arrestnummer:
parketnummer: 23-001383-08
datum uitspraak: 28 juli 2009
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 maart 2008 in de strafzaak onder parketnummer 13-421205-07 van het openbaar ministerie tegen
[VERDACHTE],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [woonplaats].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 19 februari 2009 en op de terechtzitting in hoger beroep van 14 juli 2009.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. Van die dagvaarding is een kopie in dit arrest gevoegd. De daarin vermelde tenlastelegging wordt hier overgenomen.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest het hof deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 20 juli 2007 te Amsterdam aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een snijwond en een doorgesneden zenuw, heeft toegebracht, door voornoemde [slachtoffer] met dat opzet met een scherp en puntig voorwerp, te weten een stuk glas/flessenhals, te steken.
Hetgeen subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Bespreking van gevoerde verweren
Betrouwbaarheid verklaringen [slachtoffer] en [getuige]
De verdediging heeft betoogd dat de verklaringen die [slachtoffer] en [getuige] ten overstaan van de politie en de rechter-commissaris hebben afgelegd onbetrouwbaar zijn en mitsdien niet kunnen dienen tot bewijs van het aan verdachte tenlastegelegde.
Het hof verwerpt dit verweer en overweegt daartoe het volgende.
De verdediging moet worden toegegeven dat de verklaringen van [slachtoffer] en [getuige] op onderdelen onderlinge verschillen vertonen. Het hof beziet de verklaringen dan ook met de nodige behoedzaamheid. Nu de verklaringen op wezenlijke onderdelen echter consistent zijn, acht het hof de verklaringen voldoende betrouwbaar en mitsdien bruikbaar voor de bewezenverklaring. Het hof zal de verklaring van [slachtoffer] bij de politie en de rechter-commissaris alsmede de verklaring van [getuige] bij de rechter-commissaris bezigen voor het bewijs.
Opzet
De raadsman heeft voorts aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair tenlastegelegde, nu bij hem telkens het opzet, ook in voorwaardelijke vorm, heeft ontbroken tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel dan wel tot het bedreigen met enig misdrijf tegen het leven gericht dan wel met zware mishandeling van [slachtoffer] en [getuige]. Dit verweer wordt verworpen middels de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen, waaruit het opzet van verdachte tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer] blijkt.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
Zware mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het subsidiair tenlastegelegde veroordeeld tot 3 maanden gevangenisstraf.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft op de openbare weg [slachtoffer] met een stuk glas/flessenhals in haar arm gestoken, als gevolg waarvan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Door zijn handelen heeft verdachte de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] geschonden. Het hof rekent het de verdachte voorts aan dat hij, door in het openbaar te handelen als bewezen geacht, de openbare veiligheid heeft geschaad, hetgeen leidt tot gevoe¬lens van onrust en onveiligheid in de samenleving. Een dergelijk ernstig feit rechtvaardigt in beginsel zonder meer een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van de door de rechtbank opgelegde en door de advocaat-generaal geëiste duur, temeer nu verdachte blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 25 juni 2009 eerder ter zake van vele vermogens- en opiumwetdelicten, en daarnaast ter zake van een geweldsdelict, is veroordeeld.
Het hof laat bij de bepaling van een passende en geboden straf echter ook meewegen dat verdachte stelt sinds 8 à 9 maanden niet langer harddrugs te gebruiken. Daarnaast overweegt het hof ten voordele van verdachte dat hij sedert 11 maart 2009 betaalde werkzaamheden verricht via Stichting De Regenboog – en daarmee een nuttige dagbesteding en een verbeterd toekomstperspectief heeft weten te realiseren. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou de goede stappen doorkruisen die verdachte in het recente verleden heeft gezet.
Het hof acht dan ook, alles afwegende, een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezenverklaarde omschreven.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte subsidiair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, te weten het verrichten van onbetaalde arbeid gedurende 150 (honderdvijftig) uren.
Beveelt dat bij niet naar behoren verrichten van de taakstraf, deze wordt vervangen door hechtenis voor de duur van 75 (vijfenzeventig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht naar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Stelt de proeftijd vast op 2 (twee) jaren.
Dit arrest is gewezen door de derde meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mr. E. Mijnsberge, mr. F.W.J. den Ottolander en mr. A.G. Korvinus, in tegenwoordigheid van mr. M.E.P. Bons, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 juli 2009.
Mr. Den Ottolander is buiten staat dit verkort arrest mede te ondertekenen.