ECLI:NL:GHAMS:2009:BK3205
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem met betrekking tot de niet-gemachtigde raadsvrouw en naleving van artikel 51 Wetboek van Strafvordering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem, gewezen op 7 december 2007. De verdachte was in eerste aanleg bij verstek veroordeeld, en de niet-gemachtigde raadsvrouw, mr. Van Mielen, heeft in hoger beroep aangevoerd dat de raadsman van de verdachte, mr. M.A.M. Pijnenburg, niet op de hoogte was gesteld van de zitting. Dit gebrek zou volgens haar in strijd zijn met artikel 423 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat de zaak moet worden teruggewezen naar de eerste rechter als er een zodanig gebrek is dat de verdachte niet eerlijk is behandeld.
Het hof heeft de argumenten van de raadsvrouw overwogen en geconcludeerd dat de politierechter in de rechtbank Haarlem niet had mogen doorgaan met de behandeling van de zaak zonder de raadsman op de hoogte te stellen van de zittingsdatum. Het hof heeft vastgesteld dat de raadsman niet op de juiste wijze was geïnformeerd, wat in strijd is met de waarborgen van een eerlijk proces zoals vastgelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank Haarlem voor een nieuwe behandeling, waarbij de rechten van de verdachte in acht moeten worden genomen. De beslissing van het hof is genomen op 30 oktober 2009, na een openbare terechtzitting waarin de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsvrouw zijn gehoord.