ECLI:NL:GHAMS:2009:BK5201
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en verzoek om schadevergoeding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem betreffende een aanslag inkomstenbelasting en een verzoek om schadevergoeding. De belanghebbende, X, had voor het jaar 2004 een aanslag inkomstenbelasting opgelegd gekregen op basis van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 47.166. Na bezwaar van de belanghebbende werd deze aanslag verminderd tot € 10.702. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond, maar wees het verzoek om schadevergoeding af.
Het Gerechtshof Amsterdam oordeelde dat er onvoldoende grond was voor het toekennen van een vergoeding voor immateriële schade. Het Hof erkende dat het optreden van de Belastingdienst belastend was voor de belanghebbende en zijn echtgenote, maar concludeerde dat het aanvankelijke standpunt van de inspecteur niet volstrekt onhoudbaar was. De inspecteur had na het verkrijgen van meer informatie de navorderingsaanslagen over de jaren 2001 tot en met 2003 teruggebracht tot nihil en had de aanslag over 2004 aanzienlijk verminderd.
Het Hof oordeelde dat de belanghebbende onvoldoende pogingen had ondernomen om de gestelde schade, in de vorm van rente die door de Informatie Beheergroep was teruggevorderd, te beperken. Daarom werd het verzoek om schadevergoeding terecht afgewezen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het Hof achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing werd op 9 juli 2009 in het openbaar uitgesproken.