ECLI:NL:GHAMS:2009:BK3828

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.020.806/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterechte betaling van wettelijke handelsrente door deurwaarders aan Bouquetnet

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam werd behandeld, hebben de deurwaarders [deurwaarder 1] en [deurwaarder 2] hoger beroep ingesteld tegen vonnissen van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had hen veroordeeld tot betaling van een bedrag aan de besloten vennootschap Bouquetnet B.V. wegens onterecht gevorderde wettelijke handelsrente in plaats van wettelijke rente. De zaak begon met een vonnis van 17 november 2004, waarin Bouquetnet werd veroordeeld tot betaling aan Mediscan B.V. van verschillende bedragen, inclusief wettelijke rente. De deurwaarders, die in opdracht van Mediscan handelden, hebben in januari 2005 een bedrag van € 152.904,46 geëxecuteerd, wat later onterecht bleek te zijn. Na een herstelexploot werd dit bedrag gecorrigeerd, maar de deurwaarders bleven volharden in hun eis voor de wettelijke handelsrente, ondanks dat zij op de hoogte waren van de onjuistheid van hun berekeningen. Het hof oordeelde dat de deurwaarders onrechtmatig hebben gehandeld door de onjuiste bedragen te vorderen en de executiemaatregelen te handhaven. Het hof bekrachtigde de eerdere vonnissen van de rechtbank en veroordeelde de deurwaarders in de proceskosten. Deze uitspraak benadrukt de verplichtingen van deurwaarders om niet alleen in het belang van hun opdrachtgever te handelen, maar ook rekening te houden met de belangen van de schuldenaar.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST
in de zaak van:
1. [DEURWAARDER 1],
2. [DEURWAARDER 2],
beiden wonend te [woonplaats],
APPELLANTEN,
advocaat: mr. J.D. van Vlastuin te Utrecht,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOUQUETNET B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
GEÏNTIMEERDE,
advocaat: mr. J.A. van Oudendijk te Amsterdam.
1. Het geding in hoger beroep
Appellanten worden hierna afzonderlijk [deurwaarder 1] en [deurwaarder 2] en gezamenlijk de Deurwaarders genoemd. Geïntimeerde wordt Bouquetnet genoemd.
Bij dagvaarding van 19 november 2008 zijn de Deurwaarders in hoger beroep gekomen van de vonnissen van de rechtbank te Amsterdam van 27 februari 2008 en 20 augustus 2008, onder rolnummer 372626/ HA ZA 07-1712 gewezen tussen Bouquetnet als eiseres en de Deurwaarders als gedaagden.
De Deurwaarders hebben in de appeldagvaarding vier grieven voorgesteld, een productie in het geding gebracht, en geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de vorderingen van Bouquetnet alsnog zal afwijzen, met veroordeling van Bouquetnet, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van de procedure in beide instanties.
Bouquetnet heeft geantwoord, tien producties in het geding gebracht en geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal bekrachtigen met veroordeling van de Deurwaarders, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van het hoger beroep.
Ten slotte hebben partijen de stukken van beide instanties overgelegd en heeft Bouquetnet arrest gevraagd.
2. Feiten
2.1 De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 27 februari 2008 onder 2.1 tot en met 2.5 een aantal feiten als in deze zaak vaststaand aangemerkt. Omtrent deze vaststelling bestaat geen geschil, zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan. Mede in aanmerking genomen hetgeen voorts tussen partijen vaststaat als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd betwist en hetgeen blijkt uit de in zoverre onweersproken inhoud van de overgelegde producties, gaat het in deze zaak om het navolgende.
2.1.1 De rechtbank te Amsterdam heeft bij vonnis van 17 november 2004 (strekkende tot verbetering van een vonnis 6 oktober 2004) Bouquetnet veroordeeld tot betaling aan Mediscan B.V. van:
- € 55.273,30 te vermeerderen met BTW en met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2001;
- € 22.665,40, te vermeerderen met BTW en met de wettelijke rente over € 2.900,56 vanaf 5 oktober 2000, over € 10.397,24 vanaf 17 oktober 2000, over € 7.425,48 vanaf 31 oktober 2000, over € 2.900,56 vanaf 5 december 2000, over € 2.175,42 vanaf 14 december 2000 en over € 362,57 vanaf 15 december 2000.
2.1.2 Mediscan heeft voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis gebruik gemaakt van de diensten van deurwaarderskantoor [deurwaarderskantoor] (hierna: [deurwaarderskantoor]). [Deurwaarder 1] was bij [deurwaarderskantoor] werkzaam als kandidaat-deurwaarder en was als zodanig toegevoegd aan deurwaarder [deurwaarder 2].
