ECLI:NL:GHAMS:2009:BJ8505
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- G.C. Makkink
- G.J. Visser
- E.J. Rotshuizen
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst en appelverbod in civiele rechtszaak
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om de ontbinding van een arbeidsovereenkomst tussen de stichting Woonwaard Noord-Kennemerland en een werknemer, hier aangeduid als [werknemer]. De werknemer was sinds 1985 in dienst bij Woonwaard en had verschillende functies bekleed, maar was sinds juli 2008 vrijgesteld van werkzaamheden met behoud van salaris. Woonwaard had een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, dat door de kantonrechter was toegewezen, met toekenning van een vergoeding aan de werknemer. Woonwaard ging in hoger beroep, waarbij het hof zich moest buigen over de vraag of het appelverbod, zoals vastgelegd in artikel 7:685 lid 11 BW, doorbroken kon worden.
Tijdens de mondelinge behandeling op 21 april 2009 werd het standpunt van Woonwaard verdedigd door mr. M.A. Rensen, terwijl mr. E.R. Jonkman de werknemer vertegenwoordigde. Het hof oordeelde dat Woonwaard niet voldoende had aangetoond dat er geen passende functie meer voor de werknemer beschikbaar was en dat de kantonrechter terecht had geoordeeld dat de arbeidsrelatie verstoord was. Het hof concludeerde dat er geen schending was van fundamentele rechtsbeginselen en verwierp het hoger beroep van Woonwaard. Woonwaard werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.
De uitspraak benadrukt het belang van het bieden van passende functies aan werknemers en de noodzaak voor werkgevers om zich in te spannen voor herplaatsing, vooral in het kader van reorganisaties. Het hof bevestigde dat de beslissing van de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, gelet op de omstandigheden van het geval, gerechtvaardigd was.