ECLI:NL:GHAMS:2009:BM1888
Gerechtshof Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechters in belastingzaak met betrekking tot vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de derde meervoudige belastingkamer van het Gerechtshof Amsterdam op 30 september 2009 een wrakingsverzoek behandeld. Het verzoeker, wonend te [Y], heeft zijn verzoek ingediend tegen de rechters van de derde meervoudige belastingkamer, naar aanleiding van een geschil over het vertrouwensbeginsel en de in aanmerking te nemen afschrijvingen. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek vond plaats op dezelfde dag, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigden, mr. J.J.M. Hertoghs en mr. P. de Haas, en de inspecteur werd vertegenwoordigd door mr. P.J.A. Ansems.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de derde meervoudige belastingkamer eerst het beroep op het vertrouwensbeginsel heeft behandeld, gevolgd door het materiële geschil. Tijdens de behandeling op 7 januari 2009 is een voorlopig oordeel gegeven over het vertrouwensbeginsel, waar de verzoeker schriftelijk op heeft gereageerd. Bij de voortzetting van de mondelinge behandeling op 30 september 2009 heeft verzoeker verzocht om zijn standpunt over het voorlopig oordeel te mogen bepleiten en om getuige Van den Oordt op te roepen. Dit verzoek werd echter afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven tot heropening van het debat.
De wrakingskamer heeft in haar beoordeling benadrukt dat rechters uit hoofde van hun aanstelling worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die wijzen op vooringenomenheid. De kamer concludeerde dat de afwijzing van het verzoek om het vertrouwensbeginsel opnieuw te bespreken en de aanhouding van de beslissing over het horen van de getuige geen aanwijzingen opleverden voor vooringenomenheid van de rechters. Het verzoek tot wraking werd dan ook afgewezen.