2.1.3 Op 5 januari 2005 heeft [deurwaarder 1] in opdracht van Mediscan de grosse van het vonnis van 17 november 2004 aan Boequetnet betekend. Daarbij is door [deurwaarder 1] bevel gedaan tot betaling binnen 2 dagen van een bedrag van € 152.904,46 ‘zijnde het totaal verschuldigde tot op heden’ en voorts tot betaling van de proceskosten, het nasalaris procureur en de kosten van het exploot. Het bedrag van € 152.904,46 was niet gespecificeerd.
2.1.4 Bij brief van 6 januari 2005 heeft [X], ook verbonden aan [deurwaarderskantoor], aan de advocaat van Bouquetnet geschreven dat in de betekening van 5 januari 2005 bevel is gedaan voor een te hoog bedrag omdat daarbij een verkeerde berekening van Mediscan klakkeloos is overgenomen. In de brief wordt gesteld dat de verschuldigde rente tot en met 6 januari 2005 € 18.571,70 bedraagt en wordt aangekondigd dat een herstelexploot zal worden uitgebracht.
2.1.5 Op 7 januari 2005 heeft [deurwaarder 1] een herstelexploit uitgebracht aan Bouquetnet waarbij het bedrag van € 152.904,46 is gecorrigeerd tot € 110.842,75.
2.1.6 Op 10 januari 2005 heeft [Y], als deurwaarder verbonden aan [deurwaarderskantoor], per fax aan de advocaat van Bouquetnet laten weten ‘op de uitdrukkelijke wens van cliënte’ dit herstelexploot alsnog in te trekken en het exploot van 5 januari 2005 in stand te laten omdat Mediscan betaling van de handelsrente in plaats van de wettelijke rente verlangt. Daarbij is aangekondigd dat bij gebreke van algehele betaling op 12 januari 2005 beslag zal worden gelegd op roerende zaken van Bouquetnet.
2.1.7 Op 13 januari 2005 heeft [deurwaarder 1] in opdracht van Mediscan executoriaal beslag gelegd op roerende zaken van Bouquetnet.
2.1.8 Bouquetnet heeft op 13 januari 2005 een kort geding aanhangig gemaakt tegen Mediscan, strekkende tot staking van de executie. De voorzieningenrechter heeft bij uitspraak van 3 februari 2005 de gevraagde voorziening geweigerd. In de motivering van dit vonnis op 10 februari 2005 is op het punt van de handelsrente slechts overwogen:
“Met betrekking tot het vasthouden van Mediscan aan de handelsrente geldt dat, ook al zou Mediscan ten onrechte aan de handelsrente vasthouden, dit niet zou kunnen leiden tot de schorsing van de executie van het gehele vonnis.”
2.1.9 Op 4 februari 2005 heeft [deurwaarderskantoor] een specificatie gegeven van het door Bouquetnet verschuldigde van totaal € 168.642,04, waarin begrepen rente tot 7 februari 2007 voor € 77.093,41. Aan Bouquetnet is daarbij een termijn gesteld voor betaling tot 7 februari 2005 12.00 uur bij gebreke waarvan tot executoriale verkoop van de beslagen roerende goederen zou worden overgegaan.
2.1.10 Bouquetnet heeft op 7 februari 2005 het bedrag van € 168.642,04 aan Mediscan onder protest betaald. Op dezelfde dag heeft zij ten laste van Mediscan conservatoir derdenbeslag gelegd op de bankrekening waarop zijn had betaald. Dit beslag heeft evenwel geen doel getroffen.
3. Beoordeling
3.1 In het bestreden vonnis van 20 augustus 2008 heeft de rechtbank op vordering van Bouquet de Deurwaarders hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 56.896,65 te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 4 mei 2007. Het toegewezen bedrag omvat naast rente en kosten een bedrag van € 54.340,44, als zijnde het verschil tussen het door Bouquetnet aan Mediscan betaalde bedrag aan wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW en het door Boequetnet aan Mediscan daadwerkelijk verschuldigde bedrag aan wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW.
3.2.1 De Deurwaarders bestrijden met grief 1 het oordeel van de rechtbank dat [deurwaarder 1] onrechtmatig heeft gehandeld jegens Bouquetnet door vast te houden aan de wettelijke handelsrente.
