijn hoger beroep. De man had op 1 september 2009 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 3 juni 2009. In zijn beroepschrift had hij echter onvoldoende gronden vermeld om zijn beroep te onderbouwen. De vrouw, geïntimeerde, stelde primair dat de man niet-ontvankelijk verklaard diende te worden omdat de gronden voor het hoger beroep ontbraken. Het hof oordeelde dat het beroepschrift, ingevolge artikel 359 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de gronden moest bevatten waarop het beroep berust. De man had pas op 20 november 2009, twee maanden en 17 dagen na het verstrijken van de appeltermijn, grieven aangevoerd, wat te laat was. Het hof concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de strikte regel rechtvaardigden dat de gronden van het beroep direct in het appelschrift moesten worden opgenomen. De uitspraak werd gedaan door de rechters A.L. Diender, A.N. van de Beek en F.A.A. Duynstee, in aanwezigheid van griffier F.J.E. van Geijn, en werd openbaar uitgesproken op de genoemde datum.