3.2.2 Bij de beoordeling van deze grief stelt hof voorop de Deurwaarders in hoger beroep terecht niet bestrijden dat een deurwaarder bij verrichten van ambtshandelingen verplicht is om niet uitsluitend te handelen in het belang van zijn opdrachtgever maar binnen zekere grenzen ook rekening moet houden met de belangen van de betreffende schuldenaar, zoals de rechtbank heeft overwogen in rechtsoverweging 4.3 van het vonnis van 27 februari 2008. Dienovereenkomstig geldt dat een deurwaarder op grond van zijn ministerieplicht niet gehouden is om kennelijk onjuiste opdrachten uit te voeren.
3.2.3 De in het vonnis van 17 november 2004 vermelde aanvangstijdstippen voor de verschuldigdheid van de wettelijke rente zijn gelegen vóór 8 augustus 2002. Mede in aanmerking genomen dat het overgangsrecht ten aanzien van artikel 6:119a BW inhoudt dat ten aanzien van overeenkomsten die op of na 8 augustus 2002 zijn gesloten niet de wettelijke handelsrente maar slechts de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW toepasselijk is, kon er redelijkerwijs geen twijfel over bestaan dat Mediscan geen aanspraak kon maken op de wettelijke handelsrente. De tekst van het vonnis van 17 november 2004 en de daaraan voorafgaande vonnis van 6 oktober 2004 bevat ook geen enkel aanknopingspunt voor het tegendeel.
3.2.4 Een redelijke handelend en redelijk bekwaam deurwaarder dient bekend te zijn met de wettelijke regeling inzake de wettelijke (handels)rente. In de toelichting op de eerste grief hebben de Deurwaarders niet gesteld op grond van welke feiten of omstandigheden zij redelijkerwijs mochten aannemen dat Mediscan op grond van het vonnis van 6 oktober 2004 aanspraak had op de wettelijke handelsrente. Het hof gaat daarom voorbij aan de stelling van de Deurwaarders dat zij geen reden hadden om te veronderstellen dat de door Mediscan verstrekte opdracht en renteberekening niet deugdelijk zouden zijn.
3.2.5 In het licht van het bovenstaande hebben de Deurwaarders onrechtmatig jegens Bouquetnet gehandeld door op 5 januari 2005 bevel te doen tot betaling van onjuist berekend bedrag en vervolgens, nadat zij door Bouquetnet waren gewezen op deze onjuistheid en de fout bij exploot van 7 januari 2005 aanvankelijk hadden hersteld, nadien, kennelijk uitsluitend op instructie van Mediscan, te volharden in de aanspraak op de wettelijke handelsrente en executiemaatregelen ter incassering daarvan te nemen, dit alles terwijl zij wisten of behoorden te weten dat Mediscan op grond van het vonnis van 17 november 2004 geen recht had betaling van wettelijke handelsrente.
3.2.6 Het hof verwerpt het standpunt van de Deurwaarders dat zij een rechterlijke uitspraak niet mogen interpreteren en niet bevoegd zijn om de reikwijdte van een executoriale titel vast te stellen. Feit is immers dat de Deurwaarders een (onjuiste) uitleg aan het vonnis van 17 november 2004 hebben gegeven door bij de tenuitvoerlegging daarvan in het exploot van 5 januari 2005 en de daarop gevolgde executiemaatregelen ten onrechte betaling van de wettelijke handelsrente te verlangen.
3.2.7 Uit voorafgaande volgt dat grief 1 faalt.
3.3.1 Grief 2 strekt tot betwisting van het causaal verband tussen de fout van de Deurwaarders en de door Bouquetnet gevorderde schade. Met grief 3 komen de deurwaarders op tegen de verwerping door de rechtbank van hun beroep op eigen schuld. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke bespreking.
3.3.2 Uit de hierboven onder 2.1.2 tot en met 2.1.10 geschetste gang van zaken volgt dat condicio sine qua non verband bestaat tussen de fout van de Deurwaarders en de betaling door Bouquetnet van een te hoog bedrag aan rente aan Mediscan. Ook overigens kan de onverschuldigde betaling door Bouquetnet aan Mediscan aan de Deurwaarders als gevolg van hun fout worden toegerekend. Uit de vaststaande feiten volgt dat Bouquetnet mocht aannemen dat, indien zij verdere, voor haar schadelijke executiemaatregelen wilde voorkomen, zij geen andere keus had dan het door de Deurwaarders namens Mediscan aangezegde totaalbedrag van € 168.642,04 te betalen. De stelling van de Deurwaarders dat Bouquetnet vrijwillig aan Mediscan zou hebben betaald stuit daar op af.
3.3.3 In de toelichting op de grieven 2 en 3 hebben de Deurwaarders een beroep gedaan op een aantal omstandigheden op grond waarvan het causaal verband tussen de fout en de schade zou worden doorbroken althans een deel van de schade voor rekening van Bouquetnet zou moeten blijven wegens eigen schuld.
3.3.3.1 Het standpunt van de Deurwaarders dat de hierboven onder 2.1.8 weergegeven motivering van de voorzieningenrechter voor Bouquetnet aanleiding had moeten zijn tot het entameren van een tweede executie kort geding, ditmaal strekkende tot gedeeltelijke schorsing van de executie, moeten reeds worden verworpen omdat de Deurwaarders de op 10 februari 2005 aan partijen kenbaar gemaakte motivering van het vonnis van 3 februari 2005 niet hebben afgewacht en de executie reeds op 4 februari 2005 hebben vervolgd. Uit de door Bouquetnet overgelegde pleitnotities van het kort geding blijkt overigens dat Bouquetnet de vraag of Mediscan op grond van het vonnis van 17 november 2004 aanspraak kon maken op de wettelijke handelsrente aan de orde heeft gesteld. De omstandigheid dat de voorzieningenrechter daarin geen aanleiding heeft gezien om de executie gedeeltelijk te schorsen of zich in de motivering van het vonnis daarover uit te laten, kan in de verhouding tussen Bouquetnet en de Deurwaarders niet aan Bouquetnet worden toegerekend.
3.3.3.2 De Deurwaarders voeren aan dat Bouquetnet na de betaling aan Mediscan, in plaats van het hierboven onder 2.1.10 genoemde (eenmalige) derdenbeslag, een zogenaamd repeterend derdenbeslag had moeten leggen ten laste van Mediscan. Het hof verwerpt dit betoog omdat, ook indien aangenomen wordt dat een repeterend derdenbeslag wel doel zou hebben getroffen, het achterwege blijven daarvan, in het licht van de ernst van de fouten van de Deurwaarders, er niet toe kan leiden dat de schade geheel of gedeeltelijk voor rekening van Bouquetnet moet blijven.
3.3.3.3 Aan de stelling van de Deurwaarders dat Bouquetnet de verklaring tegen de postbank niet op juiste wijze heeft gevoerd gaat het hof voorbij omdat, zonder nadere toelichting die evenwel ontbreekt, niet valt in te zien welk deel van de door Bouquetnet in deze procedure gevorderde schade voorkomen had kunnen worden indien de procedure op een andere wijze zou zijn gevoerd.
3.3.4 Het voorafgaande betekent dat de grieven 2 en 3 tevergeefs zijn voorgedragen.
3.4.1 In grief 4 wordt betoogd dat de rente die Bouquetnet teveel zou hebben betaald onjuist is berekend. De Deurwaarders gaan er daarbij vanuit dat door Bouquetnet op grond van het bevel totaal € 56.547,95 aan rente zou zijn betaald.
3.4.2 De grief berust op een misvatting. Uit de door [deurwaarderskantoor] op 4 februari 2005 zelf gegeven specificatie blijkt dat het door Bouquetnet aan Mediscan betaalde bedrag een bedrag van € 77.093,41 aan rente omvat. De door Bouquetnet gevorderde hoofdsom bestaat uit het verschil tussen € 77.093,41 en daadwerkelijk verschuldigde rente die door haar onbetwist is berekend op € 22.752,97 (zie produktie 13b bij de inleidende dagvaarding). Het verschil tussen beide bedragen is € 54.340,44. Het verschil tussen dit bedrag en het door de rechtbank toegewezen bedrag van € 56.896,65 bestaat uit de - ook in hoger beroep - onbestreden gebleven rente tot 4 mei 2007 en buitengerechtelijke kosten. De grief faalt.
3.5 Het bewijsaanbod van de Deurwaarders wordt verworpen omdat het geen betrekking heeft op voldoende concrete stellingen die, indien bewezen, tot een andere uitkomst kunnen leiden.
4. Slotsom
De slotsom is dat de grieven geen doel treffen en dat de bestreden vonnissen dienen te worden bekrachtigd. De Deurwaarders zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding in hoger beroep worden veroordeeld.
5. Beslissing
Het hof:
bekrachtigt de vonnissen van de rechtbank te Amsterdam van 27 februari 2008 en 20 augustus 2008, onder rolnummer 372626/ HA ZA 07-1712 gewezen tussen Bouquetnet als eiseres en de Deurwaarders als gedaagden;
verwijst de Deurwaarders in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Bouquetnet tot op heden gevallen en begroot deze op € 1.010,- aan verschotten en € 1.158,- aan salaris;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. P.G. Wiewel, G.C. Makkink en L.J. van Eeghen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 4 augustus 2009.